blog | werkgroep caraïbische letteren

4 redenen waarom de taal niet door de sociale media wordt aangetast

door Marc van Oostendorp

De sociale media zoals Twitter en Facebook zijn een bron van zorg en hoop. Ze zouden voor maatschappelijke verruwing zorgen, of juist voor meer onderling begrip. Ze zouden ons mensen eenzamer maken, met allemaal meer aandacht voor hun telefoon dan voor elkaar; of ze zouden ons juist dichter bij elkaar brengen. De mensen zouden er dommer en minder belezen van worden, of juist slimmer en actiever. Ze zouden de taal over het randje van de afgrond doen storten; of ze zouden juist zorgen voor een ongehoorde explosie van taalcreativiteit.

Je kunt natuurlijk eindeloos over dit soort zaken twisten, liefst dan natuurlijk via Twitter, en dat geeft ongetwijfeld veel vreugde aan alle betrokkenen. Maar je kunt de zaken ook eens nuchter bekijken. Van de invloed op de maatschappij of de individuele mens heb ik geen verstand, maar wat de taal betreft lijkt er mij weinig reden voor overdreven optimistische verwachtingen; maar ook niet voor pessimistische.

Hier zijn vier redenen voor een wat nuchterder kijk op de sociale media dan de gangbare.

1. Media beïnvloeden de taal zelden of nooit. Dat ‘nieuwe’ media de taal beïnvloeden wordt al heel lang gedacht. Bij de introductie van de telefoon werd al gemopperd omdat ‘huisvrouwen’ dat medium alleen maar voor oppervlakkig gebabbel zouden gebruiken. Ook de speelfilm, de radio en de televisie werden allerlei invloeden toegeschreven, maar daar is maar weinig van gebleken. Neem de televisie en wees eens eerlijk, welke langdurige invloed heeft dat medium nu op onze taal gehad?

Akkoord, Van Kooten en De Bie hebben onze woordenschat verrijkt met regelneef en Jiskefet met lullo, maar dat kun je toch geen serieuze invloed noemen? Een paar woorden die sommige mensen af en toe gebruiken? Of gebruikt u die woorden wél regelmatig? (De journalist Ewoud Sanders maakte vijftien jaar geleden een heel boekje met woorden die het eerstgenoemde duo aan de taal hadden toegevoegd. Maar wie dat nu doorbladert, ziet hoeveel van die vondsten inmiddels alweer lijken te zijn weggezakt.)Wat echt van belang is bij taalverandering is de vorm die we al het langst gebruiken: het onderlinge contact tussen mensen die zich fysiek in dezelfde ruimte bevinden. Dat gaat niet snel – maar er zijn ook geen aanwijzingen dat de taal nu sneller verandert dan in het verleden, als zoiets al te meten zou zijn.

2. De sociale media veranderen veel te snel. Daarbij komt dan nog dat de sociale media zélf veel te snel veranderen. Dit jaar maakte woordenboekmaker Van Dale bekend dat het werkwoord msn’en uit de woordenlijst zou worden verwijderd omdat het niet meer werd gebruikt. Nog maar een jaar of vijf geleden was msn dé manier waarop jongeren met elkaar communiceerden. Inmiddels is dat alweer vervangen door allerlei andere vormen. Ik durf ze hier niet eens te noemen, want voordat ik de namen heb uitgetikt, is de jongste generatie alweer overgestapt op iets anders. Dat betekent ook dat de ‘invloed’ van die nieuwe media steeds maar verandert. Nog maar kort geleden kon je denken dat nieuwe media impliceerden dat ‘we’ steeds meer afkortingen gingen gebruiken: sms-taal. Inmiddels is sms goeddeels vervangen door Whatsapp, waarop je technisch veel minder gebonden bent aan verkorte vormen. Die verkorte vormen worden dan ook minder gebruikt.
 
3. De sociale media passen zich eerder aan de taal aan dan andersom. Doordat de sociale media zo snel veranderen, is het logischer dat zij iedere keer net iets beter zijn aangepast aan de eisen die de taal stelt, dan dat het logge en eeuwenoude taalsysteem dat we al eeuwenlang hebben zich van de ene dag op de andere aan de nieuwste technische gril voegt.

Hoe passen de media zich aan de menselijke taal aan? Om dat vast te stellen zou je moeten begrijpen waar die taal eigenlijk, van oudsher, voor dient. Waarvoor gebruikten de jagers en verzamelaars op de prehistorische steppe eigenlijk taal? Niet om fraaie volzinnen te construeren, of uitgebreide betogen waarin de ene alinea een logisch verband houdt met de vorige een de volgende; maar waarschijnlijk veel eerder om elkaar in korte zinnetjes verslag te doen van onze alledaagse werkzaamheden.Precies die functie is altijd de belangrijkste gebleven, in ieder geval kwantitatief: luistert u maar eens om u heen hoe de mensen de taal vooral gebruiken. Wat dat betreft is de tweet dus veel beter geschikt voor de taal in haar natuurlijke staat dan de handgeschreven brief of het weloverwogen pleidooi.

 4. De mensen kunnen best schakelen. Er zijn dus weinig redenen om je zorgen maken, net zoals er weinig redenen zijn om overdreven hoopvol te zijn: de sociale media zijn te vluchtig om zoiets fundamenteels te veranderen. De spijkerbroek heeft onze manier van lopen ook niet veranderd, en de iPhone heeft er niet voor gezorgd dat we een andere stem opzetten.Het is dan ook niet verbazingwekkend dat mensen ook best kunnen schakelen tussen verschillende media. Dat hebben ze ook al heel lang moeten doen: het verschil tussen schrijf- en spreektaal was honderd jaar geleden niet per se kleiner dan dat tussen de sollicitatiebrief en de Facebook-statusupdate.

Hoewel er natuurlijk wel wat anekdotes zijn over mensen die ff schrijven in een officieel briefje, komen dat soort missers in de praktijk ook weinig voor. En waar ze wel plaatsvinden, wijzen ze niet per se op invloed van de sociale media op ‘de taal’. De taal is oud en rijk en veelvormig. Ze is nog altijd het allerkrachtigste communicatiemiddel dat we hebben, dat op geen enkele manier geëvenaard kan worden door wat dan ook. En dat zeker niet kan worden veranderd door zoiets onbenulligs als een touchscreen.

Zie ook de Taalcanon over dit onderwerp.[van Neder-L, 10 januari 2014]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter