blog | werkgroep caraïbische letteren

Surinaamse joden, gestorven in Holocaust en oorlog (4)

11. + Jacob Isaak Citroen, 2 juli 1877. Garagehouder. Vermoedelijk uit hetzelfde gezin als Barend Isaac Citroen en Bilha Isaak Souget-Citroen. Jacob was getrouwd met Florence Citroen-Amstell (Londen, 3 juli 1873). Hun laatst bekende adres was Volkerakstraat 37hs, Amsterdam. Beiden werden in Auschwitz vermoord, twee maanden na het begin van de deportaties, op 14 september 1942. Hij was 65, zij was 69 jaar.

12. Rachel Eleonore Antoinette (Rosette) Colaço Belmonte, 25 mei 1871, dochter van Jacob Colaço Belmonte en Hanne van West. Verpleegster. Haar laatste adres was Ant. Heinsiusstraat 40, Den Haag. Rosette Colaço Belmonte kwam op 5 november 1942 in Auschwitz om het leven. Zij was 71 jaar. N.B. OGS en JM schrijven haar naam met cedille (ç), S en Dutch Jewry zonder.

dunner

Overlijdensadvertentie van Sara Dünner (foto: Joods Monument)

 

13. + Debora Esrièl Dünner [Dinner]-Benjamin, 9 juli 1882. Debora was getrouwd met Jehuda Leopold Dünner [Dinner], Amsterdam, 1875. Jehuda Dünner was reiziger. De verschillende sites hanteren de naam Dinner, de advertentie in het Joodsch Weekblad schrijft Dünner – zie de site van Joods Monument bij Hermanus Pinkhof. Er waren drie kinderen, onder wie Sara, Amsterdam, 24 april 1907. Hun laatst bekende adres was Eemsstraat 63-I, Amsterdam. Sara was gehuwd met Jacques de Jong. Sara stierf voor de aanvang van de deportaties, op 19 mei 1942, op een niet bekende plaats. Haar ouders overleden in Auschwitz, op 28 januari 1944. Jehuda was 69, Debora was 61 jaar. Drie kinderen overleefden.

S Betsy T. Fernandes, 9 maart 1893 – zie Betsy Sanders-Fernandes

14. JM Alexander Fernandes, 21 oktober 1864. De heer Fernandes woonde in 1941 met zijn echtgenote op het Olympiaplein 44 hs. Hij stierf op 11 augustus 1942. Zijn vrouw overleefde de oorlog.

Gezin Fernandes-Swijt
15. Juda Daniel Fernandes, 8 mei 1865 (S heeft 5 mei), winkelier met eigen handelshuis. Hij was getrouwd met Rebecca Swijt. Er waren zeker twee dochters, Tellina Betsy (1889) en Cornelia Tellina (1896). Hun laatst bekende adres was Van Eeghenstraat 57hs, Amsterdam. Dit was een pension waar in 1941 alleen joodse huurders woonden. Onder hen was ook Selly Samuels (zie onder). Juda Daniel werd vermoord in Auschwitz, op 12 februari 1943. Hij was 77 jaar.
16. Rebecca Fernandes-Swijt, 25 november 1870, echtgenote van Juda Daniel Fernandes. Jansje Parra-Swijt (1884) en Celine Telline Swijt (1905) zijn mogelijk verwanten. Rebecca werd vermoord in Auschwitz, op 12 februari 1943. Het was dezelfde dag en plaats als van haar man. Rebecca was 72 jaar. Zij wordt als een van de 10 joodse burgers op de plaquette genoemd die de Surinaamse overheid op 4 mei 2006 onthulde.

<> # Tellina Betsy de la Fuente-Fernandes, 15 juni 1989, dochter van Juda Daniel en Rebecca Fernandes. Zij trouwde met E.S. de la Fuente, ‘districtscommissaris’ (burgemeester). Het echtpaar leefde in Nederlands-Indië, waar een zoon werd geboren. Eduard Stephen de la Fuente, (Makasser, 9 januari 1924) werd advocaat in Nederland. Hij stierf op 4 maart 1945 in Buchenwald. Tellina Betsy de la Fuente overleed op 23 juni 1946 op het hospitaalschip Tasman, bij Tandjong Priok.
Cornelia Tellina Fernandes, 14 maart 1896, een tweede dochter van Juda Daniel en Rebecca de la Fuente, staat onder de naam Vas Nunes-Fernandes.

17. Abraham S. Fernandes

a.s. fernandes

A.S. Fernandes (oranjehotel.nationaalarchief.nl)

Klik voor een vergroting Verzetsherdenkingskruis A.S. Fernandes
(foto: OGS) (foto: www.onderscheidingen.nl)

Abraham (‘Bram’) Samuel Fernandes, Paramaribo, 4 november 1906, zoon van Abraham S. Fernandes en Seline Morpurgo. Hij werkte in 1940 bij de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM, nu Shell) als operator van de thermische kraakinstallatie Dubbs in Pernis of Vlaardingen. In Pernis was in 1936 aan de net gegraven Petroleumhaven een nieuwe Shell-raffinaderij gebouwd. De Dubbs-installatie was daar een onderdeel van. Met zijn vrouw en de twee dochters Paula en Jetty woonde Bram Fernandes aan de Sportlaan 68 in Vlaardingen. Daar kwam hij in de eerste maanden van de oorlog in contact met de Geuzen.

De Geuzen
De oprichter van de verzetsgroep, Bernard IJzerdraat (Haarlem 1891), werkte als leraar handenarbeid en schoonschrijven aan enkele scholen in de regio Rotterdam. Het bombardement op die stad (14 mei 1940) en de daarop volgende capitulatie van het Nederlandse leger deed hem in actie komen. Hij schreef een oproep tot verzet, vermoedelijk genaamd ‘Bericht No. 2’, kopieerde dit met de hand en verdeelde het als kettingbrief onder vrienden en bekenden. Hij maakte nog meer Geuzen-berichten, en noemde het handgeschreven blaadje vanaf juli 1940 De Geus van 1940. De naam verwijst naar het verzet in de 16e eeuw tegen de Spaanse overheersing dat leidde tot een onafhankelijk Nederland.

Verzetsherdenkingskruis_1980

Verzetsherdenkingskruis

Waterweg

Een bekende van IJzerdraat, de Vlaardinger Jan Kijne, zocht contact met Arij Kop, secretaris van de wandelvereniging Flardinga. Bij deze groep, met ook leden in Schiedam en Maassluis, kreeg IJzerdraats oproep direct onthaal. Verschillenden van hen werkten op de scheepswerf van Wilton-Feijenoord. Anderen waren schipper, marineman, schilder, instrumentenmaker, hulpagent van politie of werkten, zoals Bram Fernandes, bij bedrijven als Shell. Er ontstond een netwerk langs de Nieuwe Waterweg tussen Maassluis en Rotterdam, later ook in Delft en verder in Zuid- en Noord-Holland. Dat werd de verzetsgroep de Geuzen. In de berichten werden plannen en aanwijzingen doorgegeven. Na verloop van enkele maanden waren honderden personen bij de groep betrokken. Leden legden de Geuzeneed af, die als volgt luidde: “Ik beloof in deze ernstige tijden een goede Nederlandse Geus te zijn, de Geuzenwet en de voorschriften van de commandanten op te volgen. Wanneer ik op de één of andere wijze mijn belofte schend, vervallen al mijn eigendommen aan het Geuzenleger, of wanneer dit niet meer bestaat, aan de Nederlandse Staat.” Een ingrijpende belofte, waarvan niet duidelijk is of en hoe de bepalingen werden gehandhaafd.

Sabotage
Op een aantal sites, zoals die van het Verzetsmuseum, Go2War, de Waalsdorper Vlakte (‘Erepeloton’) en het 4-5 mei Comité, is te lezen wat de verzetsgroep deed. Duitse verdedigingswerken werden in kaart gebracht en aan Londen doorgegeven. Men verzamelde wapens, maakte primitieve springstoffen, deed aan sabotage en zocht ontsnappingswegen naar Engeland. Ook stelden de Geuzen lijsten op van NSB’ers, collaborateurs en ‘Moffenmeiden’. Je kunt je afvragen hoe objectief die lijsten waren. Volgens Go2War kwam van werkelijke sabotage niet veel terecht. Het bleef bij een beperkt aantal acties: de lichtkabel van de zoeklichtbatterij rondom Rotterdam werd doorgesneden, evenals telefoonleidingen van de stellingen van Hoek van Holland, en soms werden Duitse soldaten in het geheim uit de weg geruimd. Jan Anderson van het Streekmuseum vertelt ook over Vlaardingen dat de Geuzen telefoonkabels doorsneden, waardoor de Duitsers geen verbinding meer hadden tussen de zoeklichten buiten de stad en het afweergeschut in de stad. Wat betreft de rol van Abraham Fernandes is het voorstelbaar dat hij betrokken was bij sabotageacties op de raffinaderij, die voor de Duitse oorlogsvoering van groot belang was.

Arrestaties
In november 1940 kwam de Sicherheitspolizei achter het bestaan van de verzetsgroep. In vergelijking met de Duitse inlichtingendiensten was men amateuristisch. Zo kwamen gegevens over geheime wapenvoorraden in Schiedam door loslippigheid van een Geus die tot de Wilton-Feijenoordgroep hoorde, bij een NSB-er in Arnhem terecht. Men kwam nu al gauw achter de namen van Geuzen bij Wilton-Feijenoord en de wandelvereniging Flardinga. Op 28 november werd in Haarlem Bernard IJzerdraat opgepakt. Op zijn adres werden wapens en adressen gevonden. In december, januari en februari gingen de arrestaties door. Op 24 februari was het de beurt aan 28 personen, onder wie Bram Fernandes. Een buurmeisje, Joke Petterson, zag een zwarte auto op 24 februari 1941 de straat inrijden. ‘Ome Bram’ werd meegenomen en ging, zoals alle leden van de verzetsgroep, naar de Strafgevangenis van Scheveningen, die later ‘het Oranjehotel’ werd genoemd. Vaak probeerde men door marteling informatie uit hen te krijgen.

Aanklacht
Op diezelfde dag stonden drieënveertig Geuzen in het gebouw van de Hoge Raad (Den Haag) voor de Duitse militaire rechtbank, het ‘Feldgericht des Kommandierenden Generals und Befehlshabers im Luftgau Holland’. De beklaagden werden blijkbaar, zoals zij zichzelf ook zagen, als een (Geuzen)leger behandeld. Ze werden onder meer beschuldigd van spionage, het ongeoorloofd bezit van wapens en beschadiging van militaire installaties.

Overlijden
Of ook Fernandes op grond van deze aanklacht werd opgepakt is niet bekend. Een week na zijn arrestatie, op 4 maart 1941, overleed hij in de Scheveningse gevangenis, vermoedelijk aan de gevolgen van martelingen. Hij was 34 jaar. Een andere Geus, Ko Boezeman uit Maassluis was hem op deze manier op 9 januari voorgegaan. Zonder proces of veroordeling.

Executies
Op diezelfde 4 maart 1941 was de uitspraak van het Feldgericht in het officiële Geuzenproces: achttien doodvonnissen, negentien maal gevangenis- of tuchtstraf en zes maal vrijspraak. De schok bij de gevangenen was heftig. De advocaten vroegen gratie en rekenden erop dat die zou worden verleend. Op 11 maart 1941 bevestigde generaal Christiansen echter het vonnis voor vijftien van de ter dood veroordeelden. Twee dagen later werd het vonnis voltrokken. Drie communisten die tijdens de Februaristaking (25 februari) waren opgepakt werden aan het groepje van vijftien toegevoegd, waarmee het totaal op achttien kwam. Van hen was Joop Eyl evenals Bram Fernandes joods. De mannen werden in vrachtauto’s naar de Waalsdorpervlakte in de Haagse duinen gebracht en gefusilleerd. Het was de eerste serie van executies die op deze vlakte plaatsvond.

Campert Achttien dooden

Verzetsgedicht
Jan Campert maakte als reactie zijn gedicht ‘De achttien doden’, met de bekende beginregels ‘Een cel is maar twee meter lang, en nauw twee meter breed, wel kleiner nog is het stuk grond, dat ik nu nog niet weet, maar waar ik naamloos rusten zal’. Begin 1943 werd er door illegale uitgevers (De Bezige Bij) een rijmprent van gemaakt. De opbrengst van de verkoop kwam ten goede aan de redding van joodse kinderen. Ko Boezeman en Bram Fernandes, en misschien nog anderen, kunnen symbolisch tot deze Achttien Doden worden gerekend.

Vervolg
Na de dood van Abraham vertrok het gezin Fernandes onmiddellijk uit Vlaardingen, naar Amsterdam of Halfweg. Het gezin overleefde de oorlog en de eventuele gevolgen van de betrokkenheid bij het Geuzenverzet en de jodenvervolging. Abraham Fernandes ontving postuum het Verzetsherdenkingskruis en werd herbegraven op het Nederlands ereveld Loenen bij Apeldoorn (nr. 160). Zijn naam staat (vermoedelijk tweemaal) bij de verzetsstrijders op de plaquette die de Surinaamse regering op 4 mei 2006 onthulde.

fernandesgroot

Grafsteen van A.S. Fernandes

 

Herdenkingen
Siebe Idzinga groeide op in het Vlaardingse huis waar de familie Fernandes woonde en hoorde bij toeval een oproep van het vroegere buurmeisje Joke Petterson. Hij wilde weten wat er was gebeurd en verzamelde veel materiaal, dat zijn neerslag zal vinden in een lezing op 24 februari 2009 en een publicatie van het Streekmuseum. De Stichting Geuzenverzet 1940-1945 staat op 13 maart 2009 tijdens de uitreiking van de Geuzenpenning stil bij de rol van Abraham S. Fernandes.

Grafsteen Vlaardingen
Jan Anderson, medewerker van het Streekmuseum Vlaardingen en Geuzenkenner, vindt dat er op Begraafplaats Emmaus een grafsteen voor Fernandes moet komen. Op deze begraafplaats liggen zes Vlaardingse Geuzen begraven. Verder staan er negen grafstenen voor de Geuzen die elders in Nederland begraven liggen.

Bronnen:
– Vinny Talor, Vlaardingen eert vergeten Surinaamse verzetsheld, 5 januari 2009 http://surinaams.caribiana.nl/innederland/car20090105_fernandes-verzet)
– Algemeen Dagblad 23 december 2008 (www.ad.nl/rotterdam/waterweg/2866522/Erkenning_voor_Surinaamse_Geus.html)
– De Weekkrant 12 maart 2008 (www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/NS/20080312/NS_NS-1-36_080312_2.pdf)
– Liesbeth van der Horst, Wereldoorlog in de West, p. 140
– www.oranjehotel.org/namen/doodenboeken/namen_Doodenboeken.htm
– www.voeks.nl/Nieuws/j52e09.htm (Dubbs-installatie)
– http://nl.wikipedia.org/wiki/Het_lied_der_achttien_doden
– Verzetsmuseum (http://www.verzetsmuseum.org/tweede-wereldoorlog/nl/achtergrond/achtergrond,geuzen_bezige_bij)
– Hans Molier, De fusillade van achttien mannen op de Waalsdorpervlakte op 13 maart 1941 (www.go2war2.nl/artikel/1074/Achttien-doden-op-de-Waalsdorpersvlakte.htm).

Echtpaar Gomperts-Samuels
18. David Coenraad Gomperts, 21 mei 1863 (S heeft 22 mei, De Bye ‘Schetsen’ 20 mei), arts, eigenaar van de plantage Ma Retraite. Hij was districtsgeneesheer in de gebieden Boven-Para en Saramacca. In 1902 kreeg hij in verband met de tropenjaren eervol ontslag. Hij legde zich toe op het beheer van zijn plantage. Ook was hij enige tijd lid van het armbestuur van de Nederlands Israëlitische Gemeente (NIG). In 1934 werd Gomperts tot ridder in de orde van Oranje-Nassau benoemd. De site van JM schrijft op basis van de studie van J.H. Coppenhagen het volgende: David Coenraad Gomperts (ook wel gespeld als Gompertz) studeerde geneeskunde in Paramaribo. Hij legde het artsexamen af in 1889. Hij vestigde zich in 1914 in Nederland, in Den Haag aan de Groot Hertoginnelaan 248, als rustend geneesheer. Hij was directeur van de Cultuurmaatschappij. David Coenraad Gomperts was getrouwd met Selly Alexander Samuels’. Hun laatst bekende adres was Groot Hertoginnelaan 243. David Coenraad werd op 7 mei 1943 evenals zijn vrouw in Sobibor vergast. Hij was 80 jaar.
19. Selly Alexander Gomperts-Samuels, 22 januari 1869, echtgenote van David Coenraad Gomperts (zie boven). Voor mogelijke familieleden zie Rosetje Bramson-Samuels (1868), Netje Levie-Samuels (1862) en de familie Samuels. Mevrouw Gomperts-Samuels werd evenals haar man op 7 mei 1943 in Sobibor vergast. Zij was 74 jaar oud. Drie verwanten van het echtpaar overleefden de Sjoa.

20. Cosman (‘Cos’) Abraham Gomperts, 13 oktober 1889 (S schrijft 1898), zoon van A.S. Gomperts en Rosette Leefmans. Arts. De site van het Joods Monument schrijft op basis van J.H. Coppenhagen het volgende: ‘Cosman Abraham Gomperts (ook wel gespeld als Gompertz) studeerde geneeskunde in Groningen. Hij legde het artsexamen af op 26 november 1925. Hij woonde en praktiseerde in de Gabriël Metsustraat 32, Amsterdam.’ De Metsustraat 32hs was ook zijn laatst bekende adres. Dokter Cos Gomperts stierf op 1 oktober 1944 in Auschwitz, op 46-jarige leeftijd. Zijn echtgenote en een kind overleefden.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter