blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Heijer Henk den

Gert Oostindie: ‘Nieuw onderzoek kolonialisme corrigeert rooskleurig Nederlands zelfbeeld’

door Ewout Klei

Kolonialisme en slavernij staan volop in de belangstelling. Vorig jaar bood Nederland niet alleen excuses aan voor het slavernijverleden, maar ook voor het extreme geweld dat is gebruikt in Indonesië. De gepensioneerde hoogleraar Gert Oostindie schreef een boek over de omgang met deze zwarte bladzijden uit de geschiedenis: Rekenschap.

read on…

Als wetenschapper hoort Fatah-Black geen polarisatie aan te wakkeren

Als wetenschapper hoort Fatah-Black kritische distantie te betrachten. Maar hij kiest ervoor om in het publieke debat over slavernij de polarisatie aan te wakkeren, betoogt emeritus-hoogleraar maritieme geschiedenis Henk den Heijer.

read on…

Weerwoord tegen het Grote Verhaal over slavernij

Interview Karwan Fatah-Black

Als het over slavernij gaat focussen we te veel op de economische motieven. We negeren de zwarte strijd voor afschaffing van slavernij, schrijft Karwan Fatah-Black in zijn boek Slavernij en beschaving. Collega-historici Piet Emmer en Henk den Heijer spelen geen fraaie rol in dat debat, vindt Fatah Black.

read on…

Lustrum Vrijburgh Conferentie: ‘De WIC en de Zee’

*** Afgelast wegens corona ***

Op 10 december 2021 vindt de vijfde (uitgestelde) Vrijburgh Conferentie plaats in Amsterdam. Het thema is: De WIC en de Zee.

read on…

Slavernij-expositie Rijksmuseum schippert tussen feit en fictie

Het opnemen van historische mythen die de groepsidentiteit van Surinamers en Antillianen bestendigen, is prima. Bezoekers van de expositie Slavernij met nepnieuws opzadelen, niet.

door Henk den Heijer

read on…

Op een klein kurkje kan een land niet drijven

De ‘nieuwe realisten’ in het slavernijonderzoek claimen dat de traditionele wetenschappers tot voor kort uitmaakten wat wel en niet werd onderzocht en dat zaken als het economisch belang van de slavernij daardoor onderbelicht bleven. Een dubieuze claim.

read on…

Na de zweep de welvaart

Nieuw onderzoek naar de Atlantische slavenhandel toont dat de impact op de Nederlandse economie allerminst marginaal was. Een mijlpaal volgens onderzoekers. En belangrijk: zonder activisten was dit niet onderzocht.

door Niels Matthijsen read on…

De naamgever van het Mauritshuis deed wél zelf mee aan slavenhandel

Historici Emmer en Den Heijer verdedigen een conservatief verhaal over de Gouden Eeuw, bewijs of niet, betoogt collega-historicus Pepijn Brandon.

door Pepijn Brandon read on…

Niet alles had in de Gouden Eeuw met slavenhandel te maken, dus laten we ook niet doen alsof

De expositie over Johan Maurits lijdt her en der aan al te links-activistische ­geschiedschrijving, schrijven historicus Piet Emmer en emeritus hoogleraar zeegeschiedenis Henk den ­Heijer.

Een van onze mooiste kunstmusea, het ­Mauritshuis, presenteert momenteel een tentoonstelling die weinig met kunst, maar veel met geschiedschrijving te maken heeft. Er was namelijk commotie ontstaan over het feit dat bezoekers nergens werden geïnformeerd over het mensonterende koloniale verleden van de bouwheer. Johan Maurits, zo werd zonder bewijs beweerd, zou zijn ‘paleis’ hebben gebouwd met bloedgeld verdiend aan slaven.

read on…

Stichting MoWIC hoopt op veel Caribische belangstelling voor 2e Vrijburghconferentie

Bijna een jaar is verstreken sinds de Stichting MoWIC (Monuments of the Dutch West India Company) koos voor Slavernij als thema van de Vrijburgh Conferentie 2017 en vier maanden sinds de eerste uitnodigingen zijn verzonden. De publieke aandacht voor het onderwerp is sindsdien alleen maar toegenomen. En, gelet op de sprekers en de onderwerpen van de lezingen, hoopt MoWIC, naast de gebruikelijke deelnemers uit academia, openbaar bestuur en maatschappelijke organisaties, op veel belangstelling uit de Antilliaanse en Surinaamse gemeenschap in Nederland. read on…

‘Herstelbetalingen voor slavernij? Je moet niet overdrijven’

Interview emeritus hoogleraar Henk den Heijer

Henk den Heijer oogste nogal wat verontwaardiging met zijn bevindingen over de slavenhandel. Zo zouden volgens hem slaven op schepen minder wreed zijn behandeld dan werd gedacht. Nu de hoogleraar zeegeschiedenis afscheid neemt, blikt hij terug.

door Cor Speksnijder read on…

Geschiedenis van een handelsmaatschappij

door Jerry Egger

De West-Indische Compagnie (WIC) heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Suriname. Ze was mede-eigenaar van het gebied en heeft ook de aanvoer van slaven vanuit Afrika gedurende lange tijd gedomineerd. Een algemene geschiedenis van deze maatschappij is dan ook relevant om zo meer te weten te komen over de vroege geschiedenis van de Europese aanwezighied op de zogenoemde ‘Wilde Kust’. De Nederlandse historicus verbonden aan de Leidse universiteit, Henk den Heijer, wordt beschouwd als een deskundige en zijn boek Geschiedenis van de WIC is al vele malen herzien en herdrukt. In 2013 verscheen de vierde druk, die voor het eerst in 1994 uitkwam. De Walburg Pers heeft er een prachtige uitgave van gemaakt met zeer fraaie illustraties van de hoofdrolspelers bij de WIC die door verschillende bekende schilders van die tijd zijn geportretteerd. Er zijn ook tekeningen van gebouwen opgenomen – vooral in Amsterdam – die een rol hebben gespeeld bij de WIC, en enkele forten op de westkust van Afrika. Verder zijn er tekeningen van Benoit en Stedman die in Suriname zeker herkend zullen worden omdat die vaker in boeken zijn gepubliceerd.

In zijn inleiding geeft Den Heijer aan dat heel wat archiefmateriaal van de WIC verloren is gegaan. Het is tekenend dat een maatschappij die veel heeft bijgedragen aan de Nederlandse aanwezigheid in Amerika op onbenullige wijze is behandeld door officiële instanties aldaar. In 1821 gaf het departement van Koloniën de opdracht om een deel van het waardevol WIC-materiaal aan een lompenhandelaar te verkopen, en in 1844 verbrandde een ander deel dat was ondergebracht bij het departement van Marine. Heel wat verspreid liggend materiaal moest worden geraadpleegd om de geschiedenis van de WIC te vertellen. Aan de andere kant geeft het boek ook weer hoe werd gedacht over de WIC. Het mocht dan wel een belangrijke onderneming zijn, maar veel heeft zij niet echt opgeleverd voor de schatkist van diverse aandeelhouders. Dit in tegenstelling tot de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die geroemd wordt in de Nederlandse geschiedenis.

De WIC moest de tegenhanger worden van de VOC, die de handel op Azië monopoliseerde. Amerika was ook lucratief gelet op de hoeveelheden goud en zilver die Europa bereikten via Spanje. Dit idee circuleerde onder mensen in de verschillende provincies die later Nederland zouden worden. Uiteindelijk lukte het in 1621 de WIC op te richten. Den Heijer geeft een interessante beschrijving van de manier waarop de verschillende gebieden in Nederland betrokken raakten bij de Atlantische wereld. Een logisch gevolg was de poging een maatschappij op te richten die een handelsmonopolie zou krijgen op alle activiteiten die zouden worden ontplooid op de continenten rond de Atlantische Oceaan. En zo geschiedde. Het werd een combinatie van kaapvaart en handel drijven. Het meest bekende ‘succes’ was Piet Heyn die de Spaanse vloot vol zilver wist te kapen.

Den Heijer beschrijft uitgebreid het reilen en zeilen binnen de WIC. Dat maakt het boek tot een geschiedenis van een maatschappij, zonder dat de lezer veel te weten komt over de zeelieden, over het personeel in Afrika en Amerika en hoe die dachten en tegen de WIC aankeken. Af en toe is er een glimp die een beetje licht doet schijnen op de werkers, maar veel is dat niet. Het is een typische geschiedenis van bovenaf. Er wordt heel weinig van onderaf – bottom up – naar de WIC gekeken. Dat zou een ander verhaal opleveren dan in dit boek vastgelegd. De slavernij komt wel aan bod, maar dan voornamelijk vanuit de visie van de leiding. Den Heijer laat zien dat in eerste instantie de Nederlanders twijfelden of het tot slaaf maken van Afrikanen moreel wel kon. Dat liet men al heel snel varen toen de WIC delen van het noordoosten van Brazilië veroverde en inzag dat slavernij noodzakelijk was om bij het verbouwen, oogsten en verwerken van suikerriet deze vorm van arbeid op grote schaal toe te passen. Kortom, alle morele overwegingen liet men voor wat ze waren en Nederland begon zich steeds meer bezig te houden met het verhandelen van Afrikaanse gevangenen. Curaçao bleek een geschikte diepzeehaven te hebben. Gevangen genomen Afrikanen konden van daaruit verder worden verhandeld. Ook Suriname werd vooral in de achttiende eeuw – op het hoogtepunt van de plantagelandbouw – voorzien van tot slaaf gemaakte Afrikanen. Dat leidde onder andere tot de ramp met de ‘Leusden’ in 1738 toen slaven vanuit West-Afrika naar Suriname werden getransporteerd. Het schip zonk voor de monding van de Marowijnerivier, maar het ruim werd dichtgespijkerd zodat de Afrikaanse gevangenen niet konden ontsnappen en verdronken. Den Heijer spreekt van een misdaad, die overigens nauwelijks punt van discussie was binnen de WIC. Waar wel over werd gesproken, was de geleden schade.

Zo laat de schrijver zien waar het bij de WIC om ging, om winsten zonder moeilijke morele vragen te stellen. De auteur laat zo genoeg ruimte om een ander verhaal te vertellen over de WIC, waarbij gebeurtenissen als die met de ‘Leusden’ meer naar de voorgrond worden gehaald.

Henk den Heijer: Geschiedenis van de WIC. Opkomst, bloei en ondergang, vierde herziene druk. Zutphen: Walburg Pers, 2013. ISBN 90-5730-891-6
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter