blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Lobo Ronny

‘Schutkleur’ van metaforenkoningin

door Eric de Brabander

De Haarlemse uitgeverij ‘In de Knipscheer’, uitgever van een grote hoeveelheid Nederlandse postkoloniale literatuur, kwam afgelopen september met een aantal nieuwe boeken van Curaçaose bodem op de markt. Het gaat goed met de Curaçaose literatuur. Er is een aantal nieuwe schrijvers opgestaan de afgelopen jaren, zoals Jopi Hart die zijn derde roman mocht presenteren in een overvolle theaterzaal van Cultuurcentrum Podium Mozaïek in Amsterdam West.
read on…

Tirami sù: Licht en luchtig als een Curaçaose wals

door Walter Palm

De befaamde eerste vraag die Jörgen Raymann aan zijn gasten stelt in zijn tv-programma ‘Raymann is laat’ luidt:’Wie is je vader, wie is je moeder?’. De vraag naar de biologische vader is een terugkerend thema in Antilliaanse romans. Zo is in de roman ‘De rots der struikeling’ van Boeli van Leeuwen de hoofdpersoon Eddy Lejeune bevangen door twijfel over zijn afkomst. ‘Het bloed stolde in mijn aderen’ bij alleen de gedachte dat zijn officiële vader niet zijn biologische vader is.

read on…

Antilliaans Boekenfeest

Uitgeverij In de Knipscheer presenteert op 13 september in het Amsterdamse Podium Mozaïek nieuwe boeken van Aruba, Bonaire en Curaçao. Met onder anderen de auteurs Henriette de Mezquita, Bernadette Heiligers, Joseph Hart, Ronny Lobo, Olga Orman, Quito Nicolaas, Clyde Lo A Njoe, Jos de Roo en Jacques Thönissen. read on…

Veiligheid carnavalsroute niets te maken met carnaval’

Curaçao – “De veiligheid van de gebouwen aan de Roodeweg en Breedestraat zou niet alleen met carnaval moeten tellen”, zegt architect Ronny Lobo. Volgens de architect maakt het zelfs niet veel uit dat de parade in februari door de straten dendert, zo schrijft Caribisch Netwerk. read on…

‘Doortastend en terughoudend’

Architect Ronny Lobo debuteerde met Bouwen op Drijfzand, een roman over architectuur, de Caribische samenleving en de liefde.

read on…

Cultuur Top Vijf 2013 Werkgroep (2)

Het eind van het volle jaar 2013 zit er bijna op. Caraïbisch Uitzicht vroeg alle leden van het Bestuur en de Adviesraad van de Werkgroep Caraïbische Letteren om hun top-vijf van culturele evenementen die zij het afgelopen jaar hebben bijgewoond of de beste boeken die zij lazen. Vandaag de tweede aflevering: Adviesraadslid, criticus en hoogleraar Wim Rutgers.

1.

De uitreiking van een eredoctoraat aan Elis Juliana door de University of Curaçao op 18 juni 2013.

2.

De uitreiking van de derde Premio Willem C.J. (Boeli) van Leeuwen op 10 oktober (de geboortedag van Boeli) aan Tanio Kross, Randal Corsen en Carel de Haseth voor onder meer de Papiamentstalige opera Katibu di shon.

3.

De overhandiging van de literaire nalatenschap van Luis H. Daal aan de Mongui Maduro bibliotheek op Curaçao op 5 oktober 2013.

4.

De vijfde tweedelige publicatie in rij van de proceedings van de Annual Eastern Caribbean Island Cultures Conference, een uitgave van de Fundashon pa Planifikashon di Idioma, de University of Curaçao en de Universidad de Puerto Rico, waaraan meer dan 75 lokale en internationale auteurs hebben meegewerkt.

5.

De presentatie van Uitgeverij In de Knipscheer op 8 september van niet minder dan vijf boeken tegelijk van Arubaanse en Curaçaose schrijvers: Giselle Ecury: De rode appel, Joseph Hart: Verkiezingsdans, Els Langenfeld: Porto Marie, Ronny Lobo: Bouwen op drijfzand, Jacques Thönissen: Onder de watapana.

Toespraak Ronny Lobo bij boekpresentatie Bouwen op drijfzand

door Ronny Lobo

De afgelopen 35 jaar heb ik als architect een verhaal proberen te vertellen met ruimte en materiaal, het helaas steeds schaarser wordende verhaal dat we architectuur noemen. In mijn praktijk werd ik steeds geconfronteerd met de vele verhalen van opdrachtgevers, aannemers, leveranciers, de overheid en andere betrokkenen. Vooral het verhaal van mijn opdrachtgevers, dat zich voor mijn ogen afspeelde intrigeerde mij. B.v. hoe een dominante man het voor mij niet kon verbergen dat zijn timide vrouw feitelijk de belangrijkste beslissingen nam. Ook het noodlot bij mijn opdrachtgevers bleef niet uit, zoals het met ruzie uit elkaar gaan, nog voordat de eerste steen was gelegd of, erger nog, het overlijden van één van mijn opdrachtgeefsters, vlak voordat ze de sleutel van haar huis van de aannemer mocht ontvangen (haar man compenseerde al gauw zijn verdriet door in het nieuwe huis met een meisje uit zijn stamkroeg te gaan wonen). Of het verhaal van een aannemer die zichzelf per ongeluk opblies met vuurwerk. Ik had al gauw door dat de levensverhalen van al die mensen waar ik mee werkte, dezelfde waren als van alle andere mensen op de wereld, ook die in mijn eigen familie- en vriendenkring.

Op een goeie dag vond ik dat het tijd werd om deze verhalen op te schrijven. Ook om eindelijk zelf een keer opdrachtgever te zijn en wel van mezelf. Maar vanuit mijn eigen vak geschreven, in de vorm van een architectuurroman. Dat het een liefdesroman geworden is, is de schuld van de personages in het boek, die zonder dat ik daar als architect voldoende grip op kon houden, hun gevoelens de vrije loop lieten. Denkt u bij het lezen asjeblieft niet dat ik als architect zo’n enerverend leven heb gehad als de hoofdpersoon Kenzo.

Schrijfproces

Bijna 230 jaar geleden zei de Duitse dichter Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832): Alle wijze gedachten zijn al duizenden keren gedacht, maar om ze ons eigen te maken, moeten wij ze steeds weer opnieuw en oprecht overdenken zodat ze wortel te schieten in onze persoonlijke ervaring. In analogie hiermee zegt men in de literaire wereld vaak dat alles al ooit geschreven is. Ik aanvaardde de uitdaging om te proberen mijn verhaal zodanig op te schrijven dat u er, ondanks uw jarenlange leeservaring, plezier aan kunt beleven.
Goethe noemde architectuur “bevroren muziek”, daarmee een link makend tussen architectuur en muziek. Al schrijvend ontdekte ik de overeenkomsten tussen literatuur en architectuur. Begrippen als tijd, ruimte, gebeurtenis, vorm, ritme, verhoudingen en kleur, worden in vrijwel alle kunstzinnige uitingen gebruikt. Ook in de literatuur, vooral in poëzie. Bij vrijwel allemaal probeert de maker met zo weinig mogelijk middelen zoveel mogelijk te zeggen. Bij architectuur zijn het de bouwmaterialen, bij muziek de noten, bij literatuur de woorden. Er is echter één groot verschil, bij architectuur maak je het ontwerp op verzoek, ja soms zelfs op bevel van een opdrachtgever. Niemand heeft mij gevraagd om een roman te schrijven. Er is nog een verschil. Voordat ik mijn eerste concrete opdracht in de architectuur uitvoerde, had ik zes jaar in Delft geleerd hoe het moest. Met het schrijven begon ik terwijl ik de kunst en de techniek ervan nergens had geleerd. Schoorvoetend begon ik met reisverhalen en gedichten, die waarschijnlijk nooit gepubliceerd zullen worden. Daarna met een papiamentstalig kinderboek met de titel E biahe di Tobias. Nu mijn debuutroman.
Toen ik het eerste manuscript naar mijn gevoel af had kreeg ik van een vriendin van mij, taalkundige Ini Statia, het advies om het compleet te herschrijven. Het deed me denken aan mijn studietijd, wanneer de hoogleraar met zijn dikke 6B potlood door je mooie ontwerp ging krassen. Ook wijlen Erich Zielinski en Frank Martinus, die het proces als schrijver al meerdere malen hadden meegemaakt, gaven kritisch commentaar. Vele tekstblokken belandden in de prullenbak, nota bene om het verhaal te verbeteren.

Nadat het manuscript met hun adviezen helemaal herschreven was kwam ik via Ini terecht bij Pim Wiersinga, hier in de zaal, die zei ‘het kan een goede roman worden’. Hij gaf me de probleempunten aan en adviseerde om professionele coaching te zoeken (zelf kreeg hij het te druk, omdat hij verliefd werd). Ini verwees mij naar Ronald Bos van het Nederlands Letterenfonds, waar ik coaching aanvroeg. Die liet het manuscript door drie experts lezen die gelukkig ook allemaal vonden dat er voldoende potentie zat in het verhaal. Peter de Rijk werd aangewezen als mijn coach. Die heeft ervoor gezorgd dat ik, om het met zijn woorden te zeggen, meer peper bij het gerecht heb gedaan. Nadat we samen via e-mail het hele manuscript hadden doorgeworsteld verliep de ingang bij uitgeverij In de Knipscheer als vanzelfsprekend. Die zette Jim Rotteveel in als redacteur, die nogmaals elk woord omdraaide.

Het meest intrigerende van het schrijfproces vond ik het feit dat alles wat je opschrijft, moet kloppen met de werkelijkheid, terwijl het hele verhaal fictief is. Je mag dus veel verzinnen behalve onzin. Om de werkelijkheid te benaderen moet je research doen waar je enorm veel van leert. Dat is vooral de verrijking van mezelf geweest die ik bij het schrijven voelde. Niet alleen meer kennis opdoen van de materiële werkelijkheid, meer ook van de psychologie van de personages, hun passies, leed en hun ziekten.Alle goede componisten, schrijvers en architecten zijn zich ervan bewust dat in hun artistieke creaties echte kwaliteit nooit bereikt wordt door toeval. Het is gewoon veel discipline opbrengen en hard werken. Maar je moet vooral aan de slag gaan! Picasso was hierin zeer extreem. Hij zei: als ik weet wat ik ga schilderen, hoef ik het niet meer te schilderen. Zo is het eigenlijk met schrijven ook.

Goede architectuur, muziek en romans hebben nog iets met elkaar gemeen. Ze zijn allemaal afhankelijk van deelname van het publiek – geen architectuur zonder gebruikers – geen muziek zonder luisteraars, Izaline kan dat bevestigen – geen boeken zonder lezers. Ik hoop daarom dat mijn boek het grote publiek bevalt. Vergeet vooral niet om mij jullie kritische commentaar te sturen. Hier put ik weer inspiratie uit voor het volgende manuscript.

Dankwoord

Behalve Ini Statia, Pim Wiersinga, Ronald Bos, Peter de Rijk, Erich Zielinski en Frank Martinus, die ik hiervoor genoemd heb, wil ik vooral de proeflezers Audrey Linzey, Nel Casimiri en mijn zus Sonia Vinck-Lobo bedanken en natuurlijk mijn vrouw Denise die mij met geduld en liefde constant stimuleerde. Zonder hun hulp zou het wellicht niet zover zijn gekomen.
Daarnaast dank ik de vele mensen in mijn omgeving waaronder familie, vrienden, opdrachtgevers en aannemers die mij tot deze roman inspireerden.
Mijn dank gaat eveneens uit naar het Prins Bernard Cultuur Fonds Caribisch Gebied die heeft bijgedragen aan mijn aanwezigheid hier.
Dank U
Ronny Lobo
8 september 2013

Publishing Services en In de Knipscheer

Publishing Services Suriname (PUBSES) en de Nederlandse uitgeverij In de Knipscheer zijn een samenwerking aangegaan. De Surinaams/Antilliaanse boeken van In de Knipscheer zijn nu in Suriname bij PUBSES te betrekken.
Momenteel zijn in voorraad:
Nergens groeit een boom die haar aarde niet vindt van Karin Lachmising. (srd 60,-)
Bouwen op drijfzand van Ronny Lobo (srd 80,-)
Gentleman in slavernij van Janny de Heer (srd 85,-)
Bloemies. Een prachtig vormgegeven kinderboek met verhaaltjes, versjes en liedjes incl. cd. Met o.a. Gerda Havertong, Frank Ong A Lok, Hakim en Ronald Snijders. (Srd 85,-)
Aan de Waterkant. Een documentaire op cd van gesprekken met Michael Slory, doorspekt met gedichten en muziek. (40 srd)

Ronny Lobo in Curaçao

door Jean Mentens
.
Architect en schrijver Ronny Lobo leidt ons langs de groten van de Nederlandse en Papiamentse literatuur op Curaçao. Ronny Lobo (59) is de jongste loot aan de Curaçaose literaire stam. Zijn debuutroman Bouwen op drijfzand (In de Knipscheer, euro 22,00) ligt net in de winkel. ‘Ik ben geboren en getogen op Curaçao, maar uit Surinaamse ouders’, zegt de schrijver.

‘Mijn literaire peetvader is Frank Martinus Arion. Hij heeft mijn manuscript gelezen. Frank heeft me hard aangepakt. Mijn boek is na zijn kritiek zo veel beter geworden. In mijn ogen is Arion onze grootste levende schrijver, en zijn roman Dubbelspel is nooit overtroffen.’Dubbelspel speelt zich af op Curaçao, in het fictieve gehucht Wakota. De meeste gebeurtenissen en dialogen spelen zich af in het huis van hoofdpersoon Boeboe Fiel, een kerkhof en Campo Alegre 1, het reuzenopenluchtbordeel in de buurt van de luchthaven Hato 2, dat al bijna 65 jaar echt bestaat.’Mijn boek is voor 80 procent autobiografisch’, zegt Lobo, ‘behalve de seks die erin voorkomt, die kon ik enkel dromen.’

Lobo is architect en heeft uit zijn ambacht geput voor zijn boek. ‘Ik merkte eens hoe een dominante man het voor mij niet kon verbergen dat zijn timide vrouw feitelijk de belangrijkste beslissingen nam. Er kwam ook eens een opdrachtgeefster te overlijden vlak voordat ze de sleutel van haar huis van de aannemer ontving.

‘Voor de presentatie van mijn boek zocht ik naar een symbolische plek en die heb ik gevonden bij de baai van Santa Martha 3.’

Dat is een van de mooiste plekken van Curaçao. De natuur is er ongeschonden en er heerst een 17de-eeuwse rust. Op een idyllische plek verrijzen plots spookachtige heipalen van een verlaten project voor een hotel. De bouw is gestaakt na de opstand van 30 mei 1969, die Willemstad in brand zette.

‘Zelf heb ik niets met het mislukte project te maken gehad, maar ik ben wel altijd geïntrigeerd geweest door de betonnen heipalen als stille getuigen van mislukking, in deze mooie omgeving.’

Niet ver van deze plek wordt een nieuw project ontwikkeld voor rijke mensen die bij hun geld willen komen wonen: ‘Investeer in een toekomst waarin de vraag naar locaties met een gunstig belastingklimaat toeneemt, terwijl het aanbod afneemt’, beveelt de ontwikkelaar aan op zijn website.

‘Laat ik je meenemen naar onze meest literaire begraafplaats’, zegt Lobo, ‘de dood is immers ook een thema in mijn boek.’

Parijs heeft Père Lachaise en Londen heeft Highgate. Curaçao heeft zijn eigen tropische Zorgvlied waar de dichtheid aan overleden politici, kunstenaars, schrijvers en dichters hoog is: de begraafplaats van Bottelier 4.

‘Hier liggen de monumenten van de Papiamentstalige poëzie’, zegt Lobo en houdt stil bij de graven van Pierre Lauffer en Elis Juliana. We wandelen verder onder ruisende bomen die nog amper op het eiland te vinden zijn, maar nog wel op deze begraafplaats: de appeldam, de mispel, de kenepa en de mahok.

Bij een kleine nis in een wal waar de graven vijf hoog zijn gestapeld, stopt Lobo. ‘Hier ligt Boeli van Leeuwen’, zegt hij. ‘Van de grote drie van de Nederlandstalige literatuur op Curaçao is alleen Arion nog in leven.

‘Tip Marugg, de derde van de drie, ligt niet op Bottelier maar op de protestantse begraafplaats aan de Roodeweg in Otrobanda 5, maar die zit meestal op slot.’

Op het eiland wordt, behalve in Bottelier, haast nooit een graf gegraven in een groene omgeving. Meestal wordt een huisje gebouwd voor de overledene. De begraafplaats ziet eruit als een dodendorpje, zonder groen.

‘Weet je dat het huisjes bouwen voor de doden op de Franse Caribische eilanden Martinique en Guadeloupe nog veel verdergaat? Daar worden gebouwtjes neergezet met alles erop en eraan: ramen, deuren, pilaren, een portiekje voor het huis, helemaal compleet.’

[uit de Volkskrant, ‘Ask the local’, zaterdag 16 november 2012]

Een dubbele opdracht en een driehoeksrelatie

Over Ronny Lobo: Bouwen op drijfzand

door Wim Rutgers

Hoofdpersoon in de debuutroman van Ronny Lobo Bouwen op drijfzand is de gerenommeerde  Curaçaose architect Kenzo Schmidt die de dubbele opdracht krijgt een huis te bouwen op Bonaire voor het Nederlandse in Mexico wonende echtpaar Michel Paul en Heidi Lente, en een huis voor het aanstaande echtpaar Karin Oei en Roy Goodweather op Curaçao. Daarmee is de plot van het verhaal in gang gezet en het bouwmotief neemt vervolgens een belangrijke plaats in het verhaal in, wat eigenlijk niet verwonderlijk is voor de architect die Lobo zelf van beroep en roeping is.

read on…

Belevenissen architect vervat in debuutroman

door Audry Wajwakana

Paramaribo – Bouwen op drijfzand is de debuutroman van de welbekende Curaçaose architect Ronny Lobo. Na boekpresentaties in Nederland en zijn geboorteland Curaçao doet hij als schrijver Suriname aan. Op 29 november presenteert hij het boek in Solei aan de Anton Dragtenweg. “Het land waar mijn ouders vandaan komen en waar ik een bijzondere binding mee heb beschouw ik als belangrijk Nederlands taalgebied”, geeft de schrijver aan.
Lobo heeft getracht om 35 jaren lang met ruimte en materiaal verhalen te vertellen. In de praktijk werd hij steeds geconfronteerd met vele verhalen van opdrachtgevers, aannemers, leveranciers, de overheid en andere betrokkenen. Die verhalen intrigeerden hem, waardoor hij besloot ze op te schrijven. “Dat het een liefdesroman is geworden, is de schuld van de personages in het boek. Als architect kon ik daar voldoende grip op houden en liet hun gevoelens de vrije loop “, grapt hij. Het boek gaat over de succesvolle architect Kenzo Schmidt die gelijktijdig een huis op Curaçao ontwerpt voor een Hollands echtpaar uit Mexico en een ongetrouwd stel op Bonaire. Door zijn klimaatbewust en esthetisch denken stuit hij op de totaal andere gedachtewereld van zijn cliënten. Die bekommeren zich eerder om het uitzicht van het zandstrand dan het natuurgebied en de mangroven die Kenzo voor ogen heeft.
Een ander probleem is één van de opdrachtgevers, de onweerstaanbare Karin Oei. De gevoelens die ze bij hem losmaakt zorgen ervoor dat de zakelijke verhouding met het echtpaar flink onder druk komt te staan. Hoewel Kenzo als zorgzame gescheiden huisvader zijn handen vol heeft aan zijn kinderen, blijft het verlangen naar een tweede dochter. De nieuwe toekomst die hij met Karin voor ogen heeft, valt in duigen wanneer blijkt dat niet alleen haar vriend Roy, maar ook andere mannen haar charme hebben ontdekt. Jaloezie en achterdocht krijgen de overhand. Dan slaat het noodlot toe bij zijn opdrachtgevers. Hun droomhuizen blijken op drijfzand te zijn gebouwd. Kenzo’s verlangens blijven zweven tussen droom en werkelijkheid. Het boek bevat volgens de schrijver autobiografische elementen. “Maar het verhaal is compleet fictief”, benadrukt hij.
In 1992 heeft Lobo de Cola Debrotprijs voor Architectuur van Curaçao gewonnen, deze prijs is de hoogste culturele onderscheiding. De roman is niet het eerste boek van de schrijver. In 2005 kwam hij met het Papiamentstalige kinderboek E Biahe di Tobias dat in het kader van een Rotaryproject werd uitgegeven. “Op verzoek van mijn broer zal ik het boek in een natuurrijke omgeving presenteren”, zegt zus Lilian Lobo die in Suriname is geboren en ook hier woont. Volgens de schrijver zal het boek in alle boekhandels te verkrijgen zijn.
[uit de Ware Tijd, 12/11/2013]

Het debuut van Ronny Lobo

Bouwen op drijfzand van Ronny Lobo

door Eric de Brabander

Ronny Lobo ken ik al vanaf mijn middelbareschooltijd. Zijn vader gaf bijlessen natuurkunde en ik was een welkome klant. Vele avonden heb ik zwoegend doorgebracht in het huis aan de Cassandraweg dat in traditionele Surinaamse stijl was opgetrokken van blokken en hout. Wat was ik blij dat ik aan het einde van elke bijles op mijn brommer weer naar huis mocht van vader Lobo. Zuchtend stond hij me dan in de deuropening na te kijken, want mijn brommer was me liever dan de natuurkunde.

read on…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter