blog | werkgroep caraïbische letteren

Waarde en waardigheid (12 en slot)

door Willem van Lit

Dit is deel 12 en het slot van hoofdstuk 2 van Cariben laten we het onmogelijke vragen.

Synthese: het delirium van de ontdekker

Ik keer terug naar mijn uitgangsstelling bij het begin van dit hoofdstuk. Ik probeer de reikwijdte van mijn ontleding te overzien en ik besef dat ik nu pas één helft van mijn redenering heb. Ik schreef dat ik een formule wilde vinden waarbij het probleem van de menselijke conditie in het Caribische gebied kan worden omschreven en waardoor de aard en omvang (plotsklaps) helder zou worden en verklaarbaar. Dit zou openingen bieden voor de oplossing. Ik weet dat dit een al te grote ambitie is: het zoeken naar een andere orde in waarde en waardigheid en dit op basis van de redelijkheid.

560545_505159952846760_1768262487_n

De breuklijn loopt op een onregelmatige en grillige manier tussen de ontdekkers en de pioniers aan de ene kant en de slachtoffers van de expansiedrang aan de andere kant. En dat betreft dan de nakomelingen ervan. Bij deze frictie draait het om het in elkaar verstrikt raken van het schuldcomplex bij de daders en het schaamtecomplex bij de andere groep. Deze vervlechting heeft een patroon van eeuwen. De complexen houden elkaar in stand en lijken elkaar te versterken. Het is een dodelijk pathetische omhelzing. Dit zijn termen uit de psychologie. Dit betekent dat je bij schuld en schaamte op jezelf bent teruggeworpen. Men veronderstelt dat je eerst met jezelf in het reine moet komen, wil er sprake zijn van verzoening tussen de twee groepen.

De vraag komt naar voren of het dan niet mogelijk is de breuk tussen de nazaten van de twee complexen op een andere manier te repareren. En wat moet dan het proces of het mechanisme zijn om tot een andere verbinding te komen? Ik probeer weg te stappen van de psychopathologische verklaringen en dus op een andere manier verbindingen te leggen voor het herstel van waarde en waardigheid.

 

Het enige waar we op kunnen vertrouwen, is de werking van de menselijke rede. Dat wil zeggen dat hierin de sleutel moet liggen om de tegenstelling te overbruggen zonder de eigenheid of identiteit geweld aan te doen. Rede heeft te maken met vertrouwen en identiteit en het zoeken naar verbondenheid. Mensen willen betekenis kunnen geven aan de situatie waarin ze leven: be-teken-is. En die is gebaseerd op waarneming, wil tot zelfonderzoek, empirie, dialoog, gezond verstand en een gezonde mate van schroom. Dit komt tot stand binnen de menselijke condities die óók gedicteerd worden door het gevoel, de intuïtie en het instinct. In dit evenwicht vinden we betekenis voor rechtvaardigheid, voor beginselen van vrijheid, gelijkheid en broederschap, waarde en waardigheid. Vanuit het kruispunt van deze ideeën zijn in het verleden al wegen aangelegd en het gebruik daarvan is meerdere malen getest. We moeten de problemen van het verstrikt zijn van daders en slachtoffers plaatsen in de context van deze door de rede ontwikkelde structuren om antwoorden te beproeven.

Curacao synagoge

Synagoge Curaçao

In dit hoofdstuk heb ik de analyse geschreven van de pioniers, de Atlantisch gerichte karakters met de maritieme geesten die als exponenten van de dadercultuur worden gezien. De dadercultuur staat hier in de meest brede zin van het woord. Het betreft de instelling en houding van het handelen op gegist bestek zonder vaste bodem en zo zoekt men nadrukkelijk risico’s op. En met de grote investeringen willen ze ook een groot rendement binnen halen. Deze handelswijze gaat samen met een drang die grenst aan bovenzinnelijke bezetenheid, het ‘delirium van de ontdekker’. De pioniers beschikken over een grote eigen wil die zelfontremmend werkt. In deze dynamiek en energie van zelfovertuiging zit besloten dat men kan behouden, wat men waar ook ter wereld vindt. Ze veroveren de wereld, leggen deze vast, benoemen de gevonden delen en stellen ze veilig voor de concurrenten. De zee is vrij en van niemand en dus ook van iedereen. De veroveraars zijn losgeslagen van hun thuis en ze komen elkaar tegen in de sferen van betekenisloosheid, in gebieden die vreemd zijn, waar ze geen betrokkenheid mee voelen, waarover men kan beschikken en die gereed zijn voor exploitatie. Men brengt de gebieden onder de ‘ Hoge Bescherming’ van een feodaal vorst ergens ver weg. Dat is dan wat men onder kolonialiseren verstaat: men kan de landen en eilanden gewoon nemen zonder dat men eraan is gehecht, dat wil zeggen: zonder dat men er identiteit aan ontleent of dat men er binding mee ondervindt. Ze hebben geen betekenis voor de eigenheid.

 

st_eustatius huis

Huis op Sint Eustatius

Dit versterkt tegelijkertijd het gevoel ergens voorlopig te zijn, de instelling dat men voortdurend een uitgesteld leven leidt. Aanvankelijk is het dan de onverschilligheid en arrogantie van de pionier die voortkomt uit de exosferische ontremming, maar een dergelijke houding heeft slechts beperkte houdbaarheid. Op een zeker moment – en misschien is dat pas na enkele generaties – moet er een nieuwe hechting komen. Men moet betekenis kunnen hechten aan de leefsituatie. Er moet betrokkenheid ontstaan. Als dat niet gebeurt of onvolledig, dan blijft men hangen in het idee dat repatriëring steeds mogelijk is en ook mogelijk moet zijn. Er heerst de verwachting dat men steeds kan terugkeren naar de oorsprong van dat waardevolle goed, de icoon van de beschaving, het moederland. Daar zal de binding hersteld worden. De repatriëring stelt men uit. Voortdurend; omdat men eigenlijk ook weet dat men niet meer kan aarden in het land van oorsprong.

 

discoveries a1786005_map_of_the_world

Aanvankelijk was er bij de ontdekkers ook de overtuiging dat ze de veroverde gebieden iets te bieden hadden. Men bracht een waardevol goed: de beschaving, maar dit waardevol goed werd kennelijk voortdurend als pand bewaard, als een belofte die maar niet werd ingewilligd. Beschaving veronderstelt regulering van menselijk verhoudingen waarbij verschillen worden overbrugd en geschillen op een ‘geciviliseerde’ wijze worden opgelost. Deze intentie stond meestal nogal ver af van de dagelijkse realiteit, waarin men eerder te maken had met onverschilligheid, betekenisloosheid van binding en ontheemding. De belofte werd niet ingelost. Dit geheel groeide uit tot een onbegrepen teleurstelling en ontluistering. Langzamerhand ontwikkelden zich het onmachtgevoel en het schuldcomplex.

In het hoofdstuk hierna beschrijf ik de kant van het slachtoffer, maar in het perspectief van het betoog hiervoor kunnen we nu al constateren dat zich bij de nakomelingen van deze groep iets soortgelijk voordeed. Het grote verschil met de vorige groep is dat deze mensen tegen hun wil en onder dwang zijn weggevoerd van hun thuis en met geweld ontheemd zijn. Ook bij deze groep greep de onverschilligheid om zich heen, maar die was van een andere orde. Die kwam niet voort uit de bovenzinnelijke bezetenheid van zelfontremming en hypertensie van de verwachting of de dadendrang om de daad alleen, maar uit voortdurende angst en het verzet tegen het geweld dat men had ondervonden. Deze groep van gedwongen migranten moest ook een nieuwe binding ontwikkelen met een nieuwe identiteit en verbondenheid, maar voor hen was de weg terug definitief en radicaal afgesloten. Hieruit ontwikkelde zich het complex van angst en schaamte, zoals in het volgende hoofdstuk duidelijk zal worden. De hoop op terugkeer verdween evenwel niet geheel. Onder Curaçaose slaven leefde bijvoorbeeld de mythe dat zij naar Afrika konden terugvliegen als ze maar geen zout hadden gegeten . Tegen alle verdrukking in handhaafde de groep delen van hun oude geloof, gebruik en zeden . In zekere zin hielden zij ook de belofte van ooit terug te keren in stand en leefden ze ook hun voorlopige leven, ook al wisten ze dat terugkeer zeer onwaarschijnlijk was. Waar zouden ze naar toe moeten? Repatriëren? Wat was dan patria voor hen? Er moest een nieuwe identiteit komen en daarom is juist voor deze groep de discussie over wie nu precies yu í Korsou is zo van belang. Het is een existentieel discours. De weg terug is voorgoed afgesneden.

 

Curacao jongetje

Muurschildering van Garrick Marchena in  Punda. Foto © Michiel van Kempen

De krachten van schuld en schaamte die de omhelzing van de twee groepen veroorzaken, vertonen sterke gelijkenis, hoewel hun oorzaken elders gezocht moeten worden. De strikken lijken onontwarbaar; men kan niet los komen van oude verbindingen omdat men geen nieuwe betekenis kan vinden. Deze wordt nog eens versterkt door de thymotische krachten (zoals beschreven in het eerste hoofdstuk van dit boek) waardoor de knoop nog verder wordt aangetrokken.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter