blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Kongo pré agida’

De rubriek Herlezen vraagt aandacht voor boeken die langer geleden zijn verschenen en de moeite van het herlezen waard zijn. Suggesties? Laat het ons weten via ons emailadres. Vandaag een stuk over Kollektieve schuld, ofwel Famir’man-Sani van Edgar Cairo.

Darkboy66. Foto © Nicolaas Porter

 

door Jerry Dewnarain
 
Zoals de Decembermoorden voor veel Surinamers nog steeds een taboeonderwerp zijn, zo zijn er meer onderwerpen in dit land onbespreekbaar door onder andere angst, schaamte, huichelarij of verloochening, maar ook door toedoen van het geloof. Zo een onderwerp is het winti-geloof. In het gekolonialiseerde Suriname werd winti, de natuurgodsdienst van de creolen, te vuur en te zwaard bestreden als barbaars heidendom door het christendom en nog steeds. Het wordt als duivels beschouwd, want als je in winti gelooft dan ben je een heiden, een ketter. Echter, ook iedere ketter heeft zijn letter! Edgar Cairo wist wel de durf aan de dag te leggen om over winti te schrijven. Hij schreef het volgende: ‘Als schrijver vecht ik fo een ander soort bevrijding: de verzoening van de negerman met zijn verdomde kultuur, kultuur die blanken ons hadden leren verwerpen en haten. Want ’t was afgodische negerachtige nonsenserij. No? In plaats van groei van de cultuur, is verlies gekomen. Want welke jongere zal het verschil weten tussen kra en jeje, tussen kra, jeje en djodjo? Tussen kra, jeje, djodjo en konfo? Welke jongere zal, onder dat gewoeker van al die vele medicijnmannen met ieder hun eigen inzicht, de rituelen stuk voor stuk kennen?’
Na afloop van een obiaprei bij de Marrons. Dit wordt ook wel Wintidansi of wintiprei in het surinaams genoemd. De dansers prepareren hun lichaam met kruiden en zijn daardoor in staat om door het vuur te dansen. Terwijl ze muziek maken (slaan op de Apinti, zingen en dansen) is het mogelijk dat de danseres in trance raken. Deze dans wordt alleen uitgevoerd bij speciale gelegenheden (zoals verjaardagen.) Foto © Lorenzo Jonathan. Tropenmuseum Amsterdam, Repronegatief.
Cairo haalde de rochel uit zijn gorogoro en beschreef hem in zijn debuutroman Kollektieve schuld. Famir’man-Sani: het leven van een uitgebreide creoolse familie die voorbereidingen treft voor een wintiprei, een rituele dansavond ter gelegenheid van de ‘goden’, de winti. De centrale figuur in deze roman is Tant’ Lien, die haar familie afloopt om hen te winnen voor deelname aan en een financiële bijdrage voor een groot winti-evenement voor de hele familie in de Para. Dit vanwege de vele problemen en ziektes, vooral ook de situatie van haar oude moeder Marjana, het familiehoofd, die zwak is en nauwelijks meer ziet en hoort. Uiteindelijk, na veel dyugudyugu, bezwaren ook vanuit de christelijke familieleden, gaan ze op een vrijdagmiddag, in een Volkswagen-busje, volgestouwd met mensen en goederen. Ze installeren zich op het terrein en langzaam maar zeker groeit de sfeer. Ze vertellen elkaar verhalen, katibo! Uit de slaventijd. Ze plegen magische handelingen, gebruiken kruiden, baden, zingen, dansen veel en fanatiek… en uiteindelijk mondt het uit in de wintiprei. ‘Kongo pré agida,/ e oen pré agida!// Mat’o, e pré agida!: Kom, bespeel de trom!/ o, bespeel de trom!// Vrienden, bespeel de trom!/ kom op! Bespeel de trom!’ Iedereen raakt in trance, ook de oude stammoeder Marjana. Ze danst, ziet weer, hoort weer en een winti-lied voor Mma Marjana luidt als volgt: ‘We fa mi nowtoe doro,/ mi no wegi kompe// Famir’man, famir’man,/ a joe moe koti genti!// Famir’man,/ san w’e meki so?: Nu mijn nood blijkt/ worden vrienden niet gewogen.// Familieleden, familieleden,/ wend het onheil af!// Familieleden,/ waarvoor dit gedoe?’
Magische bezem van een obiaman (medicijnman). Foto © Tropenmuseum Amsterdam.
Uiteindelijk sterft Mma Marjana aan een hersenbloeding. Voor het gerecht worden de ‘schuldigen’ streng berecht door de ‘kroetoebakra’. Uiteraard is dat Mma Lien en ‘Ba Fransi, een polisieman in funktie!’ In zekere zin ‘vraagt’ het verhaal om een mythisch, bovennatuurlijk slot. Maar Cairo was een realist en hij koos daarom voor het andere uiterste: het banale. Cairo trok zijn roman bewust omlaag. De voorlaatste zin luidt: ‘Kroetoebakroe deed uitspraak, bij een tjokvolle tribune, met z’n opmerking dat wie ogen sluit voor de realiteit gedoemd is roemloos ten onder te gaan.’ En de laatste regel: ‘Maar daaruit bleek dat hij ze niet begreep.’ Cairo sloot zijn ogen niet voor de realiteit en begreep ze daardoor des te beter! Kortom, Kollektieve schuld… is een klassieke Surinaamse roman over de jaren zestig, toen winti streng verboden was. Dat zien we ook op de manier zoals de doodsoorzaak is vastgesteld van Mma Marjana: ‘Doodsoorzaak: tengevolge van het opzettelijk kreëren van een toestand van lichamelijke en geestelijke opwinding, een bevlieging, winti, ontstond in de hersenen van het slachtoffer een bloeding. Hieraan is ze komen te overlijden. Deze konklusie werd door de raadsheren zwaar aangevochten. Maar ja, ze waren niet al te goed betaald… Ze stonden toch al niet positief tegenover dit soort zaken… En buitendien: P’pa lanti vond dat er nu eindelijk een eind moest komen aan dat onverantwoordelijke gedoe! De schuldigen werden streng gestraft.’
Het boek zit vol thema’s: identiteit en twijfel, creool zijn in een koloniale samenleving, beeldend en vol eigen humor. Centraal in de roman staat het zoeken naar geluk, het vinden van identiteit, verzoening van de creool met zijn beladen verleden, de trauma’s van de slavernij en het kolonialisme, schuld en schuldgevoel, slaafs, winti en ook opstandig gedrag.
Edgar Cairo: Kollektieve schuld. Farmir’man-Sani. Baarn/ ’s-Gravenhage/ Brussel: Het Wereldvenster/ NOVIB/ NCOS, 1976. ISBN 90 293 9506 0

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter