Tempels in woestijnen van Boeli van Leeuwen
door Ezra de Haan
Vrijwel alle grote schrijvers geven toe dat ze ooit, in hun jeugd, gedichten hebben geschreven, wanneer ik hen dat vraag. ‘Een jeugdzonde…’ mompelen ze er vaak achteraan. De grote Curaçaose schrijver Boeli van Leeuwen gaf ruiterlijk toe dat, ook hij, ooit poëzie had geschreven. Liefhebbers van zijn proza, en wie is dat niet, kennen die passage in ‘Onkel Patrice’, een van de vele verhalen in de magistrale bundel Geniale anarchie(1990). In dat verhaal beschrijft Boeli van Leeuwen hoe zijn Onkel Patrice op een persje, driftig pedalerend, zijn dichtbundel Tempels in woestijnen (1947) produceert. ‘In een lichtblauw, nauwelijks zichtbaar letterschrift.’Als drukkerij stond op de achterkant Imprenta Bolívar vermeld. Van Leeuwen verhaalt in hetzelfde verhaal hoe het met deze bundel is afgelopen.
‘De totale oplage bestond uit vijftig exemplaren, waarvan tien mislukten. Van de veertig overgebleven bundeltjes heb ik er acht verkocht in de winkel van Abram Salas. Een tiental werd verdeeld onder vrienden en de rest is in de loop der jaren door kakkerlakken opgevreten.’
Geen van de achttien exemplaren die met zekerheid ergens zouden moeten zijn, heb ik in mijn leven ooit mogen aanschouwen. Althans, tot de dag dat kenners de nalatenschap van Boeli van Leeuwen mochten bekijken en in een boekenkast een, zij het door de tand des tijds danig versleten, exemplaar van Tempels in woestijnen opdoken. Het bewijs was geleverd! Tempels in woestijnen was geen hersenspinsel van Boeli geweest, het was een bundel van vlees en bloed. Negen gedichten, een vierregelige, een van wel vijf pagina’s…
Argwanend als ik ben, heb ik het moment afgewacht tot ik het verloren schaap met eigen ogen mocht bekijken, in het Letterkundig Museum te ‘s-Gravenhage, helaas beschermd door een glasplaat. Anders had ik het drukwerk zeker in mijn armen genomen en gekoesterd…
Lees hier verder.