blog | werkgroep caraïbische letteren

In de straten van de hemel (4 en slot)

door Antoine de Kom

Dit jaar werd in februari de staatsgreep van 25 februari 1980 herdacht. Aan die staatsgreep is de naam Revolutie gegeven. Op televisie werden oude beelden vertoond. Coupplegers van weleer vertelden hun stoere verhalen. De President sprak genodigden toe bij het monument dat bestaat uit de resten van het stukgeschoten hoofdbureau van politie. De President benadrukt de waardigheid van de Surinamers. Hij veroordeelt Nederland. Hij wil de stoffelijke resten van mijn grootvader terughalen naar Suriname.

Wanneer ik de President hoor spreken, is het alsof de klok 150 jaar wordt teruggezet. Het is alsof ik een vorst zie die de slavernij opnieuw afkondigt. Hij noemt dat natuurlijk geen slavernij. Hij heeft het over vooruitgang van alle Surinamers, over goede bestaansvoorwaarden, versterking van wat nodig is. De tegenstellingen in het land moeten worden overbrugd, de Nederlandse jurisdictie is wat hem betreft een poging tot vernedering van zijn stand.

Suriname is een land geworden dat verhullende symboliek heel hard nodig heeft. Zo hard dat de nieuwe staatssymbolen beginnen te verkruimelen. Want symbolen kunnen de waarheid niet verhullen. Die waarheid is dat er in dat land nieuwe meesters zijn opgestaan die de oude tegenstelling tussen heer en horige alleen maar hebben herhaald en bepaald niet hebben opgeheven.

Stel dat je dit niet zou weten. Dat je dit vergezicht, dit gesternte, niet kon zien. Hoe zou je dan toch merken dat er iets grondig mis is in het land? Door niet omhoog maar goed om je heen te kijken. Door je bewust te zijn van de gevoelens die dat bij je oproept. Begin simpelweg in familiekring, onder bekenden, of door te letten op toevallige ontmoetingen. Menige ontmoeting in Suriname heeft mij beklemd. Je voelt namelijk dat de ‘conspiracy of silence’, ook wel bekend als de ‘omertà’, het misdadige zwijgen, er altijd is, ook al lijkt dat niet zo. Want het verzwegen onrecht kleurt op de achtergrond elk contact. Met sommige mensen kun je dat openlijk bespreken. Ook dan wordt het gesprek beheerst door het verzwegen onrecht.

In Suriname ontstaat een nieuw zelfbewustzijn dat in de media, vooral de staatsmedia, sterk overheerst: de geschiedenis wordt vervalst, de nadruk ligt op discipline en hygiëne, op vooruitgang en heroriëntatie, de eigen weg. Een eigen weg, dat is prijzenswaardig, maar de prijs is hoog. Niet lang geleden heeft de President geklaagd over het gebrek aan ‘communicatie’ tussen de rechterlijke macht en zijn kabinet. Dat is inmiddels goedgemaakt. Er heeft een gesprek plaatsgevonden. Daarna werd het stil. De stilte, het zwijgen heeft zich uitgebreid.

De economie bloeit. Bloedt, moet ik zeggen. De nadruk ligt op een smalle basis, de exploitatie van uitputbare hulpbronnen zoals het goud. Dat wordt gewonnen op een manier die de leefgemeenschappen en het milieu ernstig aantast. Dan is er de georganiseerde drugshandel, voorzien van een handelsroute naar Equatoriaal Guinea, een land waarvan de heerser vooral zichzelf en de zijnen verrijkt en dat een slechte mensenrechtenreputatie heeft. Zijn vriendschap met de President is er een die doet denken aan de kameraadschap tussen boekaniers.

Cola Debrot schreef over de boekanier. Deze kent twee grondervaringen: de moed der inhaligheid en de angst die uit daden voortkomt die het licht van de openbaarheid schuwen. Want, zo vul ik aan, wat met de kogel is verkregen, kan nooit door woord en symbool worden verhuld. En als woord en symbool tekortschieten, dan treden daarvoor in de plaats het zwijgen, de omertà, het niet willen laten zien, de loochening.

Suriname is een land geworden waar de mensen in drie zones leven: een lichte, een duistere en een grijze. De tegenstelling tussen dit zwart en dit wit is vooral een tegenstelling geworden tussen eerlijk en oneerlijk, schoon en vuil, legaal en crimineel. De cultuur van de straffeloosheid is net zoals in de slaventijd dominant.

Het laatste dat Cola Debrot voor zijn heengaan schreef, was een gedicht naar aanleiding van een droom. Hij schreef het in het Nederlands en in het Spaans. De eerste regel luidt: ‘In de straten van de hemel hebben wij ons verstand verloren’. In het Spaans: ‘En las calles del cielo hemos perdido nuestro sentido’.

Het woord ‘sentido’ betekent veel meer dan alleen verstand, namelijk zintuig, bewustzijn, gevoel, begrip, inzicht, betekenis en richting. Ik ben Cola Debrot zeer dankbaar. Hij wijst namelijk op een uitweg uit de tegenstellingen tussen overheersing en onderwerping waarin de trans-Atlantische Surinaamse gemeenschap gevangen is geraakt. In wat de straten van de hemel leken, zijn wij verward geraakt. Het streven naar iets dat buiten ons ligt, zal altijd futiel blijven. Begeerte en angst zullen ons beklemmen zolang er wordt beknot, geketend en mensen dingen zijn. Bevrijding uit deze eigenzinnigheid is alleen mogelijk door te komen tot een onbaatzuchtige levenshouding die ik wil noemen: sufri. In deze houding vallen vorm en wezen samen. Het is een innerlijke houding die bevrijdt.

Mijn grootvader sprak van een erfelijk minderwaardigheidsgevoel dat zelfrespect in de weg staat. Ik wil daaraan toevoegen dat de onbaatzuchtige levenshouding die sufri heet, bijdraagt aan de oplossing van dit probleem. Sufri is voor ieder die een vrije Surinaamse gemeenschap wil, in en buiten een waardig en rechtvaardig Suriname. Sufri wil dat niemand iets tekortkomt, sufri is geweldloos, sufri wil zichtbaar zijn op straat en op het internet. Sufri kan niet worden gekocht of verkocht. Wie sufri is, luistert naar ieders verhaal, en deelt verdriet en angst. Sufri wil opgaan in de hoofden en de harten. Sufri is geen programma. Het is een open keten van principes. Die keten, dit sleutelsymbool in ons opnemen en uitleven met elkaar is de ware ontketening. Een ontketening van boeien niet alleen, ook een ontketening van energie en liefde. De toegang tot de straten van de hemel.

Dames en heren. Ik hoop dat ik mijn belofte heb waargemaakt. Dat wij vanaf vandaag meer mens kunnen gaan worden, meer Surinaams verenigd, waardig, zoals wij dat hebben gedroomd en al dromend kunnen gaan verwerkelijken, elke dag, waar wij ook zijn. Heri libi te na dede – Ons leven lang tot de dood aan toe. Onze innerlijke kracht kan het juk van onderwerping overwinnen. Nu en in de toekomst. De duistere zone hoort in het felle zonlicht van onze vastberadenheid weg te bleken. De gevallen engelen onder ons kunnen hun naakte schande niet blijven verhullen. Wij bepalen dat. Wij zijn onze eigen leiders.

Dit is de licht bewerkte tekst van de derde Cola Debrot-Lezing, gehouden op 21 juni 2013 te Amsterdam.Deze tekst is gepubliceerd in de vijf-en-vijftigste jaargang van Hollands Maandblad, nummer 789-790, augustus/september 2013.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter