blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: kranten

Print in de archieven – Leren van geschiedenis 99

door Hilde Neus

We schrijven bijna niet meer, behalve dan met de computer. En bij onze politie worden af en toe  nog wel documenten opgemaakt met de hand, die de aangever dan vervolgens mag ondertekenen. Veel stukken worden gedrukt en hoeven we alleen nog maar in te vullen, zoals het formulier dat nodig is bij een aanrijding. Dit scheelt mankracht bij de politie.

read on…

De Ware Tijd neemt afscheid van Emile Telting

PARAMARIBO – Op de plek waar hij zeventien jaar na zijn pensionering nog steeds dagelijks kwam voor zijn krant, is donderdagmiddag rond twee uur afscheid genomen van Emile Telting. Hij overleed op eerste kerstdag op 77-jarige leeftijd nadat hij enkele dagen in het Academisch Ziekenhuis had gelegen. read on…

Mediastrijd in een belaste relatie

door Walter Lotens

De Nederlandse journalist Ellen de Vries die onderzoeker is geworden maar die in de academische wereld gelukkig haar goede pen niet is kwijt gespeeld, levert met Mediastrijd om Suriname, een gespecialiseerd, maar boeiend werk niet alleen een belangrijke bijdrage aan een stukje surinamistiek, maar ook aan de analyse van de vaak tendentieuze rol die door de ‘vierde of vijfde macht’ in de (internationale) berichtgeving wordt gespeeld. read on…

Nieuw ochtendblad Aruba Awe verschijnt maandag

door Alex Laclé

Oranjestad — Aruba Awe, een nieuwe Papiamentstalige ochtendkrant, verschijnt volgende week maandag voor het eerst. Het is een krant die ‘anders is, met diepgang en kritisch, zoals Amigoe’, vertelt hoofdredacteur Julia Renfro. “Dus niet alleen maar persberichten kopiëren en plakken, maar vooral vragen stellen en dingen uitzoeken.” Bijzonder is dat er in deze krant ook een selectie artikelen in het Chinees wordt geplaatst.

Renfro legt uit dat een gedeelte van de investeerders Chinees zijn en dat zij graag een nieuwsselectie in het Chinees willen. Het doel hiervan is om de Chinese doelgroep op het eiland te informeren en hen ook een plek in de media te geven waar ze zich kunnen uiten. De om en nabij 350 Chinese supermarkten op Aruba vormen voor deze krant dan ook belangrijke verkooppunten, vertelt Renfro. Net als andere kranten zullen ze ook bij diverse kiosken en andere supermarkten verkrijgbaar zijn. Ook hebben ze al een groeiend aantal abonnees, zegt Renfro. “Mensen die gewoon binnenlopen op kantoor en een abonnement willen hebben.” De prijs ligt op het niveau van de andere Papiamentstalige kranten, laat ze desgevraagd weten.

De hoofdredacteur laat verder weten dat educatie een speerpunt is van de krant. “We willen het eiland informeren, opvoeden. Bovendien hebben we hiervoor een dreamteam met gezamenlijk meer dan 200 jaar ervaring.” Ze vertelt dat niemand zich realiseert hoe moeilijk het is om nieuws te brengen. “Maar je doet het ook uit passie, om iets bij te brengen. Wij willen een serieuze krant zijn die zaken uitzoekt.” Gisteravond was de eerste proofrun, vertelt Renfro. “De rest van de week wordt getest en maandag gaan we officieel van start.”

Renfro is op het eiland vooral bekend als hoofdredacteur voor dagblad Aruba Today/Bon Dia. Jarenlang was zij het gezicht naar de buitenwereld. Ze verwierf wereldwijde bekendheid tijdens de Natalee Holloway-zaak toen ze door diverse Amerikaanse media werd geïnterviewd. Sinds vorige week werkt ze dus als hoofdredacteur voor het nieuwe dagblad. Directeur van Aruba Awe is Grace Mary Maduro, ook afkomstig van ochtendkrant Bon Dia, waar ze lange tijd in het management zat. Volgens Renfro werken er momenteel dertien werknemers bij de nieuwe krant, waarvan veel voormalige medewerkers van Bon Dia.

[uit Amigoe, 15 augustus 2012]

Suriname krijgt overduidelijk de kranten die het verdient

door Joshua Taytelbaum

Wat een ellende als je beroepsmatig elke goddelijke dag opnieuw alle Surinaamse kranten van voor tot achter moet doornemen, zoals ik genoodzaakt ben te doen. Op de voorpagina van de Times of Suriname staat, het kon niet missen, prominent in kleur (de geur ontbreekt vooralsnog gelukkig) de te Weg aan Zee gedode man, die wordt afgevoerd naar de lijkenauto: nóg mooier dan de gebruikelijke verkeersongelukken. Die zelfde man prijkt ook groot op de voorpagina van Dagblad Suriname, zij het hier zonder foto. Ter compensatie, alhoewel uiteraard niet als zodanig bedoeld, staat er op de voorpagina van de Ware Tijd een ware ‘tear-jerker’: twee als engelen vermomde danseressen die “de magische liefde van een moeder” vertolken. Wat moet de Surinamer hiermee aan?

De meesten zullen, zeker bij Times of Suriname en Dagblad Suriname onmiddellijk overschakelen naar het tweede katern, want dat schijnt voor veel mensen pas echt interessant te zijn: “Ellen Page met de dood bedreigd”, “Ashton Kutcher smeekt Mila Kunis om baby”, George Clooney boos op vriendin om aankoop zonnebank”, “Is Isha Sharvani beter dan andere contestanten in Jhalak Dikhla Jaa?”, “Priyanka Chopra heeft een nieuwe tattoo”, “Kangana voor honeymoon naar Parijs”, en ga zo maar door. Ik heb zo’n vaag vermoeden dat het hier allemaal om film(half)goden en -godinnen handelt, but I couldn’t care less! Bovendien zijn het ‘nieuwtjes’ die echte belangstellenden al lang op het internet hebben gelezen. Waarom in het Engels en niet in het Sranan? Om het wezenlijke nieuws te vinden is altijd een speurtocht nodig: staat het in het Nederlands- of in het Engelstalige deel?

Ja, laten we het daar eens over hebben, waar is dat Engelstalige deel nu helemaal voor nodig? Ik begrijp daar helemaal niets van. Als men delen van de krant naar het Sranan zou vertalen zou ik het begrijpen, tenslotte spreekt zo’n 70% van onze bevolking Sranan, maar Engels? Natuurlijk spreken veel Surinamers ook Engels, maar voor hén is het niet nodig! Maar voor wie dan wel? Waarom zoveel kosten voor elke ontbrekende output? Okay, die verloren – niet-Nederlandse – toerist die eens op een blauwe maandag een Surinaamse krant koopt heeft er misschien profijt van, maar dat kan nooit opwegen tegen de zeer aanzienlijke kosten die zo’n vertaling met zich mee brengt. Waarom wordt dat budget niet aangewend om tot een beter product te komen, want is het nog nodig om te zeggen dat dat product nergens op lijkt?

Allesbehalve perfecte taalbeheersing

Want wat moeten we er nu van denken dat op de voorpagina van de Ware Tijd van vandaag een artikel staat met als kop: “’Taal Politie’ in de fout”. De inhoud luidt:

“Een nieuwe Surinaamse Facebook-groep heeft zich aangemeld: ‘Taal Politie Suriname’. Een mooi initiatief, want jammer genoeg zijn er nog heel wat spelfouten terug te vinden binnen de Surinaamse media. En dan zijn wij, de journalisten en eindredactie van de Ware Tijd, niet bang om onze hand in eigen boezem te steken. Ook wij maken fouten. En wij willen ons daar oprecht voor verontschuldigen. Maar terug naar de ‘Taal Politie Suriname’. Wie zo’n groep opricht, wordt zelf op het kleinste foutje afgerekend en dus moet de Nederlandse taal perfect beheersen.”

De fouten die vervolgens worden aangewezen, zal ik u besparen, maar ik geef de journalisten en de eindredactie van de Ware Tijd ernstig in overweging het Engelstalige deel gewoon af te schaffen. Van de besparing kunnen zij makkelijk een paar correctoren in dienst nemen en dan houden zo nog geld over. Nog mooier ware het als zij het Engelstalige deel zouden vervangen door een Sranan-deel: de verkoopcijfers zullen ongetwijfeld met sprongen omhoog gaan, zodat zelfs die correctoren nog kunnen worden betaald.

De column in de Surinaamse media

De column is een zeer specifieke journalistieke uitingsvorm, die in alle media een bijzondere plaats inneemt. Maar zijn alle columns die als zodanig worden aangeduid wel columns? Helaas niet, moet ik mij haasten om te zeggen! Maar waarom, waaraan ligt dat? Ik heb een aantal definities van het begrip column opgezocht, en uit de talloos vele heb ik gekozen voor de definitie die CREA, de Culturele Organisatie van de Universiteit van Amsterdam en van de Hogeschool van Amsterdam, hanteert: “Een column heeft amper spelregels, het is een vrijplaats. Maar een goede column is altijd persoonlijk van aard en ieder woord, iedere komma staat op de juiste plaats. Daarnaast moet een column kort zijn en aanzetten tot nadenken, een discussie uitlokken of eenvoudigweg vermaken.”

Het aantrekkelijke van deze definitie is, dat je even het idee krijgt dat alles mag, waarna die vrijheid echter onmiddellijk wordt ingesnoerd, zodat snel en zonder omhaal van woorden duidelijk wordt gemaakt wat onder een column moet worden verstaan. Een prachtige matrix om columns de maat te nemen. Nu hebben wij in Suriname columnisten te kust en te keur, laat ik –zonder de pretentie van volledigheid– het rijtje eens nagaan en een (persoonlijk) oordeel geven.Het snelst klaar ben ik met de columns van Times of Suriname, Dagblad Suriname en De West: ToS heeft er geen, DS en DW hebben respectievelijk Wilfred Molly en Henry E. Cameron, die de naam columnist niet verdienen, het zijn allebei ‘chroniqueurs’, die ons graag voorhouden dat vroeger alles beter was.de Ware Tijd is rijk gezegend met columnisten, liefst zeven, een voor elke dag van de week. Toch zou ik ze niet allemaal columnist willen noemen, met name Nina Jurna, Milly van Leeuwarde en Joan Marques verdienen mijns inziens die titel niet. Jurna beschrijft haar lezenswaardige belevingen in Brazilië, Van Leeuwarde beschrijft (meestal) gezellige alledaagse verhalen, en Joan Marques kijkt van buitenaf naar ons land en houdt ons dikwijls een spiegel voor, columns zijn het echter niet.

Maar Carbière Falls, Ganga, Rahan en Zeggen verdienen de naam columnist volledig. Zij geven invulling aan de boven gegeven definitie van een column en zij vormen practisch altijd een plezier om te lezen. Van deze vier columnisten heeft Sharda Ganga echter mijn duidelijke voorkeur, ik zal haar column nooit overslaan en er gaat practisch geen week voorbij zonder met vrienden in discussie te gaan over Ganga’s stellingname, waarbij “ieder woord, iedere komma op de juiste plaats staat”, en die meer nog dan de drie anderen “aanzet tot nadenken, een discussie uitlokt of eenvoudigweg vermaakt”.Parbode vermeldt als columnisten Theo Para, Rappa en Saamaka. Para is beslist geen columnist, maar een essayist die ik steeds opnieuw met plezier lees. Rappa voldoet volgens mij niet aan bovengenoemde norm voor een column. Alhoewel hij hier leesbaar is, dit in tegenstelling tot zijn columns op StarNieuws, columns zijn het niet. Ook Saamaka schrijft geen columns, maar hij weet wel steeds weer te boeien met zijn ervaringen in het binnenland. Het is jammer dat Iwan Brave, nu hoofdredacteur van Parbode, geen columns meer schrijft, iets dat hij tot voor kort met verve
– en dikwijls op het scherp van de snede – deed in de Ware Tijd. Jammer genoeg moeten we die nu missen.Van de virtuele media heeft GFC-Nieuws slechts één columnist, die echter absoluut geen columnist is: Hubert Rampersad. Het is voor mij volledig onbegrijpelijk dat deze ‘column’ nog steeds geplaatst wordt, want het is puur en alleen reclame voor Prof. Dr. Ir. Ing. Hubert Rampersad, die op deze manier zijn (afstotende) lesstof aan de man probeert te brengen. Antireclame voor GFCen voor Rampersad!

De twee meest prominente, wekelijks publicerende columnisten van StarNieuwszijn Sandew Hira en Rappa. Twee veelschrijvers, maar allerminst columnisten. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze veel te wijdlopig zijn, geen van twee is zich bewust van het adagium dat nog altijd opgaat: “In der Beschränkung zeigt sich der Meister”, zeker wanneer we praten over de column. Ook dat ze de lezer daarmee van zich verwijderen, hebben ze niet door. Daarbij is Rappa’s column “Politieke borrelpraat” satirisch en humoristisch bedoeld, maar de satire en de humor worden gesmoord in Rappa’s woordenbrei.Blijven van StarNieuws nog over Nita Ramcharan en Diederik Samwel, die evenmin het predikaat columnist verdienen. De columns van Ramcharan kan ze voortaan maar beter hoofdredactioneel commentaar noemen, want dat zijn ze meestal. Samwel houdt het doorgaans op het hem vertrouwde beschuitgras, dat echter evenmin iets met de column te maken heeft.

Het zou de moeite waard zijn als de Schrijversvakschool, die tenslotte ook “de column” in zijn lespakket heeft, hierover zijn licht laat schijnen, opdat onze media leren wat onder een column moet worden verstaan, want dat beeld is kennelijk niet helemaal duidelijk.

Angelie Sens verlaat Persmuseum

[uit interview in BladSpiegel, de nieuwe, digitale uitgave voor vrienden van het Persmuseum:]

Angelie Sens is van huis uit historica, gespecialiseerd in de achttiende eeuw – geen kunsthistorica dus. “Maar bij mijn onderzoek naar de achttiende eeuw kwam ik al regelmatig pershistorische onderwerpen tegen. De persgeschiedenis en de koloniën en slavernij, dat waren de zaken waar ik al het meest in geïnteresseerd was.”

Als onderzoeker bij het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis kwam zij in 1998 op projectbasis bij het Persmuseum. Daar werd zij al snel de rechterhand van toenmalig directeur Mariëtte Wolf. Toen Wolf in 2002 opstapte, werd Sens gevraagd als interim haar plaats in te nemen; per 1 januari 2003 werd zij definitief directeur.

Geen plan

“Het was wel meteen een uitdagend begin,” weet Sens nog. “We zaten net in deze nieuwe vestiging in het IISG. Van een staf was nog geen sprake. Er was een medewerker voor educatie, maar die was ernstig ziek. Er was geen educatief programma en geen tentoonstellingsplan.

Ik moest daar iets van maken, met heel weinig financiële armslag.” “Maar we konden een nieuwe medewerker voor de collecties aantrekken, Niels Beugeling, en een voor educatie en publiciteit, Anouk Custers. Dat team heeft bijna tien jaar hard gewerkt om dit Persmuseum met prachtige programma’s en tentoonstellingen op te bouwen. Anouk is vorig jaar weggegaan, Niels is er nog steeds.” “Ja,” blikt Angelie Sens tevreden terug, “de naam van het Persmuseum vestigen, dat is wel gelukt.” Haar belangrijkste persoonlijk inbreng was het koppelen van de koloniale en slavernijgeschiedenis aan de persgeschiedenis – altijd haar hartstocht gebleven. Het documenteren van de Surinaamse pers was daar een belangrijk onderdeel van.

[Lees hier het hele interview.]

Surinaamse kranten in de Idos-peiling

Om maar met het meest aansprekende en saillante detail te beginnen, de favoriet van de Surinaamse kranten volgens het in januari van dit jaar gehouden Idos-Omnibusonderzoek is Times of Suriname (52,5%), gevolgd door de Ware Tijd (29,5%), Dagblad Suriname (9,8%), De West (0,5%), Chinese krant (0,2%). 7½ van de respondenten leest geen krant. Voor dit onderzoek werden 1.000 personen geïnterviewd in de leeftijd van 18 jaar en ouder, foutenmarge ± 3%. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in de districten Paramaribo, Wanica, Commewijne en Nickerie.

Ter verduidelijking geef ik u eerst een uitleg van wat wát is. Het Instituut voor dienstverlening, onderzoek en studiebegeleiding (Idos) is een enquête- en onderzoeksbureau dat verbonden is aan de Academie voor Hoger Kunst- en Cultuur Onderwijs (AHKCO), dat wordt geleid door John Krishnadath. Bij een omnibus-onderzoek als het onderhavige, ook wel multi-cliënt-onderzoek genoemd, worden de respondenten in een en hetzelfde onderzoek bevraagd over zaken van verschillende opdrachtgevers. Dealniettemin werd het onderzoek onmiddellijk aangevallen door Julian S. With, de man die het altijd beter weet, die vraagtekens plaatst bij de representativiteit van het onderzoek en de validiteit van de vraagstelling. Over dat eerste kan ik niet oordelen, maar met zijn twijfels over de validiteit van de vraagstelling heeft hij zeker een punt.

Times of Suriname is zonder meer te complimenteren met haar ‘by far’ onomstreden positie op de eerste plaats, zeker tegen de achtergrond van haar slechts 7-jarig bestaan. Toen ToF begon was het het vierde dagblad naast de Ware Tijd, De West en Dagblad Suriname. De belangrijkste twee redenen van deze spectaculaire start zijn ongetwijfeld a) de aandacht die ToS heeft besteed aan de distributie van haar krant, dat blijkt duidelijk uit de cijfers van het onderzoek naar district, en b) wat ik gemaks- en duidelijkheidshalve wil noemen haar ‘Telegraaf’-aanpak, met daarbij als vaste prik op de voorpagina veelal gruwelijke foto’s van ongelukken die schaamteloos worden afgedrukt. Dat spreekt –helaas– nu eenmaal tot de verbeelding.

Foto rechts: Leo Morpurgo

Voor de inmiddels 55-jarige de Ware Tijd betekent deze peiling een ware afgang van de krant die onder hoofdredacteur Leo Mopurgo onbetwistbaar tot dé Surinaamse kwaliteitskrant was uitgegroeid. Na pensionering van Morpurgo in het midden van de jaren ’90 is het blad echter in de versukkeling geraakt, mijn inziens te wijten aan mismanagement binnen dit familiebedrijf, dat onvermijdelijk ook verantwoordelijk is voor het veel te grote aantal wisselingen van hoofdredacteur sindsdien. Men is op zijn lauweren gaan rusten, waarschijnlijk in de veronderstelling dat de eigen positie ongenaakbaar was. Ook de komst van Times of Suriname en Dagblad Suriname heeft in die houding geen verandering gebracht en daarvoor moet de Ware Tijd nu het gelag betalen.

de Ware Tijd heeft onvoldoende beseft dat zij a) het kwaliteitsimago koste wat het kost in stand moest zien te houden, en b) dat zij moest investeren in de nog altijd amateuristische distributie van de krant. Daarentegen heeft de krant gemeend om in navolging van Times of Suriname en Dagblad Suriname te moeten investeren in een uitbreiding van de krant door het nieuws deels ook in het Engels op te nemen, hetgeen helemaal niets toevoegt, maar enkel geld kost. En naar het distributiesysteem is absoluut niet gekeken.

Helaas, de Ware wás het, maar ís het niet meer!

Informatiedieet

door Anil Ramdas

Volgens Rolf Dobelli is nieuws voor de hersenen wat suiker is voor het lichaam. Het verteert snel, maar verzadigt niet. Vooral de overvloed aan nieuws baart hem zorgen. Daarvoor bestaat naar zijn zeggen maar één remedie: een informatiedieet. Dat klinkt redelijk, maar pas op. Dobelli houdt niet van halve maatregelen. Hij pleit voor een radicale oplossing. Sluit je af van nieuws. Ontgiften is alleen mogelijk via cold turkey. Dobelli serveert de positieve effecten van deze methode royaal uit. Geen nieuws meer toelaten betekent meer tijd overhouden, minder last hebben van chaos en stress, en een grotere kans op het verwerven van inzichten die de waan van de dag overstijgen.

In zijn essay ‘Avoid News’ wordt Dobelli niet moe om uit te leggen dat nieuws ons uit onze concentratie haalt, ons evenwicht en ritme verstoort en ons misleidt. Hij stelt dat nieuws per saldo nauwelijks invloed heeft op het nemen van belangrijke beslissingen. Nieuws beperkt namelijk ons begripsvermogen, want de gepresenteerde feiten mogen doorgaans juist zijn, de draden die de feiten bij elkaar houden, blijven even zo vaak aan het zicht onttrokken. De onderliggende processen en ‘het grote verhaal’ worden ons onthouden, waardoor ons denken wordt afgevlakt en ons geheugen ondermijnd.

Het is een verleidelijke gedachte: geen kranten meer, geen radio en televisie, geen internet, geen e-mail, geen sociale media. De mogelijkheid om in alle rust over grote vraagstukken na te denken en de kwesties van deze tijd diepgaand te beschouwen, bezit onbetwist een zekere aantrekkingskracht en charme. Ons met toewijding overgeven aan weidse bespiegelingen beantwoordt aan ons verlangen naar onthaasting en onze behoefte om door te dringen in de mysteries van het leven.

Behalve iets filosofisch – zo men wil romantisch – bezit Dobelli’s pleidooi ook iets onwerkelijks. De menselijke geest op afstand houden van zijn directe omgeving om diezelfde omgeving beter te kunnen doorgronden, lijkt het paard achter de wagen spannen. Het ligt immers meer voor de hand dat je een samenleving pas kunt begrijpen als je voeling houdt met verwikkelingen en gebeurtenissen waarover leden van die samenleving met elkaar in gesprek zijn en waarvan media verslag doen.

Zou je zonder kranten te raadplegen en het internet te gebruiken je een goed beeld kunnen vormen van de hedendaagse Surinaamse samenleving? Sommige mensen zullen die vraag bevestigend beantwoorden. Zij zullen het niveau van de journalistiek laken, de betrouwbaarheid van het internet in twijfel trekken en de informatievoorziening als gebrekkig afdoen. Nieuws is in de ogen van deze sceptici altijd partijdig, onderhevig aan manipulatie en ten diepste een werktuig van machthebbers die eerzame burgers zand in de ogen willen strooien om zelf het heft in handen te kunnen houden. Aan mensen die deze opvattingen zijn toegedaan, is de oproep van Dobelli welbesteed.

Ik kan mij geen dag voorstellen dat ik niet het internet afschuim op zoek naar actuele informatie over Suriname. De tijd dat ik mij moest behelpen met pakketjes kranten die mensen per post aan mij opstuurden of na een verblijf in Suriname voor mij meenamen, ligt inmiddels ver achter ons. Het verkrijgen van inlichtingen over een afstand van 7500 kilometer verloopt tegenwoordig vele malen minder omslachtig en kostbaar vergeleken bij twintig jaar geleden. Surinaamse kranten en Surinaamse radio- en televisiestations zijn thans 24/7 via het internet toegankelijk. Ook dankzij andere informatiekanalen worden wij deelgenoot gemaakt van ontwikkelingen die zich momenteel in Suriname voltrekken en waar wij dagelijks kennis en inzichten aan kunnen ontlenen.

Niet alleen journalisten en wetenschappers laven zich aan nieuwsbronnen en maken er dankbaar gebruik van. Ook in de letterkunde en de kunst is nieuws een bron van inspiratie en een vertrekpunt voor reflectie. Veel Surinaamse schrijvers – essayisten, romanschrijvers en dichters – bestaan bij de gratie van hun antenne voor nieuws. Anil Ramdas is een bekend voorbeeld van dit type schrijver. Zijn Badal was in 2011 de roman die mij stilistisch het meest bekoorde en mij inhoudelijk het vaakst tot tegenspraak uitnodigde. Dat er romantechnisch het nodige aan het werk schort, doet er hier even niet toe. Het boek ademt nieuws, wordt bevolkt door personages die leven van nieuws en is geschreven door een auteur die een voorliefde heeft om creatief te abstraheren van nieuws.

Natuurlijk heeft Dobelli een punt als hij zich afzet tegen de informatie-industrie die ons tot willoze consumenten probeert te degraderen en ons in slaap tracht te sussen met zielloos vermaak en nutteloze weetjes. Het kost weinig moeite om een paar Surinaamse media te bedenken die hun publiek op deze wijze wensen te benaderen. Maar Dobelli heeft wel erg weinig vertrouwen in het menselijk vermogen tot selectie, analyse en duiding. Anders dan hij ons wil doen geloven, weten veel mensen wel degelijk hun weg te vinden in de wirwar van berichten en berichtjes waarmee wij dagelijks worden overspoeld. Bovendien vergeet hij dat aandacht voor nieuws aandacht voor het ‘grote verhaal’ achter dat nieuws niet uitsluit. Sterker, serieuze journalisten en kritische nieuwsconsumenten beschouwen deze lagen als onderdeel van hetzelfde verhaal en staan erop dat de media het geheel tegen het licht houden. Dobelli ziet ten slotte nog iets anders over het hoofd. Goed geïnformeerde burgers zijn de kruipolie van een soepel functionerende samenleving. En van een levende democratie. Laten we nog even wachten met ontgiften.

Het essay van Dobelli is hier te vinden

Het Surinaams krantenuniversum

door Joshua Taytelbaum

Sinds zijn lancering nu zes jaar geleden plaatst Times of Suriname op één of meerdere pagina’s een Engelstalige versie van de ‘highlights’ van de dag. In navolging daarvan is naar schatting nu twee jaar geleden Dagblad Suriname dit voorbeeld gaan volgen. Het blijft giswerk voor mij uit welke overwegingen dit is geschied, maar eerlijk gezegd ben ik ook niet zo geïnteresseerd in die motieven. Opnieuw moet ik mij die vraag stellen nu de Ware Tijd ‘out of the blue’ en zonder waarschuwing vooraf vandaag twee Engelstalige pagina’s tevoorschijn tovert, geen énkele verwijzing, niet in het hoofdredactioneel commentaar, noch als terzijde bij genoemde pagina’s, de lezer mag het constateren en moet er maar blij mee zijn. Communicatie met zijn lezers is niet bepaald een sterk punt van de Ware Tijd. read on…

De Ware Tijd ongenadig

De Ware Tijd van vandaag, 18 november 2011, maakt er melding van dat gisteren ‘prominenten uit de Surinaamse samenleving’ deel namen aan het eerste Sranantongo dictee, georganiseerd onder auspiciën van de Surinaamse Televisie Stichting (STVS). De krant noemt niet enkel wie de minste fouten haalden: Paul Tjon Kiem Sang, Carl Breeveld en Hanifa van Riessen, maar ook wie de grootste domoor was: Irma Valk. Foei toch, Irma!

Suriname, South America’s Hidden Treasure

by Simon Romero  

The road to Atjoni got more interesting as the wind grew stronger, making the surrounding ceiba trees of the Surinamese jungle murmur with whispers of an impending storm.

read on…
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter