blog | werkgroep caraïbische letteren

Van slavenkomaf

door Gerda van ‘t Spijker

De slavenafkomst van de in Suriname geboren theatermaakster en filosofe Farida Nabibaks (49) voelt als een open wond. Toen ze de pijn binnenliet, verdiepte het haar mens-zijn.

De slavernij is 151 jaar geleden afgeschaft. Lang geleden, maar voor mij voelt het nog dichtbij. Vijf generaties maar, vijf mannen en vrouwen scheiden mij ervan. Stel je voor: de oma van mijn oma was de eerste in eeuwen die in vrijheid leefde. Zo dichtbij is het.

 

farida-nabibaks

Farida Nabibaks. Foto: Sarnamihuis

En zo ver tegelijkertijd. Want ik weet niks van de laatste slaven in mijn familie of van de generatie daarna. Die link ben ik kwijt. Maar ik ben met hen verbonden door het trauma van de slavernij, dat we delen. Dat laat nu nog zijn sporen na. Ook in mij.

Wat dat trauma is? In één woord: ontmenselijking. Want wie, of beter, wat is een slaaf? Een slaaf is een ontmenselijkte. Iemand die gelooft dat hij geen mens meer is. Omdat anderen dat er bij hem ingeslagen hebben.

Het ergste vind ik: we geven dit vandaag nog door. Ongewild en onbewust. Ik aarzel het zo te benoemen, maar ergens houden wij de slavernij in stand. In onszelf. En zolang wij er niets mee doen, stopt het niet.

Let wel: ik beschuldig ons niet. Als je even nadenkt, begrijp je dat het niet anders kan.

De slavernij heeft eeuwen bestaan. Generaties hebben elkaar opgevoed, elkaar geleerd dat ze minder zijn. Je leert je kind immers wat jij weet. Realiseer je: dat ontmenselijkt-zijn is opgelegd. Er was geen ontsnappen aan.

Zo heeft het zich vastgezet, is het het kader geworden waardoor ze zichzelf en de ander zijn gaan zien. Is het gewoon geworden. En daarmee onbewust. En zo kan het dat we er nu nog mee rondlopen.

Pas als we dit zien en ons ervan bevrijden, is de slavernij echt afgelopen.

Het is onbewust zeg ik, maar niet onbenoembaar. Ik zie het terug in ons dagelijks gedrag, dat ons niet opvalt.

 

Bevelende toon

Wij Surinamers praten bijvoorbeeld op een bevelende toon tegen elkaar. Ik vind dat niet prettig, die toon zegt: jouw wil telt niet. Maar kijk nog een keer en die toon is logisch: honderden jaren is er zo tegen ons gepraat. Als je dat inziet, kun je ermee stoppen. En je eigen stem gebruiken.

Ook in mijn eigen familie en bij mijzelf zie ik het terugkomen.

Mijn oma is begin vorige eeuw geboren in het district Saramacca, een arm boerengebied met veel plantages. Als jong meisje is zij met haar zusje door een blanke familie uit Paramaribo in huis gehaald. Om het huishouden te doen. De slavernij was dan afgeschaft, het werk lag er nog.

De familie adopteerde mijn oma en haar zusje. Nou ja, zo werd dat gezegd. Ze droegen niet hun naam. Ze genoten van de goede opvoeding, leerden viool spelen, goed Nederlands spreken. Maar waren niet hun gelijken. Zij moesten het werk in huis doen, onbetaald. De blanke zussen werkten niet.

Als de blanke zussen uit waren geweest, moest mijn oma hun stoffige voeten wassen. Op haar knieën. Dan hielden ze hun voet naast haar en zeiden: ‘Mijn vieze voet is nog witter dan jouw gezicht’.

Tijdens de slavernij kregen planters kinderen bij slavinnen. Schakeringen van huidskleur werden belangrijk. Hoe lichter, hoe beter. Onbewust kreeg je mee: blank was goed.

Hoe diep dit ingrijpt, merk ik nog iedere dag als ik in de spiegel kijk. Mijn vader is Hindostaans. Uren heb ik vroeger opgezeten terwijl oma mijn haren uitkamde. Wat vonden ze het mooi: ik had goed, want gladder, haar.

Zelf was en ben ik niet tevreden: mijn haar is gladder, maar niet glad. Het is een gradatie van kroes. En kroes is niet goed.

Ik vind het lastig dit zo expliciet te benoemen. Het staat er zo hard. Ik wil ons niet veroordelen. Ik wil juist laten zien wat er is. Hoe verstrikt wij zijn, hoe wij oude patronen herleven. Zodat we ons bewust worden en onszelf kunnen bevrijden.

Ik ben afgestudeerd op de Griekse filosoof Epictetus. Hij, zelf slaaf, zei het al: we beleven de wereld via een kader, via ideeën. En gedragen ons daarnaar. Maar die ideeën kloppen vaak niet. En ons gedrag dus ook niet.

Ik draag het slaafse kader nog in me, dat weet ik nu. En ik niet alleen. Het is een eigen leven gaan leiden. In ons, maar niet van ons. We kunnen het van ons afschudden als we willen zien wat er echt is.

En dat is lastig. Want de slavernij is al 151 jaar geleden afgeschaft.

Hier kunnen we ons er nog maar moeilijk mee verbinden. Niet zo vreemd: het gebeurde niet alleen lang geleden, het gebeurde ook aan de andere kant van de wereld. Dan wordt het al snel iets van hun.

Maar het is van ons. Van Nederlanders en Surinamers. Realiseer je: Suriname bestond niet voor de slavernij. Suriname is gemaakt door Nederland. Opgericht als een grote sweatshop om de mensen hier van luxeproducten te voorzien. En uiteindelijk ging het om geld.

Niet alleen wij, afstammelingen van slaven, geven een oud, onbewust kader door. In het Westen telt geld uiteindelijk nog steeds meer dan een mensenleven. Zo werkt de markt, zeggen we. Maar wie zijn de handelaren? Onthoud: het gewone kan enorme misstanden zijn. Waar je collectief blind voor bent.

En daar, in die misstanden, ligt mijn oorsprong. Dat onder ogen zien, deed ontzettend pijn.

Voor mij begon alles met de ontdekking: ik schaam me voor mijn kleur.

Zeven jaar geleden maakte ik de choreografie voor een toneelstuk dat over schaamte ging. Als voorbereiding moesten we opschrijven waar we ons voor schaamden.

En ik schreef op: ‘Ik schaam me voor mijn kleur’.

Tot dat moment had ik me dat niet gerealiseerd. De schaamte stroomde mijn poriën uit. Een intens gevoel van niks-zijn kwam in mij omhoog, overspoelde me. Ik voelde me zo ellendig. Om wat ik voelde, maar ook omdat ik het niet wilde voelen.

Slavernij was nooit een issue voor me. Kleur ook niet. Dacht ik. Tot dat moment.

Toen drong tot mij door: mijn kleur staat voor minder. Ik behoor tot de groep die als inferieur wordt gezien. En dat wil ik niet. Want zo ben ik niet.

Kijk, we willen er niet aan, we zijn immers beschaafd, maar kleur brengt een frame met zich mee. Donker, zwart wordt als inferieur gekaderd. Toen en nog steeds.

En dat kader heeft precies de slavernij mogelijk gemaakt. De hele slavernij is aan kleur gebonden, aan die inferioriteit. Want de mensen die superieur waren, blank, eigenden zich het recht toe te beschikken over hen die inferieur, zwart, waren. Dat waren immers geen echte mensen.

Op dat moment drong tot me door dat ik in één lijn sta met ontmenselijkte mensen. Ik voelde de pijn van dat ontmenselijkt-zijn. En schaamde me tot in mijn botten voor mijn afkomst. Ik wilde goed zijn, een mooie oorsprong hebben. Niet deze ellende.

Ik ben mijn schaamte nog niet voorbij, ik zie het nog iedere dag in mijn kleur. Voor de duidelijkheid: ik schaam me niet voor mijn kleur zelf. Die vind ik mooi. Ik schaam me voor dat waar het voor staat: mijn herkomst. En ik vind het erg dat ik mijn schaamte niet kan uitwissen: mijn kleur getuigt ervan. Dat ik het niet kan verbergen, maakt het des te pijnlijker. Het ligt er zo kwetsbaar bij, voor iedereen te zien: ik ben van slavenkomaf.

Ik zie nu dat ik mijn leven lang geprobeerd heb mijn afkomst toe te dekken. Maar al die generaties van geknechte mensen voor mij, dat maakt mij. Ze zijn opgeslagen in mijn genen en in mijn kleur. Hoe pijnlijk ook. Dit is waar ik vandaan kom. Om het in te kunnen lijven in mijn mens-zijn, moest ik eerst stevig genoeg staan.

Zo veranderde de slavernij van een oud en naar verhaal in iets persoonlijks dat letterlijk aan mij raakte.

Ik kon er niet over lezen, beelden van geweld kon ik niet meer zien. Dit is mijn familie aangedaan, wist ik bij iedere klap of stomp. Ik incasseerde ze zelf.

Ter hoogte van mijn middenrif heb ik lang een zere plek gehad, als een open wond. Toen ik de pijn aan durfde kijken, viel het uiteen in verdriet, vernedering, woede, maar vooral een onmacht die me verpletterde. Zo wist ik: de slavernij is nog niet voorbij. Het zou anders niet zo zeer doen.

Want als iets je raakt, zeer doet, zit er een wond. En onze wonden zijn meestal onverwerkte pijnplekken uit het verleden. Epictetus zegt het bijna letterlijk, we leven onbewust vanuit die pijn. En dat kan ver teruggaan, blijkt.

Toen ik dat inzag, wist ik: deze wond zit in mij, maar ik val er niet mee samen. Mijn bevrijding begint als ik de pijn loslaat. Dan ben ik geen slachtoffer meer.

En daar heb ik de dader bij nodig. Dader en slachtoffer zijn aan elkaar geketend. Alleen zij kunnen elkaar bevrijden, door zichzelf en elkaar te erkennen.

 

 

Niet vrij

Is Nederland vrij? Zonder aan te willen klagen: ik denk het niet. Waarom anders weten we zo weinig over onze eigen slavernijgeschiedenis? Een vrij mens schaamt zich niet, een vrije natie erkent zijn misstappen.

Ik vind het jammer dat we elkaar hierover zo moeilijk verstaan. Dat we denken in hun en jullie. Terwijl het zo belangrijk is voor Surinamers, Antillianen en Nederlanders. Wij kunnen het niet alleen.

Maar ik wil het niet afdwingen. Ik wil de mens als vertrekpunt nemen. Dat doe ik ook in mijn muziektheaterstuk Bewogen weerspiegeling, waarin ik het publiek laat ervaren hoe dit verleden nu nog doorwerkt. Wij zijn namelijk de bron van alles. Wij maken de wereld tot wat hij is. Niet het systeem, mensen hebben dit elkaar aangedaan.

Want als het andersom was geweest, als zwart superieur was geweest en blank inferieur, was het dan anders gelopen? Ik vind het moeilijk, maar ik denk het niet. Uiteindelijk is het menselijk te ontmenselijken. Ook ik draag een slavenhouder in mij.

Ik zei het eerder al: we weten veel meer niet dan wel van onszelf. We zijn niet alleen licht, we zijn ook donker. Het vergt moed onszelf onder ogen te zien.

Ik zou het onbewuste in stand houden als ik niet laat zien hoe die patronen ons vandaag nog ketenen. Dan liet ik mijn verantwoordelijkheid liggen. En daarmee mijn vrijheid.

Vrijheid. Vrijheid koppelen wij meestal aan geld: kunnen doen wat je wilt. Bedenk: de slavernij vond haar oorsprong in geld. Vrijheid en ontmenselijking liggen dan niet zo ver uit elkaar.

Met Epictetus zeg ik: vrijheid zit, net als slavernij, in de geest. Vrijheid gaat over mens-zijn. Je beste mens zijn, worden wie je bent.

Je bewust worden van wat je niet weet, daar word je uiteindelijk meer mens door.

[uit Trouw, 13/10/14]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter