blog | werkgroep caraïbische letteren

Sefardische zerken rond Asjkenazische synagoge

door Marius Bremmer
Nergens ter wereld tref je een begraafplaats aan bij een synagoge. Wat doen dan die Portugese grafstenen bij de Hoogduitse synagoge van Paramaribo? Plantengroei en prostitutie maakten een eind aan een historisch-joodse begraafplaats.
De Surinaams-joodse Jules Robles (83) uit Amstelveen neemt de tijd om de dingen uit het verleden boven te halen. Vanaf zijn dertiende jaar was hij lid van de Gemiloeth Chasadim, de vereniging voor lijkbewassing en lijkbezorging in Paramaribo. Daarnaast was hij 35 jaar lid van de kerkenraad van de Nederlands Portugees Israëlitische Gemeente (NPIG) van Suriname. „Je hoort het goed: dat noemen we geen synagogebestuur, maar kerkenraad.De oude begraafplaats van Sefardische joden, Spaanse en Portugese joden, was vol. Sinds 1870 gebruikten we een nieuwe. Veel joden trokken weg uit Suriname en daarom ontbrak geld voor onderhoud aan de oude begraafplaats. Die overwoekerde en op de graven werden ontuchtigheden bedreven.”

Vrijmetselaars
De kerkenraad legde het probleem voor aan de Sefardische opperrabbijn in Jeruzalem. „We kregen toestemming om onder strikte voorwaarden de doden elders te herbegraven.”
Robles leidde de operatie in 1958-1959. „We verkochten het terrein aan vrijmetselaars en aan Esso. Ze bouwden er een loge en een benzinestation. Toen was er weer geld voor onderhoud aan ander joods bezit.”
Volgens voorschriften uit Jeruzalem moest elk graf geregistreerd worden en moesten de eventuele stoffelijke resten in op naam gestelde ruwhouten kistjes van 60 bij 30 bij 30 centimeter gedaan worden. „We vonden vaak resten van een schedel, het kuitbeen, het scheenbeen, delen van de wervelkolom en allerlei losse botjes. We hebben alles op de nieuwe Sefardische begraafplaats herbegraven in een verzamelgraf.”
Veel zerken van de oude begraafplaats waren gestolen en gebruikt als bouwmateriaal. Robles heeft de overgebleven zerken vanwege hun grote historische waarde laten opslaan. Recent zijn ze uitgestald rond de Hoogduitse synagoge aan de Keizerstraat in Paramaribo. De grafteksten zijn Portugees maar ook Nederlands.
De joodse gemeente kreeg voor dit plan de toestemming van rabbijn Ruben Bar Ephraïm uit Den Haag; officieel passen grafzerken niet bij een synagoge. Omdat er geen doden onder de stenen liggen, ging de liberale rabbijn akkoord. Robles: „Ook de buren werkten mee. De voorzitter van de Surinaamse Islamitische Vereniging –de synagoge staat pal naast de moskee– bood zijn kraanwagen aan om de zware grafstenen te vervoeren.”
Bouterse
De Tweede Wereldoorlog gaf een laatste impuls aan het joodse leven in Paramaribo. „Veel joden vluchten uit België en Nederland naar Suriname. Rond de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 trokken helaas veel joden naar Amerika en Nederland en een paar naar Israël. De revolutie van Bouterse en de Decembermoorden in 1982 vormden de genadeslag voor onze gemeente.”
Ook Jules en zijn vrouw Carla vertrokken naar Nederland. „Een van onze zonen woont nog in Paramaribo. Daar zijn we geregeld. We liepen laatst langs de synagoge aan de Keizerstraat en zagen daar keurig de grafstenen van mijn voorouders. Nee, dan die verloederde toestand die je nu ziet op de oude Asjkenazische begraafplaats. De Asjkenazim hebben hun terrein nooit willen verkopen.”
Waar hij zelf begraven wil worden? „Ik wil niet dat er met me gesjouwd wordt. Waar ik sterf, wil ik begraven worden. Ik heb een plekje gereserveerd op de nieuwe Sefardische begraafplaats in Paramaribo. Maar het kan ook hier dichtbij worden, op de Sefardische begraafplaats Beth Chaim in Ouderkerk aan de Amstel.”
Dit is deel 2 van een tweeluik over joodse begraafplaatsen in Suriname.
[van rf.nl, 04-02-2010]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter