blog | werkgroep caraïbische letteren

Bundel sanguinische poëzie

Belumbe / De waterlijn van Diana Lebacs

‘Waterlijn. De grens tussen zee en lucht, hoe anders ziet die er uit bekeken van onderaf – vanuit de zee – en van bovenaf – vanaf de kust. Het gebied van amfibieën, wezens die in zee leven en ook op het land kunnen bestaan. Een meermin of wenkende sirene die in twee elementen thuishoort, water en aarde, of eigenlijk in drie, want ook in lucht.’ Deze gedachten tuimelen door mijn hoofd, opgeroepen door de dichtbundel van Diana Lebacs.

door Jeroen Heuvel

Het is een tweetalige bundel, oorspronkelijk heeft Lebacs de gedichten in het Nederlands geschreven, en zelf heeft ze ze in het Papiamentu hertaald, ook al doet de volgorde in deze publicatie vermoeden dat ze eerst in het Papiamentu zijn ontstaan, die versie staat namelijk steeds op de linkerbladzijde met de Nederlandse versie op rechts. Lebacs idioom is steengoed, ze beweegt zich als een vis in beide talen. En zoals het bij meerminnen hoort, als je denkt dat je haar kunt vasthouden, glibbert ze verder, ongrijpbaar als de waterlijn.

Kaft Belumbe-Waterlijn75

‘Belumbe’ luidt het Papiamentstalige deel van de titel. Het bijzondere van talen is dat ze verschillende aspecten van de realiteit proberen aan te duiden. Ieder mens heeft een uniek referentiekader met eigen associaties, talen hebben dat op hun manier ook. Sommige woorden zijn weliswaar te vertalen, maar ze verwijzen niet honderd procent naar het zelfde. Het woord zon kan een andere associatie hebben voor iemand op de noordpool als iemand in de Sahara. Het woord belumbe betreft het zeewater net onder het wateroppervlak. Iemand die in twee werelden leeft kent meer betekenissen, het leven is voor haar of hem rijker aan aspecten. Een walvis, een dolfijn.

De gedichten zijn rijk aan associaties en niet bedoeld voor een éénduidige uitleg. Het is een spel van klanken, ritmes, tonen en betekenissen, een dartel spel, maar dan dartel – speels, verspringend, je niet door de tragedie van het leven klem laten zetten – in de zin van sanguinisch – volbloedig, vurig, niet voor één gat gevangen, dus niet kinderlijk, maar gelouterd dartel; poëzie die herinnert aan die van een Oda Blinder.

Er staan vierendertig gedichten in deze bundel, een dunne bundel, maar niet mager, 17 in beide talen, opgedeeld in twee afdelingen, net onder de waterlijn en voorbij de waterlijn, ‘Na belumbe’ en ‘Pasa belumbe’. In de eerste afdeling negen in beide talen en in de tweede afdeling acht. Gedichten van vier versregels tot gedichten langer dan een bladzijde. Een willekeurig voorbeeld:

Voorbij

In de stilte tussen de woorden
snijdt waarheid

een flonkerende horizon
aan flarden
en geeft hem prijs.
De loze lokroep wordt stof
in het opgesprongen hart.

In dit gedicht is veel te beleven. Bijvoorbeeld het beginrijm van ‘stilte’ en ‘snijdt’, ‘flonkerende‘ en ‘flarden‘, ‘loze‘ en ‘lokroep‘, maar ook rijm tussen ‘woorden‘ en ‘waarheid‘ en ‘flon‘(kerende) (hori)’zon‘, de korte ‘o’ in ‘wordt‘ en ‘stof‘ en ‘opgesprongen‘. Je kunt ook mediteren op de inhoud: de waarheid snijdt een horizon aan flarden (want een horizon staat niet vast, maar verschuift zich telkens als de kijker ook verschuift), of je kunt mediteren op de stilte tussen woorden (wat wordt er tussen woorden gezegd of begrepen?), of het verwachtingsvolle – opgesprongen hart – dat tot stof vergaat.

De vertaling luidt:

Tras di lomba

Den silensio entre palabra,
bèrdat ta kòrta e lus

ku ta tòrna na horizonte,
na lapi-lapi
i renunsi’é.
E bos bashí di mamparia kutu
ta bira polvo
den e kurason dardu.

Ook in dit gedicht valt qua rijm veel te beleven, bijvoorbeeld kòrta – tòrna, bos bashí – bira polvo, kutu – kurason, en horizonte – kurason. En qua woordkeuze, in deze hertaling staat de ‘mamparia kutu’ vermeld, de meermin, en wordt het hart dartel genoemd.

De gedichten hebben verschillende regellengtes en vormen, zijn afwisselend ernstig en schijnbaar gemakkelijk, meditatief en losbandig. Op het eerste gezicht lijken ze los van elkaar te staan en elkaar af en toe tegen te spreken, maar dat is schijn. Wie ze herleest ontdekt steeds meer samenhang, verdriet en vreugde van het leven. Diana Lebacs gebruikt een woord of zinsnede in een volgend gedicht soms verrassend net-niet-hetzelfde en geeft het daardoor een verdieping mee. De hierboven aangehaalde ‘loze lokroep’ is een echo van ‘bleek de lokroep een loze wenk’ in een eerder gedicht, ‘kumbu’ klinkt na als later ‘lus’ wordt geschreven. Deze verbanden gaan ook van de eerste afdeling naar de tweede, in het gedicht Wenk in de eerste afdeling:


Mijn hart sprong op,
voorbij de hoogste toppen
blauwgetinte bergen.

En het gedicht Beminnen in de tweede afdeling:


het gevangen zijn
de lokroep
de wenk naar de hoogste top.

In de laatste regel staat zelfs het woord ‘wenk’ dat de titel is van het gedicht uit de eerste afdeling.

De titels van de gedichten achter elkaar geven het verband tussen die gedichten goed aan. In “Onder de waterlijn” zijn het: wenk, voorbij, afscheid, zoektocht in rood, loslaten, groei, afwijzing, inkeer, dans; in “Voorbij de waterlijn” zijn het: onverwachte gast, binnenlaten, amper, het is zó ver… het is zover!, gegijzelde, onthechten, beminnen, overgave. In het Papiamentu in “Na belumbe”: seña, tras di lomba, despedida, búskeda na kòrá, laga bai, kresementu, repulsa, bista paden, baile; in “Pasa belumbe”: bishita inesperá, invitá paden, apénas, leu ainda… t’asina leu!, rehen, laga lòs, stima, rindi.

Een voorbeeld uit de tweede afdeling:

Binnenlaten

Maar onder mijn geleefde lagen huid
gloeit een glimlach,

sterker dan mezelf,
onvoltooid verlangen
dat openbarst
laat binnen
zoveel meer.
Het popelt…

…en nestelt zich.

In het Papiamentu:

Invitá paden

Ma bou di mi lagnan di kútis halá
un sonrisa ta bria,
mas fuerte ku mi mes,
di un anhelo haragan
ku ta rementá
i laga drenta
mas
i ainda mas.
Ta ansioso…

…i ta akomodá su mes.

Lees het nog eens, lezer, laat de aangehaalde gedichten zich ontvouwen, proef ze en verlos de verschillende smaken die er in zitten, want de verleiding is groot om meer -en wellicht ‘mooiere’ gedichten- te citeren, maar ik wil zuinig zijn, omdat het een dunne bundel betreft.

Lof aan uitgeverij In de Knipscheer die deze debuutbundel van Diana Lebacs heeft gepubliceerd.

Diana Lebacs. Belumbe / De waterlijn. 2014. Uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem

Uit: Antilliaans Dagblad, 7 februari 2015

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter