blog | werkgroep caraïbische letteren

Poëzie over 8 december 1982

De Ware Tijd Literair van 9 december 2017, met poëzie i.v.m. 8 december.

KOEL JE VERDRIET
TOT IJSKOUDE HAAT
OF DROOG HET
TOT DE BITTERE AMANDEL
VAN EEN GEDICHT

Eva Essed (Nederland, 1929)

Regen in Paramaribo. Foto © Michiel van Kempen

 

Nero

Het volk dat hem de overwinning schonk
moet men meer dan Nero laken

Want wat was Nero dien zij zo aanbaden?
een bruut was hij verblind van macht

Een dwerg door hen op het schild geheven
zij knielden en hij zwol van trots

Zij maakten hem groot, verlengden zijn schaduw
zo reikten zijn wandaden eindeloos ver

Hij werd toen zij hem hun volmacht verleenden
een ware tiran en hij pleegde geweld

Wie de macht heeft gebruikt slechts geweld
als hij het geweld niet vreest van wie hem de macht verleenden

Men mag Nero laken, maar ik laak de natie
had zij hem weerstaan, hij was teruggetreden

Elk volk brengt zijn Nero voort
of hij nu Caesar heet of Chosroës*

Khalil Mutran (Egypte, 1872 – 1949)
* Chosroës, Perzische despoot van 590-628.

 

**

Vox populi

Een hand vol zilverlingen
en principes gaan opzij
dit volk is slechts lichaamlijk vrij

Waar Kaïn de scepter zwaait
en Ezau aan de teugels trekt
Is dit de grond waaraan ik hecht
met bedelaars bezaaid

Geen volk kan leven zonder trots
te beedlen wijl het eisen moet
de vrijheid is altijd bebloed
gooi weg de palm en grijp de knots

Gezag leeft bij de gratie
van het volk alleen
niet andersom o neen!

Kwame Dandillo (Pieter Polanen, Suriname 1922 – 1970)

 

**
Staking

Ik wil een staking, van ons allen
een staking van armen, benen, haren
een staking die in elk lichaam geboren wordt
ik wil een staking
van arbeiders van duiven
van chauffeurs van bloemen
van technici van kinderen
van artsen van vrouwen

Ik wil een grote staking
die zelfs de liefde omvat
een staking waarin alles stopt
het horloge de fabrieken
de elektriciteit de scholen
de bus de ziekenhuizen
de weg de havens

Een staking van ogen, van handen, van kussen
een staking waarin ademhalen niet is toegestaan
een staking waaruit stilte voortkomt
om de stappen te kunnen horen
van de tiran die vertrekt

Gioconda Belli (Nicaragua, 1948)

**

Het doodsplantje

Een goede raad voor iemand
die de damp van de angst om het hart slaat
en die volstrekt niet meer weet wat
hem op dit uur nog te doen staat:
verwaarloos het doodsplantje niet te lang.
Dat moet men toch heus elke dag
verzorgen als is het maar dat
men het even bemoedigend toespreekt;
dan staat zoals nu de dood niet opeens
als een boom dwars door de kamer.

Een gewaarschuwd man telt voor één
(twee is naar mijn mening niet nodig).
Kijk ik blaas het stof van de blaren
van mijn doodsplantje voor het raam
en geef het een scheutjes weemoed –
zie, daar wordt het al beter.
Nu zou ik weer kunnen drinken,
zonder dat de wijn mijn vergif wordt.

J.B. Charles (Nederland, 1910 – 1983)

 

**

Blozende rozen zoet van geur
Pina’s in volle fleur
Herkauwende koeien in de wei
Rijpe vruchten van de plant
Hangen aan de kreekkant
Bijen zoemen rond de bloemen
De wind kruipt
Waar de dauw wegdruipt

De ontevredenheid wordt sterker
Verbittering met de dag
Van de zwarte werker
Onder de onderdrukkersvlag.
Gloeiend is des slavenshaat
Tegen de valse autocraten
Heersers van de verdwaasde staat.

Anton de Kom (Suriname, 1898 – Nederland 1945)

 

 

**

Demonstratie

vandaag
gisteren
morgen
voor politierechter
parlement
en hoofdkantoor
worden woedende eisen
in een kakofonie een poespas aan
kleuren en gezichten

in parate geschilderde letters
monotoon gescandeerd tegen de muren

golft de schare
door de straat
door de tuinen
en vertrapt floxen
en petunia’s

en als de blikken stem dan de
angel
er
tijdelijk
uithaalt (uiteindelijk)

laten voeten zich mak terugslepen
naar het werk van morgen
druipt de woede
er taai in overheidskleuren af
over het gele
gazon

en de schreeuwende
affiche van daarnet
daar
daar tegen het hek
wordt een vale duif met maar een vleugel

Etienne van Heerden (Zuid-Afrika, 1954)

**
Gedicht
Niet morgen, nee,
dan
zullen ze ons hebben verminkt.
Nu moet het gebeuren,
zeg aan iedereen
dat het nu moet gebeuren.
Zonder handen:
hoe zouden we morgen
slaan?
Zonder tong:
hoe zouden we morgen
schreeuwen?
Nu moet het gebeuren,
niet morgen, nee!
zeg aan iedereen
dat het nu moet gebeuren.
Niet morgen, nee:
nu nu.

Alfonso Marriagui (Peru)

 

**

Achteruitkijkspiegel

Hij leest, zonder te lezen, een verhaal
Dat als een scheermes door zijn hersens gaat,
Dat in zijn nek slaat als een bliksemstraal
En dan blijft steken in zijn ruggengraat.

Het is een koud verhaal, vol hete haat.
Het gaat tekeer en vult hem vertebraal.
Zijn mergpijp gilt ervan als vlees dat braadt.
het is geschreven in zijn moedertaal.

Hij leest het.. En zijn achterkant voelt kaal
En open aan, een ruggelings gelaat,
Een reflecterend vlies, waarin brutaal
Zijn eigen spiegelbeeld hem gadeslaat.

Gerrit Komrij (Nederland, 1944 – 2012)

 

**

volk

op jou als op papier
zijn de pamfletten geschreven
de noten van het strijdlied
op jou als op een uur
is de actie afgesproken
de mars begonnen
op jou als op een plek
werden de leuzen verzameld
de muren beschreven
op jou werd de maat
van de vlaggen genomen
de luidspreker afgesteld
op jou schreven sprekers
de klad van hun speech

Ankie Peypers (Nederland, 1928 – Frankrijk, 2008)

 

**
Soms schrijf ik gedichten
met water in mijn pen
en uit ik beschuldigingen
achter gesloten deuren
in tegenwoordigheid van
slechts één luisteraar
die uit de spiegel
beschaamd
naar mij blikt
Met mij zijn er zoveel
levende lafaards
die niet als dode held
de historie verkiezen
Zelfchantage als overlevingsmiddel
is ons niet vreemd

Maar onverhoeds
bij het aanschouwen
van het halleluja van de macht
schrijf ik met inkt
en plaats mijn handtekening
daar mijn adem
die luisteraar in de spiegel
anders
aan gruzelementen zou slaan
Compromissen worden mij vreemd
ik brand die weg
terug naar de zetel van hun oorsprong
Ze zijn gedachtekinderen
van de machthebbers
in wier ogen
het sluiten daarvan
even gevaarloos is
als het scheppen van ongedekt geld

voor een enkele keer
ben ik held

Orlando Emanuels (Suriname, 1927)

 

**

In memoriam mezelf

mijn dagen zijn geteld
dit is reeds lang voorspeld voor ik geboren werd,
de dood doet zacht zijn plicht, ik trek nog aan het licht
als mens, de drang te willen leven

niets heb ik hier volbracht
wel heb ik iets gebracht
een orchidee, die verdord, in mijn graf moet rusten.

Jozef Slagveer (Suriname, 1940 – 1982)

 

**

Meki den stari waki mi langalanga na ini mi ai.
Meki den stari gi mi den gowtu rai.
San mi musu du fu naki disi dungru broko?
A ogriten sa kenki, a ogriten sa wai.

Michael Slory (Suriname, 1935)

 

**

De Dictators
Een stank bleef hangen tussen de rietvelden:
een mengsel van bloed en lichaam, een doordringend
en walgelijk bloemblad.
Tussen de kokospalmen zijn de graven vol
stukgeslagen beenderen en verstikt gereutel.
De fijnzinnige satraap converseert
met hoge hoeden, boorden en gouden nestels.
Het kleine paleis glanst als een uurwerk
en de snelle, gehandschoende lachjes
steken soms de nauwe gangen over
en verenigen zich met de dode stemmen
en de blauwe pas begraven monden.
Het geween is verborgen als een plant
waarvan het zaad zonder ophouden op de grond valt
en die zonder licht zijn grote blinde bladeren doet groeien.
De haat is gegroeid, schub na schub,
slag na slag, in het vreselijke water van het moeras,
met een snuit vol modder en stilte.

Pablo Neruda (Chili, 1904 – 1973)

 

**

met de haken van de werkelijkheid
en de ogen van de droom
naai ik het kleed van de liefde.

Emily Brontë (Engeland, 1818 – 1848)

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter