blog | werkgroep caraïbische letteren

Zevende Trefossa-lezing: Vrouwen in de Surinaamse literatuur

door Jerry Dewnarain

De Henry Frans de Ziel Stichting hield op 15 januari jongstleden haar zevende lezing met als titel ‘Vrouwen in de Surinaamse literatuur’. De spreekster was mevrouw dr. Cynthia Abrahams. Zij is literatuurwetenschapper en schrijfster van de Dobru-biografie getiteld,’Robin “Dobru” Ravels

Cynthia Abrahams

Cynthia Abrahams

Ze begint haar lezing door te verduidelijken dat de titel ervan op verschillende manieren te interpreteren is. Je kunt de titel opvatten als de vrouw als auteur van een roman (de schrijvende vrouw) of de vrouw als romanfiguur (de beschreven vrouw). Abrahams gaat in op het aspect van de schrijvende vrouw en op het beeld van de vrouw.

Vervolgens plaatst zij een paar opmerkingen vooraf aan de lezing: in Europa was het eeuwenlang ongepast dat vrouwen literaire ambities koesterden. De eerste vrouwelijke Engelse schrijvers kozen daarom zelfs een mannelijk pseudoniem zoals George Elliot: pseudoniem van de Engelse schrijfster en dichteres Mary Ann Evans. Ook in de Verenigde Staten heeft het lang geduurd voordat de eerste vrouwen schreven en erkenning kregen. De literaire scène was aanvankelijk het domein van de man. Als in Europa een vrouw beschreven werd in een roman of in een gedicht werd dit gedaan door de ogen van een man. Een klassiek voorbeeld hiervan is volgens Abrahams de beschrijving van de 15-jarige slavin Joanna door John Gabriël Stedman. Joanna was een mulattin die behoorde tot de inboedel van de plantage Fauquemberg aan de Commewijnerivier en zij had met Stedman een zoon genaamd Johnny.

 

george elliott

George Elliott

Hierna maakt Abrahams een grote sprong in de tijd en bekijkt de situatie in het Caribisch gebied in de twintigste eeuw. Ook in dit gebied wordt er geschreven door mannen. Politieke thema’s worden in de periode van de onafhankelijkheid (Suriname) gebruikt om nationale eenheid te bevorderen. In de jaren zeventig was er opeens een opleving: het aantal schrijfsters groeide en deze trend zette zich voort. Men kreeg ook belangstelling voor werken die eerder waren geschreven door vrouwen. Langzaam nam dit aantal toe. In de jaren tachtig en negentig was er een groot aantal schrijvers en de vrouwen vormden een belangrijk deel hiervan. Er verscheen een groot aantal artikelen over publicaties en de evaluatie van de ‘Caribbean women writing’.

sophie redmond huwelijksfoto

Huwelijksfoto van Sophie Redmond

Een vergelijking tussen de verschillende Caribische landen is volgens Abrahams heel moeilijk, omdat er grote verschillen zijn in dit gebied bijvoorbeeld op taalgebied. Op vele eilanden spreektmen Spaans, Engels of Frans en de literatuur ontwikkelt zich op haar eigen manier in dit gebied. Toch hebben deze verschillende publicaties bekendheid gegeven aan vrouwelijke auteurs in het Caribisch gebied. De vraag die Abrahams vervolgens stelt is hoe de situatie in Suriname was. In de achttiende en de negentiende eeuw doet dezelfde situatie zich voor zoals in Europa, Amerika of het Caribisch gebied: het zijn de mannen die het literaire klimaat bepalen. De eerste schrijvers over Surinaamse vrouwen die Abraham in haar onderzoek tegenkomt zijn Albertina Cornelia Rijssel, Paula Velder en Sophie Redmond.

Mc Leod vrije negerin elisabeth samson 1150313_691319470929658_1190551829_n (1)

Cynthia Mc Leod wordt geïnterviewd

Wat Abrahams voor hun tijd wel aantreft, zijn vrouwen die een rol spelen in de du, de lobisingi en de banya. Ook zijn er ongetwijfeld vrouwen in de hindostaanse, javaanse en andere orale tradities die een belangrijke rol hebben gespeeld. De eerste vrouwelijke auteurs in Suriname komen eind jaren veertig en in de jaren vijftig van de twintigste eeuw op. Proza is nog niet populair, maar wel de dichtkunst. Thea Doelwijt is de enige vrouw bij de oprichting van de literaire beweging Moetete. Eind jaren zestig beginnen Surinaamse schrijfsters in de diaspora te schrijven.

Van 1983 tot 1987 is er een periode van stilte in de Surinaamse literaire wereld volgens Abrahams. Deze stilte wordt echter in 1987 doorbroken door een man, Orlando Emanuels, met zijn dichtbundel ‘Getuige à decharge’. Maar ook een vrouw namelijk Cynthia Mc Leod kwam in oktober 1987 met haar debuutroman Hoe duur was de suiker?. Vanaf eind jaren tachtig en het begin van de jaren negentig is er een groeiend aantal schrijfsters en de invloed van deze vrouwen wordt groter, ook in de jeugdliteratuur: Ismene Krisnadath.

Ruth San A Jong2

Ruth San A Jong

Na 2000 is er een golf te constateren van vrouwelijke auteurs. Hoewel Abrahams geen onderzoek heeft verricht, denkt zij dat het aantal vrouwelijke auteurs het aantal mannelijke auteurs overtreft. Abrahams belichtte ook de bijdrage die vrouwelijke Surinaamse auteurs hebben geleverd aan de ontwikkeling van de Surinaamse literatuur. Haar insteek is werken van enkele vrouwelijke auteurs te bekijken en welk deel van de vrouw hierin naar voren komt. Middels een diashow verschijnen op het scherm foto’s van vele vrouwelijke auteurs, dichters en toneelschrijfsters. In dit artikel kan ik onmogelijk alle namen noemen. Zo krijgen ook vrouwen in de diaspora krijgen haar aandacht. Eveneens vrouwen uit de koloniale literatuur zoals Aphra Behn en Elizabeth Post. Deze vrouwen waren van origine geen Surinaamse vrouwen maar schreven wel over Suriname of Demerara. Volgens H.D. Benjamins was Behns boek Oroonoko (1688) het oudste romantische verhaal waarin Suriname de plaats van handeling inneemt).

Doest - Anthon & Annissa

Waar schrijven de Surinaamse vrouwen over? Zij schrijven over universele thema’s zoals liefde, armoede, de moeder-dochterrelatie (Bea Vianens Sarnami, hai), de moederrol, familierelatie bijvoorbeeld de roman van Karin Amatmoekrim Wanneer wij samen kwamen: een kroniek over een javaanse familie. Of Annel de Noré die schreef over de geschiedenis van een beschadigde familie in De bruine zeemeermin. Ook wordt over seksualiteit geschreven. Usha Marhé schrijft over incest. Maar ook de man-vrouwrelatie, man-manrelatie of vrouw-vrouwrelatie (Joanna Werners’ Amba) is een veel beschreven onderwerp. Ook onmogelijke liefdes (Chandra Doests Anthon & Anissa).
Abrahams vindt dat sommige Caribische critici de neiging hebben om te generaliseren door te stellen dat vrouwelijke auteurs zich meer bezighouden met persoonlijke issues en dat hun werk minder politieke onderwerpen zou hebben. Deze bewering is volgens Abrahams niet van toepassing op Surinaamse schrijfsters, want er zijn degelijk wel auteurs die over de politiek hebben geschreven: Thea Doelwijt (Iris), Mc Leod (Die revolutie niet begrepen), Astrid Roemers trilogie en Rita Rahmans Liefdes geuren zijn voorbeelden hiervan. Maar ook in Bea Vianens ‘Strafhok’ komt politiek ter sprake. Schrijvers na 2000 schrijven niet per se over nieuwe thema’s. Het verschil is dat deze schrijfsters de thema’s op een nieuwe en eigen manier in hun werk belichten. Kortom, een lezing met het thema ‘Vrouwen is de Surinaamse literatuur’ is zwaar beladen met stof. Alle schrijfsters zijn daarom dus ook niet ruim belicht. Maar de belangrijkste schrijfsters heeft Cynthia Abrahams wel besproken. Het maken van een selectie is niet gemakkelijk en is vaak ook persoonsgebonden. Ze heeft wel goede een selectie gemaakt uit romanschrijfster, dichters en toneelschrijfsters.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter