blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Oostendorp Marc van

Een bijzondere, doodgewone taal

[Een grammatica van het Papiamentu]

door Marc van Oostendorp

Het gerucht ging dat de Nederlandse regering deze zomer al zou aankondigen dat het Papiaments officieel zou worden erkend. Het is er nog niet van gekomen, maar het vermoeden is wel dat deze taal, vooral gesproken op Aruba, Bonaire, Curaçao en Saba, en door heel veel Antillianen in Nederland, binnenkort meer steun zal krijgen. Dit voorjaar besloot de regering al dat er op Bonaire een mbo-opleiding in die taal mag komen. Op Aruba en Curaçao, die onafhankelijke landen zijn binnen het Koninkrijk, is er overigens al erkenning.

read on…

De stille plantage en onze kijk op slavernij

door Marc van Oostendorp

De slavernij is nauwelijks een onderwerp, in de Nederlandse letteren. Ja, het lot van de Javaan – maar die had tot op zekere hoogte zichzelf nog in bezit. Maar over wat er in de west gebeurde, daarover hebben de gouden pennetjes van het Nederlandse schrijversgilde altijd gezwegen.

Behalve het pennetje van Albert Helman: zijn roman De stille plantage uit 1931 was zo’n beetje de eerste en is geloof ik nog altijd het beroemdste boek over de slavernij in Suriname. Onlangs verscheen er een deeltje Tekst in context over het boek, met fragmenten uit ieder van die hoofdstukken en allerlei soorten achtergrondinformatie, bedoeld voor gebruik op de middelbare school.

read on…

Radna Fabias – Sonnet

In zijn sonnettenproject op Neerlandistiek.nl behandelde taalkundige Marc van Oostendorp de ontwikkeling van de Nederlandse taal aan de hand van 196 (14×14) sonnetten. De laatste reeks van veertien is op speciaal verzoek door veertien dichteressen geschreven. Veertien weken lang leest u iedere maandag een van die sonnetten in de Coster-mailing, inclusief beschouwing. Vandaag het veertiende en laatstesonnet, van Radna Fabias. (De eerste dertien sonnetten waren van Lieke Marsman, Delphine Lecompte, Mieke van Zonneveld, Hester Knibbe, Elly de Waard, Sasja Janssen, Ana Roelofs, Dewi de Nijs Bik, Maria Barnas, Astrid Lampe, Ester Naomi Perquin, Eva Gerlach en Charlotte Van den Broeck). read on…

Waarom zou je moderne gedichten moeten lezen?

Omdat het poëzieweek is en omdat hij net een nieuw boek heeft uitgebracht (‘Bundels van het nieuwe millennium’) sprak prof. Marc van Oostendorp (ULeiden) met collega Jeroen Dera van de Radboud Universiteit Nijmegen over de vraag waarom het juist nu belangrijk is om poëzie te lezen. read on…

Taal en slavernij

door Marc van Oostendorp

“Deze mengtaal”, schreef John Stedman in 1790 over het Sranan, de taal van de meeste Surinamers, “is zo zoet en welluidend dat er zelfs in het beschaafdste Europese gezelschap niets anders gesproken wordt in Suriname; ze is ook uitzonderlijk expressief en rijk aan gevoel.”
Dat blanken aan het eind van de achttiende eeuw zo positief over het Sranan dachten is nieuws. Het nuanceert het beeld dat het in de koloniën een taal waarin de slaven, afkomstig uit verschillende Afrikaanse taalgebieden en gedwongen te communiceren met hun blanke slavendrijvers, onderling met misschien ook met de meesters, spraken. Het was een taal die ook de blanken gebruikten en zelfs apprecieerden. read on…

Rondje voor mijn vijanden

Leids hoogleraar voelt zich geschoffeerd door sollicitatiecommissie

door Marc van Oostendorp

Ik heb kennelijk vijanden en die gaan smullen van mijn stukje van vandaag. Veel plezier ermee, vijanden! read on…

Het Nederlands als taal van vluchtelingen

door Marc van Oostendorp

De Italiaan Lodovico Guicciardini verbaasde zich in 1567 over de talenkennis van de Antwerpenaren: zowel jongens als meisjes leerden Frans op school, zodat menigeen de bezoeker in die taal te woord kon staan. “En dan zijn er ook nog maestro’s die de Italiaanse taal en het Spaans onderwijzen.” read on…

Boycot het Taalunie-feestje

door Marc van Oostendorp

Vroeger moest ik weleens glimlachen om de Taalunie, die overheidsorganisatie die eigenlijk voor het Nederlands moet zorgen maar die vooral praatjes verkoopt. Die sinds een paar jaar aan de hoofd een man heeft die er trots op is dat hij manager is, omdat je dan tenminste geen inhoudelijke kennis nodig hebt en je lekker fris tegen de zaken aan kunt kijken. Een man die twee jaar geleden ‘het debat over taal gaat aanjagen’ en nog steeds naar het vliegwiel zoekt. read on…

Het multiculturele voordeel revisited

door Marc van Oostendorp

Wat was de wereld anders in het jaar 2000! Een groep Nederlandse taalkundigen kwam met een document dat zij Het multiculturele voordeel noemden: dat zou nu niemand meer zomaar durven doen.
De opzet van het document, dat de auteurs aanduidden als ‘taalkundig manifest’ was sympathiek. Aan het eind van de twintigste eeuw had Nederland een systeem opgezet van onderwijs in de ‘eigen’ talen van migrantenleerlingen. Zij kregen aan het begin van hun schoolloopbaan wanneer er thuis geen of nauwelijks Nederlands werd gesproken, extra begeleiding en later leerden ze in schooltijd ook nog wat over die eigen taal. read on…

Ondermaatse evaluatiecommissies

door Marc van Oostendorp

‘Een overzicht van ondermaatse studies is te vinden op nos.nl’, zei de nieuwslezer gisterenavond in het 8-uurjournaal [klik hier]. Het was de culminatie van een dag vol woeste koppen over wat er nú weer allemaal niet deugde. Waardeloze alfa’s alom! Honderden studenten hadden onterecht een diploma gekregen! read on…

4 redenen waarom de taal niet door de sociale media wordt aangetast

door Marc van Oostendorp

De sociale media zoals Twitter en Facebook zijn een bron van zorg en hoop. Ze zouden voor maatschappelijke verruwing zorgen, of juist voor meer onderling begrip. Ze zouden ons mensen eenzamer maken, met allemaal meer aandacht voor hun telefoon dan voor elkaar; of ze zouden ons juist dichter bij elkaar brengen. De mensen zouden er dommer en minder belezen van worden, of juist slimmer en actiever. Ze zouden de taal over het randje van de afgrond doen storten; of ze zouden juist zorgen voor een ongehoorde explosie van taalcreativiteit.

Je kunt natuurlijk eindeloos over dit soort zaken twisten, liefst dan natuurlijk via Twitter, en dat geeft ongetwijfeld veel vreugde aan alle betrokkenen. Maar je kunt de zaken ook eens nuchter bekijken. Van de invloed op de maatschappij of de individuele mens heb ik geen verstand, maar wat de taal betreft lijkt er mij weinig reden voor overdreven optimistische verwachtingen; maar ook niet voor pessimistische.

Hier zijn vier redenen voor een wat nuchterder kijk op de sociale media dan de gangbare.

1. Media beïnvloeden de taal zelden of nooit. Dat ‘nieuwe’ media de taal beïnvloeden wordt al heel lang gedacht. Bij de introductie van de telefoon werd al gemopperd omdat ‘huisvrouwen’ dat medium alleen maar voor oppervlakkig gebabbel zouden gebruiken. Ook de speelfilm, de radio en de televisie werden allerlei invloeden toegeschreven, maar daar is maar weinig van gebleken. Neem de televisie en wees eens eerlijk, welke langdurige invloed heeft dat medium nu op onze taal gehad?

Akkoord, Van Kooten en De Bie hebben onze woordenschat verrijkt met regelneef en Jiskefet met lullo, maar dat kun je toch geen serieuze invloed noemen? Een paar woorden die sommige mensen af en toe gebruiken? Of gebruikt u die woorden wél regelmatig? (De journalist Ewoud Sanders maakte vijftien jaar geleden een heel boekje met woorden die het eerstgenoemde duo aan de taal hadden toegevoegd. Maar wie dat nu doorbladert, ziet hoeveel van die vondsten inmiddels alweer lijken te zijn weggezakt.)Wat echt van belang is bij taalverandering is de vorm die we al het langst gebruiken: het onderlinge contact tussen mensen die zich fysiek in dezelfde ruimte bevinden. Dat gaat niet snel – maar er zijn ook geen aanwijzingen dat de taal nu sneller verandert dan in het verleden, als zoiets al te meten zou zijn.

2. De sociale media veranderen veel te snel. Daarbij komt dan nog dat de sociale media zélf veel te snel veranderen. Dit jaar maakte woordenboekmaker Van Dale bekend dat het werkwoord msn’en uit de woordenlijst zou worden verwijderd omdat het niet meer werd gebruikt. Nog maar een jaar of vijf geleden was msn dé manier waarop jongeren met elkaar communiceerden. Inmiddels is dat alweer vervangen door allerlei andere vormen. Ik durf ze hier niet eens te noemen, want voordat ik de namen heb uitgetikt, is de jongste generatie alweer overgestapt op iets anders. Dat betekent ook dat de ‘invloed’ van die nieuwe media steeds maar verandert. Nog maar kort geleden kon je denken dat nieuwe media impliceerden dat ‘we’ steeds meer afkortingen gingen gebruiken: sms-taal. Inmiddels is sms goeddeels vervangen door Whatsapp, waarop je technisch veel minder gebonden bent aan verkorte vormen. Die verkorte vormen worden dan ook minder gebruikt.
 
3. De sociale media passen zich eerder aan de taal aan dan andersom. Doordat de sociale media zo snel veranderen, is het logischer dat zij iedere keer net iets beter zijn aangepast aan de eisen die de taal stelt, dan dat het logge en eeuwenoude taalsysteem dat we al eeuwenlang hebben zich van de ene dag op de andere aan de nieuwste technische gril voegt.

Hoe passen de media zich aan de menselijke taal aan? Om dat vast te stellen zou je moeten begrijpen waar die taal eigenlijk, van oudsher, voor dient. Waarvoor gebruikten de jagers en verzamelaars op de prehistorische steppe eigenlijk taal? Niet om fraaie volzinnen te construeren, of uitgebreide betogen waarin de ene alinea een logisch verband houdt met de vorige een de volgende; maar waarschijnlijk veel eerder om elkaar in korte zinnetjes verslag te doen van onze alledaagse werkzaamheden.Precies die functie is altijd de belangrijkste gebleven, in ieder geval kwantitatief: luistert u maar eens om u heen hoe de mensen de taal vooral gebruiken. Wat dat betreft is de tweet dus veel beter geschikt voor de taal in haar natuurlijke staat dan de handgeschreven brief of het weloverwogen pleidooi.

 4. De mensen kunnen best schakelen. Er zijn dus weinig redenen om je zorgen maken, net zoals er weinig redenen zijn om overdreven hoopvol te zijn: de sociale media zijn te vluchtig om zoiets fundamenteels te veranderen. De spijkerbroek heeft onze manier van lopen ook niet veranderd, en de iPhone heeft er niet voor gezorgd dat we een andere stem opzetten.Het is dan ook niet verbazingwekkend dat mensen ook best kunnen schakelen tussen verschillende media. Dat hebben ze ook al heel lang moeten doen: het verschil tussen schrijf- en spreektaal was honderd jaar geleden niet per se kleiner dan dat tussen de sollicitatiebrief en de Facebook-statusupdate.

Hoewel er natuurlijk wel wat anekdotes zijn over mensen die ff schrijven in een officieel briefje, komen dat soort missers in de praktijk ook weinig voor. En waar ze wel plaatsvinden, wijzen ze niet per se op invloed van de sociale media op ‘de taal’. De taal is oud en rijk en veelvormig. Ze is nog altijd het allerkrachtigste communicatiemiddel dat we hebben, dat op geen enkele manier geëvenaard kan worden door wat dan ook. En dat zeker niet kan worden veranderd door zoiets onbenulligs als een touchscreen.

Zie ook de Taalcanon over dit onderwerp.[van Neder-L, 10 januari 2014]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter