blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Ormskerk Fred

Moord op onderdaan liet Nederland koud

Na de staatsgreep in Suriname, door Desi Bouterse in 1980, speelde Nederland een bedenkelijke rol. Laten we van die fouten leren, meent . read on…

Bikkel & Kagie: een stukje onverwerkt verleden temmen

door Walter Lotens

De jonge Nederlandse journalist Rudie Kagie vertrekt naar Suriname op een ogenblik dat geen enkele Nederlandse krant zit te wachten op een correspondent in de West. Dat was net voor de militaire coup van 25 februari 1980 waardoor 16 sergeanten onder leiding van een zekere Desi Bouterse de macht overnamen. Vanaf toen ging de aandacht van de wereld, en zeker van Nederland, uit naar dat landje waar nooit iets gebeurde en toch zeker geen staatsgreep. Kagie krijgt een opdracht van NRC-Handelsblad en beschrijft wat er gebeurt in dat gewezen wingewest van Nederland.
Een gewezen wingewest, Suriname voor en na de staatsgreep is ook de titel van het werk dat hij in 1980 schreef op basis van zijn dagbladreportages. Het is een goed geschreven boek van een journalist – hij bedankt de linkse Surinamer Sandew Hira voor zijn speurwerk en kritische zin – die niet onsympathiek stond ten aanzien van ‘onze jongens’ die op dat ogenblik van velen het voordeel van de twijfel kregen. Zijn verhouding met de militairen krijgt echter een heel andere wending wanneer hij verneemt dat Fred Ormskerk, een oud-militair van Surinaamse origine die net terug was in het land, in zeer verdachte omstandigheden om het leven was gekomen in de grootste kazerne van Paramaribo. Op een nacht in 1980 wordt hij onzacht van zijn bed geplukt en voor ondervraging overgebracht naar de Memre Boekoe-kazerne waar hij door leden van de Nationale Militaire Raad (Desi Bouterse, Chas Mijnals, Roy Horb en Stanley Joeman) aan een zeer hardhandig kruisverhoor wordt  onderworpen. De militairen verwijten hem een handlanger te zijn van het koloniale Nederland en verbieden hem, op gevaar van erger, om nog over het geval-Ormskerk te publiceren. Na die dreigementen pakt de Nederlandse journalist zijn koffer en verlaat via een sluipweg het land.

De dood van Fred Ormskerk werd afgedaan als een ‘incident’, ook door een voorzichtig Nederland dat het voordeel van de twijfel gaf aan de militairen. Door de Surinaamse ziekenhuisarts Albert Vrede die als patholoog-anatoom optrad werd een hersenoedeem als gevolg van inwerking van stomp geweld geconstateerd. Het stoffelijk overschot werd naar Nederland overgebracht, waar het op 19 mei 1980 opnieuw werd onderzocht, nu door dr. Jan Zeldenrust. Deze constateerde onderhuidse bloeduitstortingen en diverse versplinterde ribben. Ormskerk was Nederlands staatsburger, maar het toenmalige kabinet-Van Agt reageerde zeer omzichtig. In zijn antwoord op schriftelijke vragen van PvdA-kamerleden verzweeg minister van Justitie Job De Ruiter het door Vrede geconstateerde hersenoedeem en meldde hij slechts dat door Zeldenrust de doodsoorzaak niet definitief kon worden vastgesteld omdat deze nog op het sectierapport van Vrede wachtte, dat uiteindelijk slechts een zeer summier A4’tje bleek te zijn.

Als op 8 december 1982 vijftien prominente Surinamers worden doodgeschoten in het militaire cellencomplex van Fort Zeelandia, verliest het Bouterse-regime echter heel veel krediet en vervalt het voordeel van de twijfel ten aanzien van het militaire bewind in Suriname voor Nederland. ‘Op de vlucht neergeschoten,’ luidde het officieel en weinig vindingrijk. De toedracht van de zogenaamde decembermoorden werd gedurende vijf jaar diepgaand door de Surinaamse justitie onderzocht, maar nadat de hoofdverdachte Desi Bouterse Surinaams president is geworden, werd een  amnestiewet uitgevaardigd waardoor hij en de andere verdachten waarschijnlijk verder buiten schot zullen blijven. Ook de daders van de moord op Fred Ormskerk werden nooit opgespoord.
Daarom trekt Rudie Kagie, meer dan dertig jaar na de feiten en nu werkzaam voor Vrij Nederland – volop in het Bouterse-tijdperk -, opnieuw naar Suriname om meer te vernemen over wat hij in de ondertitel van zijn boek als de eerste politieke moord van het Bouterse-regime bestempeld.
Bikkel is het journalistieke onderzoek naar de dood van Fred Ormskerk, naar de omstandigheden van zijn overlijden, maar ook naar zijn drijfveren om in het Suriname na de militaire staatsgreep op te duiken en tevens naar de persoonlijkheid van deze bikkelharde militair, die vandaar de roepnaam ‘bikkel’ kreeg.
Ormskerk wordt omschreven als ijzervreter, driftkop, bloedfanatiek, streng maar rechtvaardig, keihard voor zichzelf (en zijn negen kinderen…), Spartaans, militair in het kwadraat en bovendien uitzonderlijk sterk. Iedereen, zo merkt Kagie op, sprak met veel respect over deze volbloed militair. Na het vertrek van de TRIS (Troepenmacht in Suriname) in 1975 treedt Ormskerk in dienst van de gloednieuwe Surinaamse KrijgsMacht (SKM), maar hij vindt dat de bevelhebber, kolonel Elstak, er een potje van maakt. En hij is niet de enige. Dat vinden Bouterse en zijn kompanen ook. Elstak wordt door velen een verwaande grappenmaker genoemd. De verhouding tussen Elstak en de (onder)officieren verslechtert al snel en is zeker een van de belangrijke redenen geweest die geleid hebben tot de militaire coup van 25 februari 1980. Op dat ogenblik was Ormskerk al uit dienst. Om persoonlijke redenen vertrekt hij in 1979 – hij is dan 56 jaar – met pensioen naar zijn gezin in Nederland. Maar deze militair-in-hart-en-nieren kan niet wennen in een keurige rijtjeswoning en zijn opvoedingsmethoden worden hem door zijn vrouw ook niet in dank afgenomen. Zij noemt hem ‘totaal verslaafd’ aan het leger en zó streng voor de kinderen dat die blij waren als hij er niet was (p. 54).

In Nederland hoort de gepensioneerde militair dat er een coup heeft plaatsgevonden in Suriname. Hij is in het geheel niet verbaasd, want al sinds 1979 circuleerden er verschillende initiatieven voor een staatsgreep. Ormskerk is integendeel zeer enthousiast. Zijn ‘jongens’ hebben het toch maar voor elkaar gekregen! En is hij niet een god voor die ‘jongens’? Hij belt met Suriname in de veronderstelling dat ze hem daar goed kunnen gebruiken, maar Bouterse zit niet op hem te wachten. Volgens auteur Kagie moet er toen iets in Ormskerk geknapt zijn en wordt hij van medestander tegenstander. Als hij na een aantal geheimzinnige besprekingen met andere tegenstanders van de NMR in Nederland plotseling zijn gezin meldt dat hij er even ‘tussenuit’ moet naar Parijs, is zijn vrouw blij. Ze heeft hem niet meer levend gezien. Een paar dagen later duikt hij op in Frans-Guyana, reist via Albina naar Paramaribo en wordt gearresteerd met al zijn coupplannen in zijn bagage.

Ormskerk wordt tijdens zijn verhoor op 1 mei geslagen en zodanig mishandeld dat hij overlijdt. De volgende ochtend wordt hij dood in zijn cel aangetroffen, waarna het militaire regime van Suriname meldde dat Ormskerk was omgekomen bij een vluchtpoging. Van een feitelijke couppoging is later niets gebleken.Rudie Kagie probeert aan de hand van zeer vele gesprekken met betrokkenen, zowel in Suriname als in Nederland, de gebeurtenissen van toen te reconstrueren – waarschijnlijk wilden de militairen hun vroegere instructeur niet doden en is de hardhandige ondervraging waaraan hij onderworpen werd uit de hand gelopen. De zwart-witte militaire logica waarvan Fred Ormskerk de vertolker was, is door zijn ‘jongens’ zeer goed toegepast en heeft hem zelf – o ironie – het leven gekost.

Rudie Kagie stond voor een zeer moeilijke opdracht. Hij geeft trouwens zeer eerlijk toe dat hij zich details van dertig jaar geleden niet goed meer herinnert. En er is niet alleen de slijtage van het geheugen, maar ook de ‘blinde muren’ waartegen je in Suriname als onderzoeker voortdurend aanbotst, zeker dan als je Nederlander bent. Het zou echter zeer onheus zijn om het werk van Kagie af te doen als het zoveelste betweterige boek van de zoveelste Nederlandse journalist die zijn licht laat schijnen over Suriname. Rudie Kagie is trouwens ook zeer kritisch voor het Nederlandse beleid dat om staatsredenen het vieze potje van de affaire-Ormskerk liever niet wilde openen. “Nederland had op zijn minst bij Suriname moeten aandringen op een grondiger onderzoek dan het simpele A4’tje waarmee de zaak werd afgedaan.” (p. 199)

Bikkel is een boeiend boek en tevens een uitzonderlijk document omdat in een land als Suriname onderzoeksjournalistiek nog steeds als een vies woord beschouwd. Het is een van de weinige publicaties over de zwarte bladzijden van de recente Surinaamse geschiedenis. “De zwartste bladzijden uit de geschiedenis zijn meestal de leerzaamste,” besluit Kagie. Kan een boek als Bikkel ook nu nog een maatschappelijk effect hebben, wetende dat de zaak uit 1980 is verjaard en dat het te laat is om de vermoedelijke daders nog voor het gerecht te slepen? In Nederland stelde het Kamerlid Harry van Bommel van de Socialistische Partij naar aanleiding van het boek schriftelijke vragen over onder andere de betrokkenheid van Hardjoprajitno. In Bikkel verklaren drie getuigen dat John Hardjoprajitno, één van de zestien onderofficieren van de militaire coup, betrokken was bij de dood op Ormskerk. Paul Bhagwandas en Roy Horb, allebei intussen overleden, zouden ook betrokken geweest zijn bij het verhoor dat Ormskerk fataal werd.En in Suriname onder president Bouterse? Hoe werd daar het boek onthaald? Kagie trok in april 2013 naar Paramaribo om het boek te promoten. Er verscheen onder meer een positieve bespreking in de toonaangevende krant de Ware Tijd en de auteur werd ook geïnterviewd door Apintie-televisie en gaf diezelfde avond ook een lezing in literair café Tori Oso. Een lezing over een van die zwarte bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis waarbij de huidige president betrokken was. Zou ze indruk gemaakt hebben in het nieuwe Bouterse-tijdperk? Ik weet het niet, maar ik hoop dat het boek kringen maakt en dat het meer in Suriname dan in Nederland zal worden gelezen. “Alles gaat voorbij, behalve het verleden,” schreef de socioloog Luc Huyse in een boek over omgaan met een traumatisch verleden van geweld en burgeroorlog, zoals in Zuid-Afrika en Rwanda. “Het verleden temmen, daar gaat het steeds weer om. En, als het kan, rust brengen in het hoofd en hart van wie vandaag en morgen leeft. Maar wat voorbij lijkt, wijkt niet.” Dat gaat ook op voor Suriname, ook al probeert de huidige regering-Bouterse alle sporen van dat verleden uit te wissen.

Bikkel is de zeer lovenswaardige poging van een betrokken en zoekende einzelgänger om een stukje onverwerkt Surinaams verleden te helpen temmen en daarnaast is het ook nog een spannend boek geworden.
Rudie Kagie, Bikkel, Het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse-regime, Bert Bakker, Amsterdam, 2012, 216 blz. ISBN 9789035137561

‘Een militair werkt nu eenmaal niet met een ballpoint’

door Christine F. Samsom

Niet alleen in ons land worden in de politiek zaken die het daglicht niet kunnen verdragen nogal eens met de mantel der liefde bedekt, zogenaamd om het grotere belang niet te schaden. Ook in het ex-moederland gebeurt dat. Vandaar de schande van archieven die de eerste dertig jaar niet open mogen. Dat is niet alleen zwak, het is ook hard, bikkelhard, onder anderen voor historici, maar ook voor nabestaanden van mensenrechtenschendingen. Rudie Kagie, momenteel redacteur van het Nederlandse weekblad Vrij Nederland, is kort na de coup van 1980 enkele maanden correspondent van NRC-Handelsblad in Suriname. Hij sympathiseert met de coupplegers, voelt een nieuw elan. Begin mei 1980 vertelt een informant hem over de dood ‘bij een mislukte contracoup’ (p. 13) van Ormskerk. Kagie heeft dan nog nooit gehoord van deze man, dus laat hij zich verder informeren.
Als hij hoort dat Ormskerk de Nederlandse nationaliteit heeft, belt hij met niemand minder dan Hans Valk, militair attaché op de Nederlandse ambassade. Ja, die kennen we toch? Heeft die de onderofficieren niet geadviseerd inzake de coupplannen voor 25 februari? Valk weet ervan, maar zegt dat hij geen uitspraken kan doen zonder de ambassadeur te raadplegen. Kagie belt daarna met Jozef Slagveer, woordvoerder van de Nationale Militaire Raad, met wie hij een goede relatie heeft, maar die nu heel vreemd reageert, hem vraagt waar hij die informatie vandaan heeft en hem aanraadt zich er verder niet mee te bemoeien om problemen te voorkomen. Het wantrouwen van de journalist is gewekt en wordt nog groter als ook in Nederland de dood van Ormskerk onder de pet wordt gehouden, ‘mogelijk gevoed door neokoloniaal schuldbesef’ (p. 9). Je kan zeggen dat uit dat wantrouwen uiteindelijk vorig jaar het boek Bikkel, het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse-regime voortkomt.
Kagie wordt om half twee ’s nachts gesommeerd om naar de kazerne te komen en daar wordt hij onder felle bedreigingen ondervraagd over zijn bron. Hoe hoog is de prijs van een primeur in de journalistiek, een spagaat tussen de vrijheid van het beroep en de dreiging om opgepakt te worden? Op advies van de Nederlandse ambassade vertrekt Kagie diezelfde avond halsoverkop via Cayenne, Belém en Rio naar Nederland. Uit het boek blijkt dat de moord op Ormskerk hem blijft bezighouden en hij begint een lange zoektocht naar de persoon van Frederik Ferdinand Ormskerk (1923-1980), bijgenaamd Bikkel, naar zijn onstuimige leven en naar de omstandigheden waaronder hij omkwam. Hij interviewt tientallen mensen, met wisselend succes. Het boek leest om die en meerdere redenen als een trein voor degenen die inzicht willen krijgen in de recente geschiedenis van ons land, maar ook al het een en ander weten van die andere ex-kolonie, Nederlands-Indië, nu Indonesië.
Ormskerk was de zoon van een scherpschutter bij de koloniale troepen die ‘Swalanja’ (zure oranje) werd genoemd, omdat hij altijd boos keek, die na zijn pensioen landbouwer was geworden in het district Para. Fred woonde daarom als kind vanwege het onderwijs bij een tante in de Heerenstraat. Hij wordt omschreven als een durfal. Het zal dan ook niemand verbaasd hebben dat hij zich in de Tweede Wereldoorlog als jonge man aanmeldde bij de Schutterij. Van 1944 tot ’51 zat hij bij de KNIL, het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, in Australië en Indië. Later vertelde hij trots over zijn belevenissen in het zelfstandig wordende Indonesië, waar Nederland met politionele acties probeerde die onafhankelijkheid op vaak wrede manier tegen te houden. Dat Ormskerk daar trauma’s aan heeft overgehouden, staat voor zijn dochter Silvia, psycholoog in Duitsland, vast. Voor pacifisten onder de lezers van Bikkel… zijn de details over de wreedheden alleen maar een bevestiging van hun levenshouding om legers en bewapening af te wijzen. ‘Krijgsromantiek’ wordt dat genoemd. Brrrr!
Ook TRIS’ers, Nederlandse dienstplichtigen die dienden bij de TRoepenmacht In Suriname (TRIS) vóór de onafhankelijkheid komen in Bikkel… aan het woord. Velen hebben Ormskerk gekend. Hij wordt omschreven als ijzervreter, driftkop, bloedfanatiek, streng maar rechtvaardig, keihard voor zichzelf (en zijn negen kinderen…), spartaans, militair in het kwadraat, uitzonderlijk sterk! Na het vertrek van de TRIS in 1975 treedt Ormskerk in dienst van de gloednieuwe Surinaamse KrijgsMacht, SKM, maar hij vindt dat de bevelhebber, kolonel Elstak, er een rommel van maakt. En hij is niet de enige. Elstak wordt door velen een grappenmaker genoemd. De verhouding tussen Elstak en de (onder)officieren verslechtert al snel. Door persoonlijke omstandigheden vertrekt hij in 1979 met pensioen naar zijn gezin in Nederland. Maar deze militair-in-hart-en-nieren kan in een keurige rijtjeswoning niet wennen en zijn opvoedingsmethoden worden hem door zijn vrouw ook niet in dank afgenomen. Zij noemt hem ‘totaal verslááfd’ aan het leger en zó streng voor de kinderen dat die blij waren als hij er niet was (p. 54).
Als hij hoort van de coup van 25 februari 1980, is hij eerst heel enthousiast: Zijn jongens hebben het toch maar voor elkaar gekregen! En is hij niet een god voor die jongens? Hij belt met Suriname in de verwachting dat ze hem daar goed kunnen gebruiken, maar Bouterse zit niet op hem te wachten. Volgens auteur Kagie moet er toen iets in Ormskerk geknapt zijn en wordt hij van medestander tegenstander. Als hij na een aantal geheimzinnige besprekingen met andere tegenstanders van de NMR in Nederland plotseling zijn gezin meldt dat hij er even ‘tussenuit’ moet, is zijn vrouw blij. Ze heeft hem niet meer levend gezien.
Een paar dagen later duikt hij op in Frans-Guyana, reist via Albina naar Paramaribo, wordt gearresteerd met al zijn coupplannen in zijn bagage en bij de ondervraging zodanig mishandeld dat hij overlijdt.
Kagie beschrijft indringend de houding van Nederland: Sinds de coup was er verdeeldheid binnen de Partij van de Arbeid, de dood van de Nederlander Ormskerk zat de politici dwars. De zittende regering echter besloot tot stille diplomatie om de regering Chin A Sen niet te hinderen in haar poging de democratie te herstellen. Wat Nederland niet door had, was de heftige richtingenstrijd tussen links en meer gematigd binnen de NMR en tussen de NMR en de regering Chin A Sen.
Enkele opvallende uitspraken in het boek: Oud-beroepsmilitair en topatleet Sammy Monsels over Ormskerk: ‘een bikkelharde commando die de pech heeft dat hij in een te soft leger terecht is gekomen.’ (p. 66) Eva Essed-Fruin, weduwe van Frank Essed: ‘De houding van de Nederlandse overheid was teleurstellend.’ (p. 163) D.D. Bouterse: ‘Wij zijn militairen. Wij marcheren links, rechts, links, rechts’, naar aanleiding van de zwabberende politieke koers van het militair gezag. (p. 171) Michel van Rey: ‘Bouterse zit opgesloten in permanent politieke gevangenschap… Hij leidt niet, hij wordt geleid en hij lijdt.’ (p. 184) Laurens Neede: ‘De militaire discipline is een totaal andere dan in de burgermaatschappij’ en ‘een militair werkt nu eenmaal niet met een ballpoint.’ (p. 186) De auteur Rudie Kagie zelf ten slotte: ‘De zwartste bladzijden uit de geschiedenis zijn meestal de leerzaamste.’ (p. 200)
De ondertitel van het hier besproken boek luidt: Het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse-regime. Ik vraag mij na lezing van het boek af: was de moord op Ormskerk wel een politieke moord? Volgens de mensen die Ormskerk hebben gekend en die in het boek worden geciteerd, heeft Ormskerk zelf gezegd dat militairen zich niet met regeren moeten bezighouden. Regeren is politiek bedrijven. Als militair heeft hij de tegencoup willen plegen om de democratie terug te brengen en hij is daarvoor op militaire manier, wegens verraad, gestraft, zo gezegd een uit de hand gelopen ongeval binnen het militaire bedrijf…
Wat ik Kagie wil nageven: hij maakt niet zoals veel Nederlandse journalisten, de fout om de betweter te spelen, hij laat daarentegen heel veel betrokkenen aan het woord. Dat maakt dit boek alleen maar geloofwaardiger.
Rudie Kagie: Bikkel, het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse-regime. Amsterdam: uitgeverij Bert Bakker, 2012. ISBN 978 90 351 3756 1

Dit land is een reservaat voor pechvogels

Rudie Kagie is in Suriname om zijn boek Bikkel, over een politieke moord van het Bouterse-regime, te promoten. Niet alles verloopt volgens plan. „Hier lopen voorbereidingen stelselmatig in de soep.”
.

door Rudie Kagie

Zaterdag 27 april
Het valt niet mee om in het vliegtuig met de laptop op schoot te werken, maar er staan me de komende week ongetwijfeld zwaardere beproevingen te wachten. Ik ben op weg om in Suriname mijn boek Bikkel. Het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse-regime onder de aandacht te brengen. De Surinaamse schrijversgroep S77 die zich over de organisatie van de promotour ontfermt, heeft me per e-mail gewaarschuwd: „We zullen behoedzaam moeten opereren.” Het thema van mijn boek ligt gevoelig, ook al beschrijf ik een moord van drieëndertig jaar geleden. Slachtoffer was de in Nederland wonende Surinaamse oud-adjudant Fred Ormskerk (1923-1980), bijgenaamd Bikkel, die kort na de coup opdook in zijn geboorteland, zich curieus gedroeg en uiteindelijk aan een hardhandig verhoor in de kazerne bezweek.
Het boek gaat ook een beetje over mezelf. In het voorjaar van 1980 werkte ik als correspondent voor NRC Handelsblad in Paramaribo. Nadat ik bij het militair gezag naar het lot van Ormskerk had geïnformeerd, werd ik ’s nachts van mijn bed gelicht en onder aanvoering van juntalid Bouterse ruw verhoord over mijn bronnen. Er werd gevloekt, geschreeuwd en gescholden. Als ik iets over de zaak Ormskerk zou publiceren, wachtte mij de kogel. Enkele uren na mijn vrijlating zat ik in het vliegtuig. Tabé Suriname. In dit land viel voor een journalist niet meer te werken.
En nu ga ik terug om te vertellen dat de contracoup waar Ormskerk destijds van werd beticht nooit heeft bestaan. Ik zocht de zaak voor mijn boek tot op de bodem uit. De tragische eenling Ormskerk werd in zijn cel doodgeknuppeld door militairen die hij zelf had opgeleid. In ronkende verklaringen draaiden militairen de werkelijkheid om: door Ormskerk uit te schakelen, was zogenaamd een catastrofe verijdeld. Daarna escaleerde het geweld en stapelden de leugens zich op. Een tropische regenbui teistert de vliegtuigraampjes als het vliegtuig op Jopie Pengel Airport landt. Ik had een paraplu moeten meenemen.
Zondag
Guesthouse Amice bevindt zich pal om de hoek van de Memre Buku kazerne waar ik destijds werd vastgehouden. De zondag begint om half acht met een gezond rondje rennen door de uitgestorven Dr. Sophie Redmondstraat, waar bij bar dancing El Molina de laatste doorzakkers naar buiten waggelen. Terug op mijn kamer begin ik een belronde langs mensen die hadden beloofd de komende week van alles te organiseren. Het draait uit op een treurig feest der herkenning. In Suriname lopen voorbereidingen zo stelselmatig in de soep dat mooie plannetjes bijna per definitie mislukken. Eigenaar Frits Terborg van boekhandel Eftee ziet af van de geplande signeersessie. De ontmoetingen met mensenrechtenactivisten, met de schrijversvakschool, de journalistenvereniging en andere organisaties waar in e-mails sprake van was, staan in geen enkele agenda.
De openbare Bikkel-avond, later in de week, gaat in ieder geval door. Rappa, schrijversnaam van Robby Parabirsing, coördineert de bijeenkomst, maar hamerde in een e-mail op het belang van een terughoudend pr-beleid. „Vooral gezien het nog steeds controversiële onderwerp moet er geen opzichtig vlagvertoon plaatsvinden. Voorzichtigheid blijft geboden. Als er dertig mensen komen en vijftien kopen een boek, dan mogen we al blij zijn.” De angst voor de militante achterban van Bouta’s NDP zit diep.
Maandag
De laksheid van de schrijversgroep verbaast me. Ik besluit zelf de promotie maar ter hand te nemen en ga proberen of een van de zes commerciële televisiestations van Suriname de korte YouTube-trailer voor het boek wil uitzenden. Ik stap binnen bij Apintie TV, waar de jonge Javaanse achter de balie met toegeknepen oogjes naar het beeldscherm tuurt: ‘Bikkel moet dood! Het verhaal dat de regeringen van Nederland en Suriname liever niet lezen’. Ze moet dit even overleggen met haar baas. Aan het einde van de middag belt de chef van dienst: „Dit uitzenden is vragen om moeilijkheden.”
Dinsdag
Toen vandaag precies drieëndertig jaar geleden Beatrix tot koningin werd gekroond, zat ik in Suriname. Op de dag waarop zoon Willem-Alexander haar opvolgt, zit ik er wéér. Bij dagblad De Ware Tijd geef ik de tekst van een advertentie door voor de Bikkel-avond. Andere media mail ik een persbericht. ’s Middags loop ik binnen bij televisiezender ABC om te vragen wat het kost om de reclamespot voor Bikkel uit te zenden. Directeur Henk Kamperveen wordt erbij gehaald. „Wij zijn niet gauw bang”, zegt hij. Tegen betaling van een paar tientjes zal ABC het spotje komende vrijdag ’s avonds zes keer uitzenden. Voorwaarde is dat de vijf seconden bewegend beeld van een jeugdige Bouterse eruit wordt geknipt. Rond borreltijd wacht de kroningsreceptie bij de Nederlandse ambassade, waar we onder aanvoering van de zaakgelastigde met applaus en driewerf hoera afscheid nemen van Hare Majesteit. Om half negen levert een taxi me af bij de studio van staatsomroep SRS waar Arlette Codfried me drie kwartier doorzaagt in haar literaire programma Skrifmanani. Ze heeft het boek niet gelezen, maar is complimenteus en lijkt oprecht geïnteresseerd in de mens achter de schrijver.
Woensdag
Vandaag viert Suriname Wrokoman Dei, de Dag van de Arbeid, met volstrekte passiviteit. ’s Middags voor het eerst de in Paramaribo wonende Ormskerk-dochter Annelies (60) ontmoet. Tot dusver spraken we elkaar alleen telefonisch en we mailden. Ze heeft het boek over haar vader sinds drie maanden in huis, maar durft het nog steeds niet in te zien. In de vooravond belt ABC-directeur Kamperveen om me voor de volgende ochtend uit te nodigen voor het goedbeluisterde radioprogramma Aktueel.
Donderdag
Het doorbladeren van De Ware Tijd zet een domper op het begin van de dag: mijn advertentie staat er niet in. Hoe weten mensen nu dat er vanavond een bijeenkomst voor mijn boek is? Dit land is een reservaat voor pechvogels. Ik moet straks langs bij de krant om het geld voor de niet geplaatste advertentie terug te vragen, maar eerst wijd ik voor de ABC-microfoon uit over het boek, waarbij ik kans zie om enkele keren terloops de Bikkel-avond aan te kondigen. Terug in het guesthouse lees ik de mededeling dat ik contact moet opnemen met Willy Albertga van Apintie. Een kordate dame, zo blijkt. Ze verwelkomt me met de woorden: „Zie zo, we gaan eerst een gesprekje van tien minuten met u opnemen voor ons tv-programma In de branding, dat vanmiddag om half zes wordt uitgezonden. Daarna gaan we de radiostudio in voor het interviewprogramma Niet zomaar een gesprek, een uur op vrijdagavond dat zondagochtend wordt herhaald.”
’s Avonds wacht de grootste verrassing: praathuis Tori Oso zit zo vol dat een deel van het publiek moet staan. Helaas is men vergeten een geluidsinstallatie te regelen, dus stemverheffing is onvermijdelijk. Ik heb me de afgelopen week geen moment bedreigd gevoeld, zeg ik. Gefeliciteerd, de democratie in Suriname is sterk genoeg ontwikkeld om de controversiële waarheid over de coup van Ormskerk aan te kunnen.
Rudie Kagie
Voordat Rudie Kagie (Den Haag, 1950) in 1992 toetrad tot de redactie van Vrij Nederland, waar hij nog steeds werkt, was hij ruim vijftien jaar freelance journalist voor onder meer NRC Handelsblad. Hij publiceerde dertig non-fictieboeken, waaronder Een gewezen wingewest; Suriname voor en na de staatsgreep (1980). Twee jaar geleden verscheen het ‘memoir’ Schuifkaas, waarin Kagie naar aanleiding van een reünie terugblikt op zijn verleden als voogdijpupil in kindertehuis Nieuw Voordorp. Zijn meest recente boek is Bikkel; De eerste politieke moord van het Bouterse-regime (2012). Kagie woont samen met de onderwijssociologe Uulkje de Jong.
Coup van Bouterse
Suriname kreeg in 1980 een militair regime na een coup onder leiding van Desi Bouterse. Na verkiezingen in 1987 kwamen de militairen in 1990 weer via een coup kort aan de macht. De moord op ‘Bikkel’ (zie Hollands Dagboek) is niet de enige door militairen onder leiding van Bouterse. Bij de Decembermoorden in 1982 werden 15 opposanten doodgeschoten. Ook anderen kwamen in de militaire periode onder verdachte omstandigheden om. Sinds 2010 is Bouterse de gekozen president van Suriname.

[uit NRC Handelsblad, zaterdag 4 mei 2013]

Bikkel

Het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse-regime

Vaandeldrager adjudant Ormskerk op onafhankelijkheidsdag 25 november 1975

 

De illustere Surinaamse militair Fred Ormskerk (1923-1980), bijgenaamd Bikkel, woonde na zijn pensionering korte tijd in Nederland. Hij kon niet aarden en wilde terug, vooral nadat Bouterse en zijn kameraden hun ‘sergeantencoup’ hadden gepleegd. ‘Ik ben een god voor die jongens,’ zei Ormskerk in een interview. Toen hij opdook in zijn geboorteland, wekte dat argwaan bij het militair gezag. Wat kwam hij precies doen? De oud-adjudant werd opgepakt en in de kazerne zo hardhandig verhoord dat hij het niet overleefde. De officiële lezing was dat Ormskerk op het punt had gestaan om met een huurlingenleger de macht over te nemen. De formele doodsoorzaak was: levenloos aangetroffen in de cel. Zo stapelden de leugens zich op. Achteraf blijkt de moord op Ormskerk een keerpunt in de geschiedenis van de jonge republiek Suriname. Op het brute optreden van militairen tegen opponenten stonden geen sancties. Het geweld escaleerde, met als dieptepunt de Decembermoorden op vijftien prominente Surinamers in 1982.
Ormskerk deed ‘frontervaring’ op in Nederlands-Indië. Hij voedde zijn kinderen op volgens de regels van militaire discipline. Uiteindelijk zou hij worden doodgeknuppeld door ‘jongens’ die hij zelf had opgeleid. Deze reconstructie van zijn leven kan worden opgevat als een allegorie over loyaliteit en verraad.

Rudie Kagie (1950) is redacteur van Vrij Nederland. Hij werkte in 1980 als dagbladcorrespondent in Paramaribo, totdat hij werd opgepakt vanwege vragen die hij de militairen had gesteld over de dood van Ormskerk.

Rudie Kagie, Bikkel; Het verhaal van de eerste politieke moord van het Bouterse-regime. Amsterdam: Prometheus, 2012. ISBN 9789035137561. Prijs € 19.95

 

Fragment
‘Het hoofdhaar is zwart, kroes, iets grijzend. De oogleden zijn gesloten. De oogkleur is bruin. Het hoornvlies is erg troebel. De oogbollen zijn slap, het oogwit wat gelig, evenals het bindvlies van de oogleden.
[…]
Officieel wordt niet één (oud)militair verdacht van de moord op Ormskerk. Onofficieel circuleren er diverse namen van ondervragers die met stokken inbeukten op de gepensioneerde instructeur die hun ooit de fijne kneepjes van het militaire verhoor bijbracht. Ik ga naar die mannen op zoek, ik wil met ze praten. Deze zaak intrigeert me al tientallen jaren. Toen het drama zich voltrok, was ik allerminst toevallig in Paramaribo.’

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter