blog | werkgroep caraïbische letteren

Nieuwe kinderboeken: dat rood-wit-blauw op de voorkant is echt niet nodig

door  Christine F. Samsom en Ilaya
 
Kinderen en beetje-kind-gebleven volwassenen zullen genieten van de fantasie waarmee Cobi Pengel in haar vijfde boek Wolkje en de groenhartboom (stichting PCOS, 2013. ISBN 978-99914-56-18-8) haar lezer(tje)s weer verrast. Wolken hebben mensen altijd gefascineerd, maar elke natuurliefhebber in ons land heeft ook grote bewondering voor de groenhartboom. Wie weet er niet in zijn buurt zo’n machtige, geelbloeiende boom te staan die ons aankondigt dat de regentijd voorbij en de grote droge tijd aangebroken is? Dat groenhartbomen kunnen lopen en vliegen, laat Cobi ons weten via de tienjarige natuurvriendin Cynthia met (tot wanhoop van haar moeder) haar laatste aanwinst, een slimme, spierwitte konkoni die als wolkje via de regenboog bij Cynthia terecht is gekomen. Haar vriendinnetje Viola die prachtige vliegers maakt en verkoopt om schoolspullen voor het nieuwe schooljaar te kunnen kopen, mag een nacht bij Cynthia blijven, en samen gaan ze midden in de nacht op stap met Mamabon. Alle groenhartbomen in de stad zijn ongelukkig over al het lawaai van het verkeer en de poku, over de uitlaatgassen, over de petflessen tussen hun wortels en mannen die tegen hun stam plassen. Van ellende en uit protest verliezen ze hun goudgele bloemen.
Maar nu klagen ook de groenhartbomen in het binnenland. Het bos wordt vernietigd door goudzoekers en daarom is er een groenhartbomen-krutu georganiseerd. Die mogen Cynthia en Viola meemaken. Vanuit de lucht zien ze de kale plekken, horen ze de jammerende bomen die zijn gekapt. Wat op de krutu wordt besproken, wat er terug in de stad met Wolkje gebeurt, hoe de petrea op het erf eindelijk is gaan bloeien… in elk geval laat het boek je nadenken over wat wij mensen de natuur aandoen. En ja, het begraven van een geliefd dier maakt ook deel uit van het kinderleven. Ik denk wel dat de schrijfster nog eens heel goed moet kijken naar de groenhartboom: Eerst vallen de bladeren af, de boom is een tijdje kaal en opeens: daar zijn die gele bloemen en als die beginnen te vallen, komen ook de nieuwe bladeren. Wel is het zo dat delen van de boom soms eerder bloeien dan andere takken. De illustraties van Leo Wong Loi Sing op bijna elke pagina geven de sfeer van het verhaal goed weer en de lay-out van Jessica Polanen is prima verzorgd. Een boek om zelf aan te schaffen en cadeau te geven.
ELF, ook uitgegeven door de stichting PCOS (ISBN 978-99914-56-16-4), is een verhalenbundel van Marja Themen-Sliggers die ons vorig jaar verraste met ‘Draken en Heksendrank’. Ook deze bundel met elf verhalen staat vol vreemde, ongewone zaken: spookhuizen, een hoofd-elf, ronddolende gestorven zielen, Sophie Redmond aan de telefoon, een sprekende uil, een boot zonder stuurman die zijn pagaai zoekt, noem maar op, de fantasie van de schrijfster lijkt onbeperkt. ‘Elf is het gekkengetal’, staat er achter op de bundel, maar zijn het gekke gebeurtenissen waar je om moet lachen? Ik vraag het aan Ilaya, vijftien jaar, vierde mulo, gezegend met een leisibakru! ‘Nou, gek…? Meer vreemd, het kan niet echt gebeuren. Er zijn mensen die erin geloven’. Het enige gekke, humoristische verhaal vindt ze dat over Stanleyyyyyy die steeds gestoord wordt door zijn luie moeder en oma om allerlei klusjes te doen, terwijl hij vliegers moet maken om wat geld te verdienen voor het nieuwe schooljaar (ja, net als Viola in Wolkje en de groenhartboom). Voor de staart van de gigantische vlieger haalt hij van de waslijn… de directoires van die ‘twee ouwe taarten’. Over het verhaal over Sharif die verliefd wordt op Aisa, een tienermoeder uit het binnenland (waarom toch het ouderwetse ‘boslandcreoolse’ gebruikt?) en daarbij het advies van zijn overleden oma volgt: ‘Altijd je hart volgen én praktisch zijn’, is Ilaya kort: ‘Dat is de realiteit’ Ze vindt het goed dat de huidige problemen van jongeren aan de orde komen: een buurjongen, door drugsgebruik zwerver geworden, een meisje met een beperking die toch kan fietsen op een driewieler, verliefdheid, de dood van een geliefde door een verkeersongeluk, stakende docenten, computerspelletjes, gierige ouders, enzovoorts. Ilaya vindt het in ieder geval een leuke bundel met afwisselende verhalen.
Het woord ‘onderwied’ over een groot erf (p. 46) begrijp ik wel, maar ik twijfel of je het zo kan gebruiken. Ook vind ik de woordkeus soms wat deftig: ‘…ze mag zich niet met vreemden inlaten’ (p. 63), dat zegt geen tiener. Gewoon ‘ze mag niet met vreemden bemoeien’. De illustraties van Samuel Woolthuis, zijn best wel apart, modern, alleen dat rood-wit-blauw op de voorkant is echt niet nodig voor een Surinaamse verhalenbundel.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter