blog | werkgroep caraïbische letteren

Kom, we gaan bacove oogsten

Over Een schoolvakantie van Sakoentela Hoebba

door Jerry Dewnarain

Ik herinner mij nog als muloleerling van de Mathooraschool in Saramacca, dat een van onze eerste schrijfopdrachten voor het vak Nederlands aan het begin van elk nieuw schooljaar was het schrijven van een opstel over jouw vakantie: de grote vakantie zoals wij dat in Suriname noemen. Deze korte opstellen, soms ook een spreekbeurt, gingen vaak over het oogsten van grote watermeloenen en mierzoete sinaasappels, geplant door mijn vader.

De geur van watermeloen zoals van de sugar baby, caledonia of charleston doet mij altijd terugdenken aan mijn jeugd. Ik schreef ook over de kuddes schapen en koeien van mijn vader die, vreemd genoeg elke vakantie, lijkt wel, via verouderde en kapotte prikkeldraden naar het groenteveld van onze buurman gingen en zijn groenten opaten. Burenruzie, polieaangiftes, schadeclaims, burengeroddel, dat passeerde allemaal de revue. Ook hadden wij tientallen doksen en kippen die scharrelden op het grote erf. Scharreleieren hadden wij altijd in de keuken. Het geel van het ei dat in de dooier zat, was zo geel als de zon. Tijdens elke meloenoogst (vaak in augustus en september) was er dus meer geld in huis. Dat betekende dat er veel meer werd uitbesteed aan eten, drinken en uitgaan. Uiteraard ging het gezin één keer tijdens elke vakantie naar het binnenland om er een weekeind door te brengen: voor mij en mijn jongere broer betekende het het ene bos uit (Saramacca) het andere in. Alleen de kreken boden ons een meerwaarde: je kon er uren heerlijk zwemmen. Mijn jeugdvakanties waren onvergetelijk. Als tienerjongen opgegroeid in een district wist je ook niet beter. Dat was je wereld: veilig, een zee aan ruimte en een onbezorgde jeugd. Zo een wereld schept Sakoentela Hoebba in haar nieuwe boek Een schoolvakantie. Zij heeft in 2015 het boek De lottowinnaar (verhalen) geschreven. Beide boeken zijn verschenen bij In de Knipscheer in Nederland.

Een schoolvakantie is zo herkenbaar! Het zal voor menigeen een bekend verhaal zijn. Het roept oude herinneringen op en wekt een nostalgisch verlangen. Het lijkt wel alsof Hoebba, juf Kamla is geweest die mijn opstellen ooit heeft gelezen! Haar beschrijving over het meloenveld van buurman Armand is vlijmscherp. Door de woorden, de handeling in het verhaal, ruik ik als het ware het meloenveld, ook de geur van die djamoentak waarmee Armand zijn meloenveld, dat in brand stond, probeerde te blussen. De lucht van het verbrande gras zou ik evengoed ook gemakkelijk kunnen plaatsen. Was het niet beschuitgras? Ik zie de jongens Ali en Akash zo in mijn verbeelding de meloenen oogsten alsof ik Akash was. Alles! Ook de mierenprik van de sterappelboom heb ik weer mogen ervaren. O, heerlijk smaakte die rijst met bokking met groene manja’s erin. En…dat slijpmeel en de padie die kleefden na jaren weer aan mijn vingers.

Ik heb het boekje in één adem uitgelezen. Kort gezegd, het verhaal gaat over twee muloleerlingen die avonturen beleven tijdens de grote vakantie. De schrijfstijl is niet moeilijk. In de dialogen bezigt de schrijver ook heel duidelijk het Surinaams-Nederlands:

‘Ik weet niet of ik buur Armand kan helpen. Ik moet eerst aan m’n ouders vragen. Ze hebben dit jaar ook meloen geplant, weet je. Ik weet niet wanneer ze gaan oogsten, maar dan moet ik ze ook helpen met oogsten en verkopen. Maar als jij niet gaat dan … dan: hoe dan. Dan kan ik ook niet. Buur Armand heeft naar jou gevraagd. Ik ben als ’t ware bakshis. Ali keek teleurgesteld. No spang, ik vraag ’t straks aan m’n ouders. Dan meld ik je. Ik kom wel bij jou. Dan wil ik je nieuwe computer zien. Kom, we gaan bacove oogsten. Akash nam een houwer en gaf Ali een oude voerzak.’

Sakoentela Hoebba

Het boek is niet dik (63 pagina’s). Het gaat over bekende onderwerpen en de gebeurtenissen volgen elkaar in hoog tempo op (de hoofdstukken zijn kort). Het hoofdstuk over de reis naar Nickerie mocht zelfs langer. De opbouw van het verhaal is eenvoudig en het heeft een open einde. Het amuseert de lezer (spannend en humoristisch). De schrijver bouwt al aan het begin van het verhaal de spanning op bij de lezer: ze beschrijft de laatste dag van de school, het moment van de rapportuitreiking wordt zo beeldend geschreven dat Hoebba jou terugbrengt naar de schoolbanken. Voor jongeren een herkenbaar onderwerp. Een schoolvakantie leest prettig weg, omdat het verhaal weinig obstakels (tijdsprongen, perspectiefwisselingen, meerdere verhaallijnen, open plekken) heeft. Het is een mooie aanrader voor eenieder, maar vooral voor jongeren die zich willen ontspannen met een boek, voor hen die weinig of positieve ervaringen met het lezen van fictie hebben en het fijn vinden om personages, situaties en gebeurtenissen in een boek te herkennen. Een mooi boek om er met klasgenoten over te praten. Een aanrader voor jongeren die niet van lezen houden, maar moeten lezen omdat het moet!

Sakoentela Hoebba, Een schoolvakantie. Haarlem: In de Knipscheer. 2020. ISBN 9789493214057.

[Ook in: De Ware Tijd Literair, vrijdag 29 januari 2021.]

1 comment to “Kom, we gaan bacove oogsten”

  • Een zeer mooie recensie over het boek van Sakoentela Hoebha. Toen zal het leven voor Jerry Dewnarain zwaar geweest zijn op Saramacca. En nu is het een avontuur om erop terug te kijken. Het verleden zit vol verhalen.
    In Nederland is men soms blij dat ze weg zijn van het harde bestaan. En soms kwijnen ze weg in heimwee wanneer ze aan Suriname denken. ”Waren we maar blijven wonen in Suriname.”
    Het boek is heel mooi en heel emotioneel besproken. De auteur mag er blij mee zijn.

    Saya Yasmine Amores

1 Trackback/Ping

Your response at Saya Yasmine Amores

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter