Iedereen voelt zich thuis in Switi Sranan
door Nico Eigenhuis
Met de film Tuintje in mijn hart staat Suriname in 2017 volop in de belangstelling. Mogelijk biedt dit aangrijpingspunten voor een nieuwe stroom aan eco-toeristen. Met name Paramaribo, Boven-Suriname en de districten Saramacca en Commewijne zijn er klaar voor.
Nieuw resort Sluis bij Peperpot, Sutopia
Andere speerpunten zijn Galibi, Moengo art, Bigi pan en het Brokopondomeer. De huidige culturele rijkdom van Suriname zorgt er sowieso voor dat iedereen zich thuis voelt in Switi Sranan. Omgekeerd vinden overigens niet alle Surinamers een verblijf in Nederland een genoegen. Een van ze beschreef het dagelijks leven in het koude Nederland als een moderne Santa Boma (gevangenis), “je sluit jezelf op en laat jezelf weer vrij”.
Egi du Commewijne / Tijdens het driedaagse egi du festival zijn lokale activiteiten en producten gepresenteerd, variërend van de aanpak van school drop-outs tot de lokale vis- en veeteelt. Uiteraard ontbreekt de verkoop van lokale producten niet, en is er lekker eten en goede muziek. Grote afwezige is de toeristenbranche met plekken als Nieuw Amsterdam, Frederiksdorp en Peperpot. Annelien Kapper bracht de toeristische mogelijkheden van Commewijne in beeld. Met een klein beetje samenwerking moet het mogelijk zijn om o.a. de geschetste fietsroutes in het gebied te optimaliseren met betaalbare logeerplekken bij de verschillende plantages. Gelukkig weten velen het district al te vinden, per auto, boot of fiets.
Peerke Donders en leprakolonie Batavia / De Tilburgse pater Petrus – Peerke – Donders is inmiddels zalig verklaard en velen maken zich sterk voor zijn heiligverklaring. Hij droeg in de 19e eeuw jarenlang de zorg voor de leprozen op het Surinaamse Batavia. Ter plaatse is begin 2017 in het Pelgrimshuis een museum geopend. Dit museum schenkt aandacht aan Peerke Donders, Batavia en lepra in Suriname. Mogelijk groeit is Batavia tot een belangrijk informatiepunt met betrekking tot lepra en leprabestrijding. Deze ziekte is weliswaar teruggedrongen maar nog lang niet de wereld uit. Overigens wordt in het Kerkelijk museum in Paramaribo ook de nodige aandacht aan Peerke besteed, en is zijn graftombe te vinden in de Petrus & Paulus Basiliek.
Sportmuseum / Diverse Surinamers hebben zich hard gemaakt voor het verspreiden van kennis over de Surinaamse sporters, waaronder de in 2010 overleden Guno Hoen en Humberto Tan. Aan de Letitia Vriesdelaan -toeval bestaat niet- is een sportmuseum gevestigd in het gebouw van het Surinaams Olympisch Comite. Er is ter plaatse materiaal van internationaal bekende sporters te bewonderen, zoals zwemmer Anthony Nesty, maar ook van local heroes. Een van de geportretteerden is Eric Lie, de vader van schrijfster Karin Amatmoekrim. Ze schreef over haar relatie met hem een persoonlijk portret met de titel Tenzij de vader.
Mahalia / Zangeres Denise Jannah brengt in Suriname middels een kerkentour een eerbetoon aan Mahalia Jackson. Deze strijdbare gospelzangeres zong eens op een door 200.000 man bezochte bijeenkomst van Martin Luther King. Mahalia’s strijdbaarheid kent veel herkenning in het land van de Marron strijders Outalissi, Boni en Codjo. De Gospel traditie past 1 op 1 bij zangeres Denise Jannah/Zeefuik die uit een religieus gezin komt. Ze laat zich in passende omgevingen begeleiden door een band die met deze muziekstijl vertrouwd is.
.
Hoe wij hier ook samenkwamen / In Fort Nieuw Amsterdam is er medio 2017 een nieuwe tentoonstelling met aandacht voor 10 van de bevolkingsgroepen in Suriname. Dat aantal is niet eens volledig. Na de Portugese Joden in de 17e eeuw kwamen er in de 18e eeuw ook Franse Hugenoten en Duitse Hernhutters. Ze hebben hun sporen achtergelaten. Recent is de aanwas van Braziliaanse garimpeiros, oftewel goudzoekers.
Onderstaande bevolkingsgroepen krijgen bij deze tentoonstelling vast de nodige aandacht.
Inheemsen en tot slaaf gemaakte Afrikanen / Toen de in Suriname al duizenden jaren woonachtige inheemsen/indianen in 1499 de Spaanse ontdekkingsreIziger Olonso de Ojeda ontwaarden konden ze vast niet bevroeden welk onheil ze te wachten stond. De na hem komende Engelse en Nederlandse kolonisten brachten ziektes en probeerden hen als arbeidskrachten in te zetten. Ze boden hevig verzet onder aanvoering van hun leider Priary. Gezien hun overtal werd al snel besloten af te zien van hun inzet en werd de mythe in het leven geroepen dat ze te zwak waren om op de plantages te werk te stellen. Hierna werd overgegaan op het importeren van tot slaaf gemaakten uit Afrika. Dit was het begin van een lange periode van slavernij in Suriname.
Boeroes, Madeirezen, Chinezen en Libanezen / In de aanloop naar de afschaffing van de slavernij werden diverse contractanten geworven. De groep Nederlandse boeren oftwel boeroes die zich in 1845 in de Surinaamse plaats Groningen vestigden troffen het bijzonder slecht; ze werden getroffen door een tyfusepidemie waardoor velen stierven. Een groep contractanten die weinig bekend is kwam in 1853 van Madeira. Deze groep is een afsplitsing van de grote groep die naar Brits Guyana trok, en is mogelijk uitgeweken naar Suriname wegens een gele koortsepidemie in Brits Guyana. De Madeirezen vormen thans een kleine weinig herkenbare groep in de Surinaamse gemeenschap. De Chinezen kwamen kort na de Madeirezen en integreerden al snel in de Surinaamse gemeenschap. Later zouden ze vaak winkels starten, en vele kinderen gingen dan ook voor de boodschappen naar Omu Sneysi. In Suriname kwam later ook een groep Libanezen, die zich met name met handel bezighielden.
Hindustaanse contractarbeiders / Op 5 juni 1873 kwam met het schip Lalla Rookh de eerste groep Hindoestaanse contractarbeiders uit India aan. In het Lallah Rookh Museum wordt de geschiedenis van deze groep dwangarbeiders uiteengezet, geillustreerd door diverse voorwerpen en klederdrachten. Op 17 maart 2017 is door Tanya Sitaram ter plaatse een lezing gehouden over de Hindoestaanse vrouwen tijdens de contractperiode 1873-1921. Tanya zet uiteen waarom ze de subtitel heeft gekozen “een lot van onderdrukking en opoffering gedragen met kracht en moed”. Juist door hun ondertal ten opzichte van de mannen (3 tov 7) kregen ze een belangrijke positie. Zo lag bij de opstand te Mariënburg in 1902 de aanleiding in de intieme relatie die opzichter James Mavor had met de vrouw van een migrant. Mavor liet het leven, en bij de vergelding 24 contracten, waarvan de lichamen met ongebluste kalk onvindbaar werden gemaakt. In 1916 was Janey Tetary op Zorg en Hoop een van de opstandleiders. ZIj verloor daarbij het leven, evenals zes anderen.
Javaanse contractanten en de film Jaji (Lotgenoten) / Al in 1890 kwamen de eerste contractanten uit Java naar Suriname. Voor WO II was er onder gouverneur Kielstra het plan ontstaan om alle plantagearbeiders te vervangen door Javanen. Door de oorlog stopte de aanvoer, maar er waren toen al desa’s gevormd in het district Commewijne. Het idee om de Javanen volledig af te zonderen van de rest van de bevolkingsgroepen bleek niet reeel. Wel bleef hun eigen cultuur goed behouden. De film Jaji die in de moderne TBL cinemas te Paramaribo wordt vertoond toont dit aan.
.
Enkele personen en hun activiteiten nader belicht:
Liesbeth Peroti en de Soko Psalmen / Door de zingende pianiste Liesbeth Peroti worden de Soko Psalmen onderzocht. Ze blijken muzikaal gezien te leunen op kerkelijke muziek. Tekstueel verwoorden ze de hang naar Afrika. Een grootheid in deze stijl was Emma Mais, die als het ware in trance zong met haar groep Maisa (moeder aarde). In haar teksten refereerde ze naar de situaties op de plantages, met in haar liedjes de oproepen om vandaar weg te lopen. In veel van de Surinaamse volkliedjes wordt tekstueel naar situaties op de plantages verwezen, zoals bijvoorbeeld in deliedjes Perun perun en Rorac.
Duman Elly Purperhart / Na de afschaffing van de slavernij in 1863 en de aansluitende periode van 10 jaar staatstoezicht ging een periode in van De-Afrikanisering. Hierbij werd o.a. 15 jaar eerder dan in Nederland zelf het onderwijs in het Nederlands verplicht, en werd de Afrikaanse winti-religie verboden. Het zou bijna honderd jaar duren voordat het verbod werd afgeschaft. In het boek Duman beschrijft Chandra van Binnendijk het leven en werk van winti-duman resp. priesteres Elly Purperhart. Elly maakte in Suriname veel indruk met haar rituelen om de slachtoffers van de ramp met het slavenschip Leusden te gedenken. Voor haar werk ontving ze een officiele onderscheiding.
Sranankwasi / Sranan resp. Sranantongo is de Surinaamse taal. Brada Kwasi Koorndijk is de taalautoriteit die lessen in het Sranan in Nederland verzorgt. HIj treedt hiermee in de voetsporen van Tata/Papa Julius Koenders die in Suriname zelf de strijd met de autoriteiten aanging over het gebruik van deze verdrukte volkstaal. Brada Kwasi is de eerste die een wetenschappelijke verhandeling in het Surinaams schreef. HIj is voor zijn werk onderscheiden door stadsdeel Amsterdam Zuidoost.
Abusievelijk staat in bovengenoemd verslag de opstand op plantage Zorg en Hoop gedateerd op 1916, dat moet zijn 1884. Het verzet van de Hindoestanen tegen de contractarbeid liep door van 1873 tot 1916, en is beschreven in het boek getiteld Tetary – de koppige. Het verzet van Hindoestanen tegen het Indentured Labour System in Suriname, 1873-1916