blog | werkgroep caraïbische letteren

Over Nooteboom en Márquez

door Els Moor

Cees Nooteboom (1933) is een bekende auteur in Nederland van een omvangrijk oeuvre met verhalen- en dichtbundels en romans. Hij maakte vooral naam als schrijver van reisverhalen. In de jaren zestig trok hij voor De Volkskrant de wereld rond. Al in 1957 bezocht hij Suriname. Daarvan is De koning van Suriname het resultaat. Zijn jeugddromen over het ‘oerwoud’ worden dan waar!

nooteboom de koning van suriname
Cees Nooteboom, nu op hoge leeftijd, reist nog steeds. Onlangs naar Colombia, op zoek naar herinneringen aan twee onlangs overleden schrijvers, de Engelse Michael Jacobs die in Colombia in de Andes reisde en een bewonderaar was van Gabriel García Márquez (1927-2014). Jacobs kwam in 2010 naar Cartagena voor een literair festival, maar ook voor een reis over de rivier Río Magdalena. Over die reis heeft hij een boek geschreven, The Robber of memories. Michael Jacobs ontmoette op het literair festival in Cartagena Márquez voor het eerst. Cees Nooteboom schrijft over die ontmoeting in De Groene Amsterdammer van 24 juli 2014.

the robber of memories

Een fragment: ‘Het boek dat Jacobs over die reis zou schrijven heet The Robber of Memories, niet alleen omdat hij ergens op die reis een dorp zal bezoeken waar een meer dan normaal aantal mensen aan Alzheimer lijdt, maar ook omdat hij voortdurend geplaagd wordt door herinneringen aan zijn vader, een Engelse advocaat die aan Alzheimer is overleden, maar daarbij nog door de angst voor de dementie van zijn moeder die meestal niet meer weet wie hij is, en die hij toch af en toe probeert op te bellen, ook al omdat hij bang is dat haar tijdens zijn reis iets zal overkomen waardoor hij die reis zal moeten onderbreken. De vader was iemand die absoluut wilde schrijven, maar het niet kon, de moeder een Italiaanse actrice die de vader na de oorlog in Napels ontmoet had.
De herinneringen aan die ouders die zelf geen herinnering meer hadden spookt door het boek, maar de toon is eigenlijk al gezet voor hij de reis begint als hij Márquez in Cartagena ontmoet. Aan de mensen om de schrijver heen merkt hij de opwinding nu die eindelijk weer eens naar Cartagena is teruggekomen. De grote schrijver zit naast een beroemde Spaanse dichter. Maar ook de herinneringen van Márquez zijn gestolen, hij zit daar gehuld in zijn afwezigheid als het middelpunt van alles, maar zegt niets, en de eerste gedachte van Jacobs is dat het niet de schrijver zelf is, maar iemand die op hem lijkt, een dubbelganger, iemand die ze hebben ingehuurd om hem te spelen op het grote festival. “Hij had wel een van die levende standbeelden kunnen zijn die urenlang zonder te bewegen poseren om de aandacht van winkelend publiek of van toeristen te trekken. Hij bewoog echt nauwelijks, en dan nog alleen maar als onvermijdelijke bewonderaars hem voorzichtig probeerden te benaderen om een handtekening te vragen. Het was alsof de Messias was teruggekeerd. (…) En toen, terwijl ik zo af en toe naar hem keek in die drukke bar, zag ik ineens iets anders. Hij had een blik die ik kende van mijn ouders – een beetje een kwade en vragende blik, alsof hij wilde dat iedereen om hem heen weg zou gaan, alsof hij zich angstig bewust was geworden dat hij geen idee had wie deze mensen waren en wat hij in hun gezelschap deed”.’

Bron: Cees Nooteboom: ‘De mystiek van de Magdalena’ In: De Groene Amsterdammer, jrg. 138, 24 juli 2014

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter