blog | werkgroep caraïbische letteren

Politiek-sociale aspecten in de poëzie van Frank Booi (2)

door Henry Habibe

De Kambio-generatie

Voor een goed begrip van de gedichten uit Keho na kaminda doen we er goed aan om de historisch-sociologische achtergrond van de jaren zestig te reconstrueren. Al gaat het hier geenszins om overkoepelende achtergronden.

Wendeline Flores DSC_0457 (1)

Wendeline Flores. Foto © Michiel van Kempen

Wendeline Flores, Curaçaose historica, sloot in 2012 met haar scriptie Kambio (Verandering) haar Bacheloropleiding Geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam af. Zij specialiseert zich in de geschiedenis van het Caribisch gebied, met name Curaçao. Zij nam zich voor nader kennis te maken met het blad Kambio, dat in Nederland in 1965 onder Antilliaanse en Arubaanse studenten van start ging. Een van de conclusies waartoe Flores met betrekking tot dit blad komt is het volgende: ‘Wanneer men Kambio leest wordt al snel duidelijk dat er Europese invloeden aanwezig zijn. Onderwerpen die destijds onder de in Nederland opgegroeide jonge generatie speelden, waren ook voor Kambio van belang, zoals anticonceptie. Er lag echter een sterke nadruk op een gebied dat geografisch veel dichter bij de Antillen lag: Latijns Amerika. Ingespannen volgde de redactie de revolutionaire ontwikkelingen aldaar. Naast artikelen werd dit geuit door middel van poëzie, waarin ook verwezen werd naar de actualiteit, zoals de situatie van de arbeidersklasse op de Nederlandse Antillen’ (cursivering H.H.). Omstreeks 1973 onderstreepte Harry Hoetink (socioloog) het revolutionaire karakter van Kambio. Dat deed hij door te verwijzen naar de politieke en sociaal-economische ontwikkelingen in het Caribisch gebied. Sprekende over de Revolutie in de Dominicaanse Republiek (1965), de ongeregeldheden in Jamaica (1968) en Curaçao (1969), de reeks bomaanslagen op Puerto Rico en de massale rustverstoringen in Trinidad (1970) stelde hij:

… it is possible to classify these events as expressions of a frustrating
discontent with the internal social structure and with the externally
imposed patterns of domination. Local governments can be looked
upon as stooges for foreign capital and interests; the higher social
strata can be viewed as collaborators and middlemen of large, often
multinational, corporations (1).

 

Harry Hoetink

Harry Hoetink

Deze ideeën werden – aldus Hoetink – door middel van speciale periodieken uitgedragen.
En de socioloog noemde daarbij de naam van het in Nederland verschijnende studentenblad Kambio. Met andere woorden, de groep studenten rond dit blad voelden zich ook betrokken bij het politieke gebeuren in het Caribisch gebied.

Politieke bewustwording

Nadat Frank Booi in 1968 zijn hoofdakte in Nijmegen behaalde, ging hij in Amsterdam Neerlandistiek studeren (2). De Universiteit van Amsterdam (GU) deed in die jaren – politiek gesproken – niet onder voor die van Nijmegen. Die van Nijmegen kreeg zelfs de naam van ‘de Rode Universiteit’. Booi was in Amsterdam politiek zeer actief. Hij zag dat veel activisten (Maagdenhuisbezetting e.d.) de studie aan hun laars lapten. Met negen andere studenten vormde hij een studiegroep waarbij het uitgangspunt was: studenten-engagement is wel goed, maar het moet niet ten koste van de studie gaan. Na zijn kandidaatsexamen stapte hij over naar het Instituut voor Algemene Taalwetenschap (in het Maagdenhuis), met bijvakken Algemene Literatuurwetenschap en het CEDLA (Centro de Educación de América Latina). Booi participeerde in de discussies die in het CEDLA plaats vonden. Hij schreef o.a. een scriptie over het gebruik van het Quechua en Aymara (indianentalen) in de strijd tegen de economische en politieke onderdrukking in Peru. Zijn interesse ging ook uit naar het Papiaments, de geschiedenis van de Nederlandse Antillen, de W.I.C. en de politieke situatie op de eilanden. Hij werd lid van de K.E.N. (Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland). Hij heeft in de haven van Amsterdam en bij industrieterreinen gecolporteerd met de Rode Tribune. Booi was verder actief in de Nederlandse Vietnamcommissie. Hij heeft aan verschillende demonstraties en bezettingen deelgenomen, zoals de bezetting van de Nieuwmarkt, omdat die plat moest vanwege de nieuwe metrolijn. Hij zocht aansluiting bij Antilliaanse/ Arubaanse politieke organisaties die de ‘juiste’ politieke lijn volgden. Men vertrouwde hem niet omdat hij uit de K.E.N. kwam. De aansluiting mislukte.

 

Rode Tribune

Omzetting van Booi’s visie in poëzie
Aan het begin van de jaren zeventig werd Booi actief in het blad Kontakto Antiyano. Hij heeft lange tijd voor de lay-out (het in elkaar zetten) van het blad gezorgd. Hierin werden zijn eerste gedichten opgenomen. In december 1971 verschijnt Deskubrí herensia (Ontdekking van mijn afkomst) waarin de dichter voor het eerst spreekt over zijn bewustwording. Twee maanden later volgt zijn Buska bo kaminda’(Je weg zoeken), waarin hij op dezelfde gedachte terugkomt. Hij wordt zich bewust van zijn eerdere verkeerde instelling. Was hij eerst onwetend met betrekking tot een te kiezen richting, in Buska bo kaminda beschrijft hij hoe hij een andere weg heeft ingeslagen. In Nase den un mundu nobo (In een nieuwe wereld geboren) komt een ‘herboren ik’ naar voren. Het is geen nieuw thema, maar het resultaat van een zoektocht. De weg naar het zelfbewustzijn (eigen identiteit) loopt namelijk als een rode draad door Booi’s poëzie. De meeste gedichten hebben een verhalend karakter.

huizen oliedrums

Een gedicht waarin het revolutionaire element op evidente wijze aanwezig is, is ‘Mara mi por konfia’ (Kon ik maar vertrouwen). Het werd geschreven in 1971 en bestaat uit vier strofen, terwijl in elke strofe herhaald wordt: Kon ik maar vertrouwen. Het revolutionaire, de gedachte om een sociale ‘verandering’ teweeg te brengen wordt op een plastische wijze tot uitdrukking gebracht. Aan de hand van krachtige beelden wordt beschreven hoe de dichter te werk zal gaan. Het lijkt alsof hij wanhopig is geworden door de sociaal-economische wantoestanden van de jaren zestig op zijn eiland. In andere gedichten wordt op die toestanden gezinspeeld. Zo zegt hij in Buska bo kaminda met een zekere dosis ironie (ik vertaal): ‘Toppunt is dat ik bijna vergeten was/ dat honger en ellende/ weleens hun schoonheid laten schitteren/ in vele duizenden/ huizen van benzine-blikken’. Er is hier een toespeling op de armoede die, bijvoorbeeld, op Aruba te vinden was op plaatsen als de zgn. ‘Village’ in San Nicolas. Daar trof men vroeger huizen aan, die o.a. gebouwd werden met behulp van zinken platen. Er kan stellig aangenomen worden dat ook Frank Booi de invloeden heeft ondergaan van de Kambio-generatie. In ‘Mara mi por konfia’ wordt deze kambio op poëtische wijze uitgebeeld. Ik citeer daarom de twee laatste strofen van dit gedicht: ‘Mara mi por pinta/ ki ta revoltiá mi tripa/ baster marga marga/ kibr’e lasonan ku ta marami.// Mara mi por eksplotá/ yena mi tera ku awa/ bolbe bira nubia/ bòlter bida di mi isla/ trese kambio den su kurason.’ Vertaling: ‘Kon ik maar schilderen/ wat in mijn binnenste woelt/ verbitterd uiteenbarsten/ de banden verbreken die mij ketenen.// Kon ik maar ontploffen/ mijn land vullen met mijn water/ opnieuw wolk worden/ het leven van mijn eiland/ op zijn kop zetten/ verandering teweegbrengen in zijn hart’. (vert. H.H. & Igma van Putte).

 

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter