blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Oduber Federico

Federico Oduber – Enivrez vous/ Wordt dronken

Enivrez vous[1]

bo ta bisami
no bebe no bebe pasobra e ta hasimi skur di paden
pero ora mi bebe
mi ta kibra manera nubianan ku ta huy
ora mi bebe ta meskos ku mi ta bo
i mi ta manera shen strea
mil anja buskando un lugá di pas pa sosegá
ora mi bebe mi alma ta kita kai
bo ta bisami
no bebe no bebe pasobra e ta hasimi skur di paden
pero ora mi bebe
mi ta hanja mi mes ku un kurason mei mei di ansia
i mi ta pintabo manera un pajara
un, ku ta bai shelo i fierno
un, ku ta bula den mi kabes: mi pajara, mi brisa
mi orkan i mi lo muri i mi no lo bebe mas
le chef des guérilleros a été tué
den mi porionan ta drenta biento sin rumbo
mi morto ta bira kosmiko gritando bo nomber den espasio
bo ta bisami no bebe no bebe
pasobra e ta hasimi skur di paden
pero ora mi bebe flornan ta tapa mi kurason
i pajaranan ta kishiki mi garganta
i mi kurason ta sinja ta kon ta muri
le vrai tombeau des morts
c’est le coeur des vivants

read on…

Papiamentstalige poëzie van de Kambio-generatie

door Henry Habibe

In de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw publiceerden verschillende Antilliaanse en Arubaanse auteurs gedichten in het Papiaments. Deze waren, vergeleken met de publicaties van hun voorgangers, vernieuwend. Een dichter als de Arubaan Federico Oduber had aanvankelijk een maatschappij-kritische visie en verwoordde dat in zijn werk. In dezelfde periode is een klein aantal Arubaanse dichters ongeveer dezelfde weg ingeslagen. In dit essay probeer ik na te gaan hoe de vernieuwing in de Papiamentstalige poëzie tot stand kwam.*) read on…

Pronken met andermans veren

door Henry Habibe

 

Het verhaal ´De eerste lyrische worstelaars in de Arubaanse literatuur; Van indianen en Arubanen´ van Fred de Haas (Amigoe, Ñapa, 23/01/2016) heb ik, door een heel lang verblijf in het buitenland, pas eind februari jl. kunnen lezen. Het is, althans voor mij, geen nieuw verhaal. Bepaalde aspecten die daarin naar voren komen, heb ik ongeveer zes jaar geleden reeds uitgebreider opgetekend in het boek Aruba in literair perspectief. Dit boek is tot stand gekomen met een subsidie van UNOCA en het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied en verscheen vorig jaar (maart) op Aruba. read on…

Balans: Arubaans letterkundig leven (14)

door Wim Rutgers

Deel II

04 1986 – 2015
Het veelstromenland van de moderne literatuur

04.0 Positiebepaling
Net voor het ingaan van de status aparte per 1 januari 1986 sloot de Lago raffinaderij na zestig jaar definitief haar poorten. Het betekende een abrupte crisis van ongekende omvang, waarbij de bevolking op financieel economisch terrein via het inleveren van salaris en door middel van een solidariteitsbelasting net met het ingaan van de status aparte voor reusachtige problemen stond, zoals decennia eerder de autonomie ook al vergezeld was gegaan van problemen rond de lay off in de raffinaderij, waar door automatisering talrijke arbeiders waren ontslagen. read on…

Balans: Arubaans letterkundig leven (1)

door Wim Rutgers

Balans; Arubaans Letterkundig Leven; De periode van Autonomie en Status Aparte; 1954 – 2015

[Bij wijze van Nieuwjaarsgeschenk bood prof. dr Wim Rutgers aan Caraïbisch Uitzicht een compleet nieuw boek over de letterkunde van Aruba aan. Het wordt hier in afleveringen geplaatst, met grote erkentelijkheid aan Wim Rutgers. In deze eerste aflevering Rutgers’ Woord Vooraf, zijn inleiding ‘Multilingualiteit en de literatuur van Aruba’ en de index van het boek.] read on…

Van Indianen en Arubanen (4 en slot)

door Fred de Haas

Het Indianismo
De weinige getuigen die zijn overgebleven van het Indiaanse verleden van Aruba zijn de geografische plaatsnamen en namen van planten en vruchten. Daarvan heeft de literatuur dan ook druk gebruik gemaakt. De uit Santo Domingo afkomstige Eduardo Curet schreef in de jaren 50: ‘Aruba, in jouw naam proef ik inheemse weemoed…’ en in zijn ‘Rapsodia indigenista arubana’ tuimelen de Indiaanse namen door elkaar: ‘Yamanota, Andicuri, Bushiribana, Casibari, Macuarima, Tarabana, Socotoro enz. read on…

Van Indianen en Arubanen (3)

door Fred de Haas

Verstoord evenwicht
Aruba begon in veel opzichten te veranderen toen de olie-industrie zich in 1924 op het eiland vestigde. Amerikanen kwamen wonen op Lago Heights en de Amerikaanse Colony werd een afgesloten terrein. Zwarte arbeiders van de Bovenwinden, Suriname en de Engelse eilanden gingen wonen in San Nicolas en The Village. Arubanen die al jaren op het eiland woonden begonnen zich in meerdere opzichten achtergesteld te voelen. Immers, de LAGO had een voorkeur voor Engelssprekenden en het Nederlandse Bestuur had een voorkeur voor Nederlanders en Surinamers vanwege het feit dat de taal van de Regering nu eenmaal het Nederlands was en de Surinamers beter Nederlands spraken als de Arubanen vanwege de in Suriname gevoerde taalpolitiek. read on…

Van Indianen en Arubanen (2)

door Fred de Haas

 

Het Papiaments
Zoals iedereen intussen wel weet, werd het Papiaments heel vroeger door velen beschouwd als een taal die zoveel mogelijk moest worden vermeden en weggedrukt. In naam van de beschaving en de vooruitgang!  In 1877 was er zelfs een school op Curaçao – het Colegio Colonial – die bij de jaarlijkse prijsuitreiking een medaille uitdeelde aan de leerling die dat jaar het minst Papiaments had gesproken.  Sinds die tijd zijn er, gelukkig, enige vorderingen gemaakt en worden er zilveren en gouden onderscheidingen uitgedeeld aan mensen die zich literair in het Papiaments hebben onderscheiden! read on…

Politiek-sociale aspecten in de poëzie van Frank Booi (1)

door Henry Habibe

Direct na het verschijnen van het Arubaanse nummer van het literaire blad Simadan (1961) bleek er op Aruba toch nog weinig sprake te zijn van een echte bloei van de Papiamentstalige poëzie. Met de uitgave van dat nummer (daarvoor verscheen Simadan twee keer op Curaçao) kregen de Arubanen weliswaar de kans om hun literaire producten te publiceren, maar het bleek een magere oogst. Dit was een groot verschil met de ontwikkeling op dat gebied op Curaçao. Daar waren in de jaren vijftig niet alleen de eerste dichtbundels van Pierre Lauffer en Elis Juliana verschenen, maar begin jaren zestig kwamen ook de eerste bundels van Luis Daal en Frank Martinus op de literaire markt. Hiermee is echter niet gezegd dat er op Aruba geen poëzie in de volkstaal geschreven werd. In de jaren vijftig had Hubert Booi al naam gemaakt met poëzie in de landstaal. Ook Nicolás Piña hield zich daarmee bezig. Maar de publicatie van dichtbundels liet nog even op zich wachten. read on…

E rebeldia estetico di Federico Oduber

pa Quito Nicolaas
 
En cuadro di ‘Aña di Papiamento’ promulga pa Gobierno di Aruba, mi kier a invita boso gustosamente na nomber di Ministro Plenipotenciario di Aruba, Señor Edwin B. Abath, pa un charla di Señor Pedro Velásquez cu tin como titulo E rebeldia estetico di Federico Oduber. Den su presentacion critico literario, Señor Velásquez lo papia tocante e poesia di Federico Oduber, particularmente e coleccion Putesia.
E charla ta wordo teni na Papiamento.
Fecha: Dialuna 14 di oktober 2013
Luga: Gabinete di Ministro Plenipotenciario di Aruba
Orario: 17.00 – 19.00 or
Adres: R.J. Schimmelpennincklaan 1, 2517 JN Den Haag
Tel.: 070-3566220
Entrada: Gratis. Introducido tambe ta bon bini.
Registracion: Por fabor, prome cu 10 di oktober 2013 via e-mail:
s.kock@arubahuis.nl of via telefon: 070-356 62 00

Federico Oduber

Portret van de Antilliaanse dichter Federico Oduber, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 30 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. De foto op groot formaat is ook te bestellen bij de fotograaf; voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

De ‘strijd’ van Federico Oduber

door Henry Habibe

De ontwikkeling naar een intensiever gebruik van het Papiamentu dateert van na de Tweede Wereldoorlog. Aan het hoofd van de ‘Papiamentse Beweging’, die beginjaren veertig opkwam, staat Pierre Lauffer. Deze behoorde tot het trio Curaçaose jongeren, dat zich de naam ‘Julio Perrenal’ gaf. Het trio bestond uit Pierre Lauffer, Jules de Palm en René de Rooy.

Hun eerste literair product was Cancionero Papiamentu (1942). Deze bundel bestond uit populaire liedjes in de volkstaal. Later breidde het trio zich uit en bestond rond 1949 uit vijf personen en werd dus in feite een kwintet. De twee personen die het trio kwamen versterken waren Luis Daal en Nicolás Piña-Lampe. Zo is de groep ontstaan die in 1950 de redactie van het literaire blad Simadan vormde. Van deze groep zijn Jules de Palm en Luis Daal later uit Curaçao vertrokken. De Palm vestigde zich in Nederland, Daal in Spanje. Daal liet niet na om, voor zijn vertrek, iemand voor te dragen die zijn plaats in de redactie kon innemen. Het was Raphael Martinez. Het literaire blad kwam twee keer uit: in 1950 en in 1951. In 1956 verhuisde Nicolás Piña naar Aruba. Hij was iemand met een brede culturele ontwikkeling en ging werken bij de Arubaanse overheid (Voorlichtingsdienst). Zijn inzet voor het Papiamentu dateerde al uit de jaren veertig, toen hij op Curaçao woonde en daar ook les gaf in die taal. Zijn leuze was: ‘Nan di lenga papiamentu/n’ta lenga refina,/ma den dje mi sentimentu/semper ta zona kla’ (Men zegt wel dat het Papiamentu geen verfijnde taal is, maar daarin klinken mijn gevoelens altijd helder op).

In 1961 gaf Piña een derde nummer van het blad Simadan uit. Dit nummer verscheen op Aruba. Daarin werden onder meer teksten opgenomen (hoe kon het anders) van Pierre Lauffer, Luis Daal, René de Rooy, Piña-Lampe en… Federico Oduber. De teksten van Oduber waren echter in het Spaans vertaalde gedichten uit zijn Nederlandstalige dichtbundel Beseffend, die in datzelfde jaar uit was gekomen.

Kritische student
In 1961 begon Federico Oduber met zijn studie rechten aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Hij speelde een actieve rol in de Antilliaanse en Surinaamse discussiegroepen.
In 1963 werd hij mederedacteur van het studentenblad Kakiña, dat in dat jaar van start ging. Daarin protesteerde Oduber onder meer tegen de rassendiscriminatie op Aruba. In het Arubaanse weekblad Observador, liet hij ook bij tijd en wijle zijn kritische stem horen. Zo bekritiseerde hij de tendens bij de Arubanen om zich negatief op te stellen tegenover het Papiamentu. In een artikel getiteld ‘Ki tempo nos lo hanja un berdadero siman di buki antillano’ benaderde hij zijn moedertaal op een min of meer filosofische wijze: ‘Nos ta ripará pues cu un idioma propio por duna naturaleza bida i haci nos existencia netamente di nos mes…’ (Wij merken dus dat de eigen taal tot leven kan wekken en ons bestaan een grote eigenwaarde kan schenken). Oduber bleek toen al (1964) een voorstander te zijn van de invoering van het Papiamentu in het onderwijs. Het bleef niet bij een passieve houding van zijn kant, getuige zijn woorden uit hetzelfde artikel: ‘Ta bira tempo anto pa nos ranka nos fei di e agarro estranjero’ (Het wordt nu tijd dat wij ons losrukken uit de buitenlandse houdgreep). Hij keerde zich ook tegen het Lay-off-programma van de Lago-raffinaderij, waarbij men de oplossing voor het probleem van de werkloos geworden arbeiders meende te hebben gevonden in een ‘aftocht van de werklozen naar Nederland’. In zijn artikel ‘Nos ta bai Hulanda’ laat hij zich op de voor hem typische, spottende, wijze uit over deze schaamteloze houding van de Lago en de IOWUA (vakbond). Hij sprak van een ‘tragedie’, maar merkte ook ironisch op: ‘… na Aruba pa 40 anja mas o menos nos barica tabata yená, toer dia sin falta. Pero mañan ken sabi? Nada ta sigur. I Aruba ta chiquito i pues laga nos bai caminda e spèki ta. Caminda capitalistanan por haci uso di nos’. Hier krijgt ook het kapitalisme een veeg uit de pan.

Kritiek op Beseffend
Een Nederlandse criticus schreef in 1961 met betrekking tot Beseffend het volgende: ‘Een bepaald niet volmaakt woordgebruik, een clichématige symboliek en een gebrek aan oorspronkelijke ideeën, ziedaar de negatieve zijden van dit dichterschap. Is daarmee gezegd dat Oduber geen dichter zal worden? Vanzelfsprekend niet. Zelfkritiek en transpiratie zijn voor het scheppen van een kunstwerk even onontbeerlijk als de inspiratie die de kunstenaar aan het werk zette’ (De Gelderlander, Nijmegen).

Simadan in Nijmegen?
In die jaren bestond in Nijmegen ‘Canoa’, de Vereniging voor Antilliaanse studenten, die zich vooral bezighield met de opvang en begeleiding van de eerstejaarsstudenten uit Curaçao en Aruba. Er werden af en toe culturele activiteiten (lezingen) gehouden. Zo kwam in 1964 niemand minder dan de toen in Madrid wonende Curaçaose dichter en linguïst Luis Daal een lezing houden. Het onderwerp was vanzelfsprekend de literatuur in het Papiamentu. Daal had kort daarvoor (1963) zijn eerste Papiamentstalige dichtbundel, Kosecha di Maloa, op de markt gebracht. Na deze bundel van Daal, zag Kantika pa Bientu van Pierre Lauffer het licht, die door Oduber in juni van 1964 besproken werd. In hetzelfde jaar hield ook Nicolás Piña een lezing voor Canoa. Het ging weer over de literatuur in het Papiamentu. Piña was degene die twee van Odubers gedichten in het Spaans had vertaald en had opgenomen in het Arubaanse nummer van Simadan. In 1964 zijn dus drie prominente dichters van de Simadan-groep bij wijze van spreken in Nijmegen geweest. In datzelfde jaar schreef de Arubaanse dichter, toneelschrijver en schrijver van novelles, Hubert Booi, een brief aan Nicolás Piña met het verzoek om Canoa op de hoogte te stellen van het feit dat Oduber ‘de laatste tijd in het Papiamentu schrijft’. Dat was in september van het jaar 1964.

Eerste gedicht in het Papiamentu
Nauwelijks een jaar later zag Odubers eerste gedicht in het Papiamentu ‘cantica di espada’ (Vijf strijdliederen) het licht. Toen het studentenblad Kambio in 1965 van start ging, werd dit gedicht in het eerste nummer opgenomen. Het werd op enthousiaste wijze aan de lezers van het studentenblad gepresenteerd. Redactie-lid Joe Eustatia zei toen dat Oduber zich in dit gedicht manifesteerde als een heel andere dichter dan die hij eerder kende. Hij had met diens vroegere poëzie in het Nederlands immers kennis gemaakt waarbij de dood en het verlangen naar een onbereikbare liefde de voornaamste thema’s waren. In ‘cinco cantica di espada’ echter was geen sprake meer – aldus Eustatia – van ‘heimwee’ of ‘romantische gevoelens van pessimisme’. Oduber werd toen als een revolutionaire dichter gepresenteerd.

Geëngageerd?

Later sprak Oduber nogal laatdunkend over zijn gedichten. In verband daarmee bezigde hij in de beginjaren zeventig het woord ‘baina-nan’ (zootjes). In 1969 was hij naarstig op zoek naar een uitgever voor zijn nieuwe dichtbundel. Hij bood toen een aantal gedichten ter publicatie aan bij de redactie van het tijdschrift Watapana, dat in 1968 opgericht was. Er kwam echter een kink in de kabel en de publicatie ging niet door. Voor zijn bundel had hij aanvankelijk als titel bedacht: Biloria (Dodenwake). Toen de bundel in 1973 verscheen (bij Editorial Antiyano) had hij een andere zeer opvallende titel gekregen: Putesia (samensmelting van ‘puta’ en ‘poesía’). Een titel die veelzeggend is voor de excentrieke houding van Oduber.

In Putesia ontbreekt het gedicht ‘cinco cantica di espada’. Daarin werd wel een ander ‘strijdlied’ opgenomen dat in 1966 in Kambio had gestaan. Het kan als onbegrijpelijk overkomen, maar de vijf allereerste ‘strijdliederen’, waarmee hij in 1965 zijn debuut in het Papiamentu maakte, werden later niet meer opgenomen. Merkwaardig, want het gaat om een van de composities waarop Cola Debrot in 1966 zich baseerde toen hij met betrekking tot Oduber sprak van een ‘maatschappelijk geëngageerde dichter’, tijdens zijn lezing ‘De polylinguale literatuur van de Nederlandse Antillen’ (zie: Amigoe, 17 augustus 1966). Wat zou toch de reden kunnen zijn dat ‘cinco cantica di espada’ door de auteur niet beschouwd werd als te behoren tot de bundel Putesia?

[eerder verschenen in Amigoe, zaterdag 27 augustus 2011]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter