blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Wij Joodse zielen’

De identiteit van mensen van Afrikaanse afkomst

door Ben Ipenburg

In 2016 werd de vereniging Hebreeuwse Israëlieten in Suriname (HIS) opgericht. De vereniging is gebaseerd op het boek van Rachel van der Kooye, De Hebreeuwse identiteit. Een onderzoek naar de identiteit van mensen van Afrikaanse afkomst. Van der Kooye brengt het gedachtengoed van de uniciteit van zwarte mensen, van zwart bewustzijn, van terugkeer naar Afrika op een heel eigen wijze in een theologische theorie bij elkaar. Ze staat daarmee in de traditie van de Ethiopische en (Pre-) Rastafaribewegingen uit de religieuze geschiedenis van Suriname.

 


Hoe ziet haar gedachtengang eruit? De slaven en hun nakomelingen zijn het uitverkoren volk van de God van het oude testament. Van der Kooye geeft antwoord op de vraag uit Jeremia 2: 14. ‘Is Israël een slaaf? Of is hij een in huis geboren slaaf? Waarom is hij dan een prooi geworden?’
Het idee dat de slaven iets met Israël te maken hadden bestond al bij Focquenbroch in de zeventiende eeuw. Tijdens zijn verblijf in 1669 in het fort St. George da Mina zag hij parallellen tussen West-Afrika en Israël.

‘Wat vorder (verder) de natuur dezer Afrikanen aangaat, zo moet gij weten, dat zij zeer veel van de oude Hebreeën of kinderen Israëls hebben overgeërft, doch door de tijd wat verbastert, also zij zonder boeken en schriften leven. Zij hebben veel wetten en ceremoniën, die met het Oude Testament dapper overeenkomen: want veele van haar in veele landstreken zijn besneden’. En dat niet alleen. Ook zag hij de gewoonte om de weduwe van de broer te trouwen, polygamie, priesters die duiven offeren, tijdens een begrafenis bestrooide men zich met as bestrooide en scheurde zijn kleren. Had hij allemaal in de bijbel gelezen.
Van der Kooye interpreteert op basis van het oude testament de relatie tussen Israël en de tot slaaf gemaakten en hun nakomelingen. Ze maakt onderscheid tussen Joden en Hebreeuwse Israëlieten. De mensen die zich Joden noemen zijn Europeanen die in het huidige Israël zijn gaan wonen. Ze zijn nakomelingen van de Katharen, die de Joodse godsdienst aannamen en Ashkenazie worden genoemd. Ze zijn ‘valse Joden’ die ten onrechte claimen de Bijbelse Israëlieten te zijn.
Het oudtestamentische, door God uitverkoren volk, de echt Joden, zijn Afrikanen: Hebreeuwse Israëlieten. Ze kwamen uit Egypte en hadden dus een donkere huidskleur. God verdreef Zijn volk uit Israël omdat ze ‘Zijn geboden, inzettingen en verordeningen’ niet onderhielden. De straf die ze opgelegd kregen was de slavernij met al zijn gruwelijkheden. Al eerder had God zijn volk gestraft. ‘De Hebreeën zijn’, schreef Van der Kooye mij, ‘volgens de Bijbel 7 keren in slavernij geweest: Egyptische slavernij 1500 B.C., Assyrische slavernij 720 B.C., Babylonische slavernij 586 B.C., Perzische slavernij 535 B.C., Griekse slavernij 332 B.C., Romeinse slavernij 70 A.D., trans-Atlantische slavernij 1619 A.D. Telkens als ze hun God verlieten. […] De laatste vloek is de trans-Atlantische slavernij. Daarna waren ze geen natie meer en bemoeide hun God zich niet meer met hen, maar Hij heeft hun beloofd hen weer tot een natie te zullen maken.’
De zwarte Israëlieten en hun nakomelingen zijn hun identiteit kwijtgeraakt. Ze werden door (andere) Afrikanen verkocht aan Europeanen. Via de slavenschepen kwamen ze ver van hun woongebieden in Afrika in de Amerika’s terecht. Als gevolg van de slavernij met zijn wreedheden en van de verstrooiing raakten de slaven en hun nakomelingen hun eigenheid kwijt. Ze ontwikkelden een slavenmentaliteit. Een nieuw proces moet worden ingezet om hen te hervullen met de essentie van zijn Schepper, aldus Van der Kooye. Ze vond een bevestiging van haar gedachtengang bij het grootopperhoofd van de Ndjuka, Dono Velanti. Hij vertelde haar dat Ndjuka ‘Wij Joodse zielen’ betekent. ‘Kra’, ziel, wordt in de taal van de Ndjuka als ‘ka’ uitgesproken, aldus Van der Kooye.
Van der Kooye wijst de zwarte en gekleurde Surinamers erop dat ze Hebreeuwse Israëlieten zijn. Als ze die gedachte aanvaarden vinden ze hun identiteit terug. En kunnen ze ook op de belofte van God vertrouwen dat hij ‘de Israëlieten zal herstellen in hun eigen land’. Ze voorspelt dat Hij Zijn volk, de Hebreeuwse Israëlieten, met schepen zal verzamelen en terugbrengen naar Israël. En dat Hij volgens de profetieën in de bijbel – waarbij ze verwijst naar Jeremia 50 en 51 – wraak zal nemen op de naties die Zijn volk in slavernij brachten. Ze zullen alle door Hem vernietigd worden. Daarmee beschrijft ze het proces dat zich zal voltrekken als ‘Afro-Surinamers’ zich hun identiteit realiseren.
Ze verklaart in haar boek aan de hand van de geschiedenis van het Joodse volk waarom de Hebreeuwse Israëlieten tot slaaf werden gemaakt en wat ze moeten doen om hun identiteit terug te winnen. Haar theologie lijkt me niet af. Ze roept de nakomelingen van de slaven niet op om zich nu wel te houden aan ‘Zijn geboden en Zijn inzettingen, die Hij u geboden heeft’. Daardoor zou immers ‘Zijn grimmige toorn’ (Jesaja 42: 25) kunnen stoppen en een achtste slavernij worden voorkomen.

 

Ben Ipenburg, is auteur van Joden in Suriname. 400 jaar Surinaams Jodendom. Aankomst, glorietijd, neergang (2015). Binnenkort verschijnt van hem De Hel dat is een suikermolen. De godsdienst van Inheemsen, de Winti-godsdienst en Rastafari.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter