blog | werkgroep caraïbische letteren

Deze geschiedenis moet gekend worden

Tekst en foto’s: Mineke de Vries

Nog steeds weten te weinig mensen van de belangrijke rol die de Antillen hebben gespeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog, een rol waarop de eilandbewoners juist uitermate trots kunnen zijn. Dat zegt Jos Rozenburg, die afgelopen week op de eilanden zijn zojuist verschenen boek aanbood: De Antillen in de Tweede Wereldoorlog. Een boek dat de oorlogshandelingen op de eilanden beschrijft vanuit het perspectief van alle partijen. “Met dit onderzoek wil ik een bijdrage leveren aan de geschiedschrijving van de eilanden en daarmee aan de bewustwording van de eigen bevolking.”

Jan Rozenburg IMG_0549 (1)

Op het monument aan het Waaigat staan 129 namen genoemd van gesneuvelde Antillianen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Namen van mensen van wie eigenlijk niemand meer iets weet, wie het zijn, hoe ze zijn omgekomen. En zijn dit wel alle slachtoffers of zijn er nog meer? Naast zijn onderzoek naar wat aan oorlogshandelingen plaatsvond rond de Cariben, heeft Rozenburg de 129 gesneuvelden een gezicht willen geven en heeft bovendien nog 37 mensen toegevoegd. Van elk van de slachtoffers heeft hij het persoonlijke verhaal opgetekend. Met deze lijst denkt hij redelijk compleet te zijn in het totale aantal slachtoffers dat is gevallen, waaronder overigens ook Antillianen die zijn omgekomen in bijvoorbeeld Nederlands Indië. Het zijn namen die Rozenburg graag op het monument bijgeschreven zou zien. “Het onbekende verhaal moet worden verteld. Want wat de vorige generatie heeft gedaan, zijn lessen waaruit de huidige generatie lering kan trekken.” Daarmee spreekt hij ook de hoop uit dat dit wellicht leidt tot een grotere 4 mei herdenking aan het Waaigat dan de paar mensen die daar nu elk jaar de oorlogsslachtoffers herdenken.

Antilliaanse gesneuvelden
Vanaf het ministerie van Defensie komt hij wandelend naar het plein waar we op een zonnig terrasje hebben afgesproken, een plastic zak in de hand, met daarin een exemplaar van zijn boek dat net van de pers is gerold. Rozenburg begon het onderzoek dat ten grondslag ligt aan zijn boek in de tijd dat hij bij de staf van de zeemacht voor drie jaar op Parera was gestationeerd. Als Hoofd operaties was hij verantwoordelijk voor de operationele aansturing van rampenbestrijding, de strijd tegen drugssmokkel en illegale immigratie. Na zijn opleiding aan het Koninklijk Instituut voor de Marine in Willemsoord in Den Helder was hij gedurende zijn loopbaan van inmiddels dertig jaar al regelmatig in het Caribisch gebied geweest, ofwel met een fregat patrouillerend op zee of met een Orion vanuit de lucht.
Toen hij in 2005 tekende voor een periode van drie jaar in de West werd hij tevens gevraagd als consul van de Stichting Oorlogsgraven. “Ik stond er eigenlijk van te kijken dat er oorlogsgraven waren op de Antillen en ging op onderzoek uit, deed overal navraag naar de 129 namen bij het Waaigat, maar er was niemand die er iets van wist. Ik begon mijn zoektocht in de archieven van de Stichting Oorlogsgraven en vond direct andere slachtoffers. Ik wilde weten wie die mensen waren. Tegelijkertijd merkte ik tijdens mijn literatuuronderzoek dat er amper geschiedschrijving was over de oorlog op de Nederlandse Antillen.” Rozenburgs aandacht en interesse waren gewekt, wat het begin was van acht jaar onderzoek en resulteerde in zijn uiterst zorgvuldig gedocumenteerde uitgave.

Jan Rozenburg IMG_0549 (3)

Ooggetuigenverslag
“Mijn bedoeling was een boek te maken dat een chronologische weergave is van alle oorlogshandelingen. Het mooie is dat ik door in alle archieven te duiken een overzicht kreeg hoe de verschillende partijen tegen dezelfde gebeurtenissen aankeken, dus vanuit Amerikaans, Antilliaans, Duits perspectief.” Nadat hij namelijk tijdens zijn jaren op Curaçao het archief van de Benedenwinden – Sint Maarten was slechts tijdelijk bezet door Franse troepen – had bestudeerd, zette hij eenmaal terug in Nederland zijn onderzoek voort in de Nederlandse, Duitse, Engelse archieven en die van de V.S. Het mooiste voorbeeld van de verschillende perspectieven van dezelfde gebeurtenis leverde de combinatie van feiten over een aanslag op een onderzeeboot. “Ik kreeg een ooggetuigenverslag van een Arubaan die nog leeft, vond het verslag van de Amerikaanse bommenwerpervlieger die de boot bombardeerde en het verslag van de onderzeebootcommandant. Deze verslagen gecombineerd geven een fascinerend verslag van een situatie.”

In de loop der jaren bouwde Rozenburg een kring om zich heen van historici en geïnteresseerden die hem hielpen met zijn onderzoek. Ook Fundashon NAAM – National Archaeological Anthropological Memory Management op Curaçao leverde de eerste jaren een grote bijdrage. “Zij gingen in het weekend zoeken naar overblijfselen op plaatsen waar ik dacht dat wat geweest moest zijn, bijvoorbeeld een uitkijkpost. Ik ben hen, maar ook alle anderen dan ook zeer erkentelijk.”

Onderschat
Het ongekende belang van de Antillen tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hem in het feit dat de raffinaderijen van Aruba en Curaçao de geallieerden gedurende de gehele oorlog voorzagen van brandstof, waardoor uiteindelijk de Duitsers konden worden uitgeschakeld. De raffinaderijen waren dan ook doelwit van de Duitsers, zodat deze tijdens de oorlog sterke militaire bescherming kregen, in het bijzonder uiteraard Bullenbaai. Restanten van de verdediging hiervan zijn nog op Curaçao te zien. Rozenburg vertelt in zijn boek het verhaal van deze verdediging: wat gebeurde er precies, waar zaten ze, wie waren het?
Overigens heeft Nederland onderschat hoe belangrijk de eilanden waren ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, iets wat de geallieerden, Britten, Fransen en de Duitsers wél zagen. Rozenburg verklaart dit uit het feit dat de aandacht in Nederland uitging naar de bezetting en naar Nederlands Indië, dat economisch gezien belangrijker was. De enige vrije gebiedsdelen van het Koninkrijk, de Antillen en Suriname, werden ondergeschoven. Daarbij kwam dat de Nederlandse krijgsmacht was verwaarloosd omdat Nederland van plan was neutraal te blijven.

bullenbaai

Olietanks in de Bullenbaai

Bezetting van de eilanden
In zijn onderzoek stuitte Rozenburg op onthutsende documenten, waaruit bleek dat de geallieerden van plan waren om de eilanden te bezetten, eventueel tegen de wil van Nederland in. “De plannen van de Fransen en de Britten lagen klaar om de eilanden te bezetten als Duitsland Nederland zou binnenvallen. Er is een document van 4 mei 1940 waarin de afspraken over de bezetting van de eilanden letterlijk staan beschreven en waarin uitdrukkelijk staat dat Nederland niet geïnformeerd zou worden. Vanuit Jamaica zou Frankrijk Aruba bezetten, de Britten Curaçao.” Dat laatste leek logisch omdat Shell al voor een deel Brits was en ze het dus konden ‘verkopen’ als het beschermen van eigen belangen.
In dat licht moeten we het dan ook zien dat Engeland onmiddellijk steun aanbood toen de Duitsers Nederland binnenvielen. Als hulp in de strijd tegen de Duitsers vroegen ze regeringsleiders per direct uit te wijken naar Londen. En daarbij deden ze het aanbod een oogje in het zeil te houden op de eilanden, omdat Nederland zijn handen vol had aan de bezetting. Nederland ging op het aanbod in, waardoor een keiharde bezetting werd omgezet in een vreedzame troepenmacht op de eilanden. “Op 10 mei 1940 trokken de troepen dan ook met toestemming van Nederland de eilanden binnen. De troepenmacht kon op Curaçao niet rekenen op een warm welkom, aangezien het tegen het gevoel van trots indruiste dat men werd gedwongen tot samenwerking met de Britten terwijl de bevolking dacht zichzelf wel te kunnen beschermen.”

 

torpedoaanval185140

Torpedo op het strand van Aruba bij de Eagle-pier, februari 1942. Deze torpedo ontplofte een dag later bij de ontmanteling. Daarbij kwamen vier Nederlandse militairen om het leven.

De bezetting door de geallieerden werd overigens geheim gehouden voor Amerika, omdat die anders zelf de eilanden zou bezetten en Aruba wellicht het plan zou opvatten zich bij Amerika aan te sluiten. Maar toen Amerika door Pearl Harbor actief bij de oorlog betrokken werd, namen zij het direct over: in dezelfde week dat de Amerikaanse troepen binnentrokken in februari 1942, bliezen de Britten de aftocht op Curaçao. Met de capitulatie van Frankrijk waren de Fransen overigens al van Aruba vertrokken, omdat Nederland daar toen vanzelfsprekend geen Fransen meer wilde. Rozenburg: “Het bleef tot de komst van de Amerikanen vreedzaam op de eilanden. Vanaf het moment dat Hitler – die in eerste instantie Amerika buiten de oorlog wilde houden en ze dus ook niet in het Caribisch gebied wilde – ook Amerika de oorlog verklaarde, kwamen de Duitsers in actie en begonnen de raffinaderijen aan te vallen, onder andere met een gelijktijdige aanval op 16 februari 1942 op Aruba, Curaçao en Venezuela. “Dit verhaal in mijn boek is de enige keer dat ik niet helemaal objectief ben geweest en ik mijn kanttekeningen heb geplaatst bij het feit of alle beslissingen verstandig waren.”

 

Pearl-Harbor

De Japanse aanval op de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor. Foto © AP

Op 2 mei jongstleden bood Rozenburg zijn boek aan aan de gouverneur van Aruba, op 4 mei aan de gouverneur van Curaçao en op 6 mei aan de gezaghebber van Bonaire. Daarnaast verzorgde hij een aantal lezingen. “Ik zie mijzelf als soort boodschapper van de geschiedenis van de eilanden, ik vond dat ik iets terug moest doen voor de geweldige jaren die ik er zelf heb gewoond.”

Liefdesverhouding
Rozenburg is momenteel defensieattaché voor de Baltische Staten en Finland en zodoende – daar waar het militaire samenwerkingszaken in Noord Europa aangaat – militair adviseur van de Commandant der Strijdkrachten. Hij heeft nog drie jaar te gaan, nog één nieuwe baan, die niet op Curaçao zal zijn. “Ik sluit echter niet uit dat ik als pensionado terug zal gaan. Dat eiland heeft me in zijn greep, ik voel me geen bezoeker, geen makamba. Vanaf de eerste dag dat ik voet aan de grond zette, is mijn liefdesverhouding met Curaçao begonnen.” Het kostte hem dan ook moeite weer in Nederland te wennen, vond mensen onbeleefd en agressief in het verkeer. “Ik mis nog altijd de warmte, op alle gebied. Het heimwee blijft.” Ontroerd vertelt hij hoe hij van Julianadorp ’s morgens om half zes hardliep naar Parera. “Het was dan nog donker en de Emmabrug was vaak open om de eerste schepen door te laten. Dat zat ik daar op het bankje te wachten en zag de zon opkomen. De schoonheid daarvan ontroerde me elke dag opnieuw.”

Niet vergeten
Rozenburg mag dan militair zijn, zijn boek is niet geschreven in opdracht van defensie. “Het is een persoonlijk project, dat een gat opvult in de geschiedschrijving van de eilanden.” Hij hoopt dat er voldoende animo voor het boek komt dat het rendabel wordt er een Papiamentstalige versie van te maken, omdat het de geschiedenis van de Antillen betreft. “Ik denk dat het een toegankelijk, prettig leesbaar boek is, ook voor jongeren, niet te academisch. De losse verhalen geven een goed beeld van zowel de Duitse, Antilliaanse, geallieerde en Nederlandse kant. Omdat het de geschiedenis van meerdere kanten belicht, levert het een objectief verhaal van zowel de aanvaller als de verdediger.” Een verhaal, als onderdeel van de geschiedenis van de eilanden, dat niet mag worden vergeten.

 

Jan Rozenburg IMG_0549 (2)

De Antillen in de Tweede Wereldoorlog, Jos Rozenburg, ISBN 97890 87594305.
Introductieprijs Naf 49,- Vanaf 20 mei te koop in de boekhandels, het Maritiem Museum en het Nationaal Archief.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter