blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Robeson Paul

Christine Otten – Ol’ Man River

‘Waarrom schrijf je over Amerikaanse zwarte mensen?’
Van het ene op het andere moment viel het gesprek aan de tafel stil en waren alle ogen op mij gericht, de enige witte in het gezelschap. We waren uit eten in een Italiaans restaurant in Grand Rapids ter ere van de achtennegentigste verjaardag van de moeder van Sharon, een goede vriendin bij wie ik een paar dagen logeerde voordat ik zou afreizen naar New Orleans. De vraag kwam van haar echtgenoot Melvin, professor African-American studies aan de universiteit van East Michigan. read on…

Driedimensionaal werk

door Peter Meel

Er zijn boeken die deuren openen naar werelden waarvan je het bestaan vermoedde, maar die pas gaan leven en bezit van je nemen, nadat ze door de hand van een schrijver zijn aangeraakt. Wij slaven van Suriname van Anton de Kom is zo’n boek. Ik las het lang geleden voor het eerst. In de Groningse boekwinkel waarin ik graag mocht ronddrentelen, was mijn oog op de uitgave gevallen. Deze lag links bij de ingang, op een lage tafel, omringd door werken over de staatsgreep in Suriname van 1980. Boeken van vooral journalisten, die ik al had aangeschaft en gelezen. Volgens een aantekening die ik voorin het exemplaar maakte, kocht ik de derde druk van Wij slaven van Suriname op 14 april 1982.

Nog maar kort ervoor was ik mij met de geschiedenis van Suriname gaan bezighouden. Uit een soort balorigheid. En een onbestemd gevoel dat er iets recht gezet moest worden. Al mijn medestudenten met belangstelling voor koloniale geschiedenis richtten hun aandacht op Indonesië. Hoewel er voor de hand liggende redenen waren voor deze concentratie op de gordel van smaragd, bevreemdde dit mij. Maakten Suriname en de Nederlandse Antillen geen deel uit van het Nederlandse koloniale verleden? Waarom werd de geschiedenis van ‘West-Indië’ door mijn docenten zo goed als buiten beschouwing gelaten? Had juist de coup van 1980 niet aangetoond dat de ontwikkelingen in Suriname niet minder ingrijpend verliepen dan in andere voormalige koloniën en dat er een taak lag voor juist historici om de achtergronden van de staatsgreep te duiden?

Tamelijk argeloos was ik begonnen Wij slaven van Suriname te lezen, mij ervan bewust een klassiek werk in handen te hebben. En erop bedacht dat de leesbaarheid van de tekst mogelijk geen gelijke tred had gehouden met het voortschrijden van de tijd. Als ik ergens niet op voorbereid was, dan was het wel op de kracht van het verhaal en de meeslepende stijl van de auteur. De Koms boek maakte een verpletterende indruk op mij, zelfs in die mate dat ik onmiddellijk zelf de pen ter hand nam. De wereld moest kennis nemen van de geschiedenis die in dit meesterwerk was geboekstaafd. Een geschiedenis die veel meer verduidelijkte over de recente ontwikkelingen in het land dan al die amechtig achter elkaar geproduceerde journalistieke rapportages bij elkaar.

Mijn artikel over Wij slaven van Suriname werd gepubliceerd. In een weinig bekend tijdschrift. Gelukkig maar. Stukken die op stel en sprong zijn geschreven, in de spreekwoordelijke koortsachtige roes, bevredigen immers vaak wel het ongeduld van de schrijver, maar niet de kritische zin van het lezerspubliek. Ik heb mijn bijdrage nooit meer durven teruglezen. Maar de vonk was overgeslagen. Voortaan zou de geschiedenis van Suriname mijn deel zijn en Wij slaven van Suriname een belangrijke drijfveer en inspiratiebron.

Op dat moment kon ik nog niet goed uitleggen waarom het boek mij zo had geraakt. Vanwege de tragiek van de Surinaamse geschiedenis? De onvervulbaarheid van De Koms programma? De ontoereikendheid van zijn idealen? Het was allemaal waar. Maar ook vanwege De Koms toewijding, inzet en volharding, zijn menselijkheid en integriteit, en zijn onvermoeibare pogingen tegen de verdrukking in iets van het leven te maken. Pas veel later besefte ik dat het geheim van de zeggingskracht van het boek schuilt in de unieke mengeling van beeld, idee en emotie. Wij slaven van Suriname is een driedimensionaal werk. De lezer wordt aangesproken op het niveau van voorstellingen, denkbeelden en gevoelens, en er onbedwingbaar toe aangezet zich persoonlijk te verhouden tot de auteur en de Surinaamse geschiedenis.

Het boek overschrijdt hierin grenzen van tijd en ruimte. Studenten in Suriname en Nederland die ik het werk laat lezen, ondergaan dezelfde sensaties als de lezers van mijn eigen generatie en tonen zich even snel gewonnen voor het verhaal dat De Kom vertelt en de boodschap die hij wil overbrengen. Het elan dat de schrijver losmaakt, manifesteerde zich in verhevigde mate bij gelegenheid van 75 jaar Wij slaven van Suriname. De biografen van De Kom toonden bij de presentatie van hun levensbeschrijving een aanstekelijk enthousiasme voor hun held en de voordrachten op het aan Wij slaven van Suriname gewijde IBS colloquium lieten een vergelijkbare begeestering bij de sprekers zien. Kleinzoon Antoine de Kom met zijn dichterlijke opwekking ‘Doe iets’ voorop.

Bij de presentatie van de biografie werd het verstilde ‘Waterboy’ van Paul Robeson gedraaid. De Kom was verzot op dit lied en hield van Robeson, het multitalent met de majestueuze basstem. Niet minder dan De Kom was de Amerikaan een gevoelsmens, die politiek en artistiek zijn eigen weg ging en daardoor veelvuldig met de gevestigde orde in conflict kwam. Hij schrok er niet voor terug een eigen bewerking van het volkslied van de Sovjet-Unie te maken, waarin hij behalve Lenin ook Stalin als leidsman en inspirator verheerlijkte. Robeson was een internationale beroemdheid, maar is nu vrijwel vergeten. Getuige de verschijning van zijn biografie en een nieuwe herdruk van Wij slaven van Suriname is de ster van De Kom nog altijd rijzende.

Luister naar ‘Waterboy’ door hier te klikken
Over de aanbieding van de biografie in Suriname zie het STVS Journaal van 18 november 2009.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter