blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Galibi

Nardo Aloema als cultuuronderzoeker en auteur

door Welmoed de Boer

Bij zijn begrafenis te Galibi kwam steeds de minder bekende zijde van Nardo Aloema in mijn gedachten. Hij was het die bij het opstarten van de afdeling Cultuurstudies, in de jaren 80, erop hamerde dat deze niet alleen kon verzamelen, maar ook moest publiceren. Uiteindelijk zouden onderzoekers bij deze afdeling zich wijden aan het publiceren als een van hun hoofdtaken. In deze context heb ik mogen samenwerken met Aloema en mijn toenmalige onderzoekscollega’s, aan een gezamenlijk themanummer van OSO over ‘geestelijk specialisten’. Dit was slechts een van de publicaties waaraan Nardo een bijdrage heeft geleverd.

read on…

Ter herinnering aan Nardo Aluman

door Michiel van Kempen

Van weinig inheemsen in Suriname in de afgelopen vier decennia kan gezegd worden dat ze cultureel zo dominant aanwezig waren als Nardo Aluman. Als cultuurkenner en activist was hij op veel vlakken actief, tot zijn krachten het langzamerhand begaven. Hij was moe, toen hij op woensdag 13 oktober 2021 in het Academisch Ziekenhuis van Paramaribo opsteeg naar Tamushi.

read on…

Nationale dag Der Inheemsen Volken in Suriname

Programma: Nationale dag Der Inheemsen volken in Suriname 9 augustus 2019 Palmentuin, Paramaribo read on…

Indianen van Suriname

door Jerry Dewnarain

Een jaar nadat Columbus de Nieuwe Wereld had ontdekt, troffen zijn mannen er een krijgshaftige inheemsenstam aan, de Kali’na (Caraïben). Omdat de Spanjaarden in de dorpen kalebassen aantroffen met menselijke resten erin, ging al spoedig het gerucht rond dat deze inheemsen kannibalen waren. Het is denkbaar dat het hier niet om restanten van een verlaten maaltijd ging, maar om relikwieën die deel uitmaakten van een offer oftewel een dodencultus. read on…

Deryck Ferrier over enigma’s van de Wilde Kust

Het Institute for Graduate Studies and Research organiseert in samenwerking met de Faculteit der Humaniora een lezing met als titel Ontraadseling van enigma’s van de Wilde Kust; Betekenis van de Indiaanse hydronomie, toponomie en benamingen van andere natuurverschijnselen in Amazonia. De inleider is Deryck Ferrier, Msc. read on…

Cultureel Festival Galibi succesvol afgelopen

Het eerste cultureel festival van Galibi, Kamerykon Enepory, het afgelopen weekend is zeer succesvol afgelopen. De bedoeling van het festival was om de cultuurelementen van de Inheemsen uit te dragen voor jongeren en het te behouden. Verschillende groepen uit andere inheemse dorpen in Frans-Guyana en Suriname hebben de lange tocht naar Galibi ondernomen. read on…

Martin Misiedjan: “Klacht Inheemsen gebaseerd op onwaarheden”

door Kavish Ganesh

Er is op 25 november 2015 een vonnis uitgesproken in de zaak van de Kaliña en Lokono volken van Beneden Marowijne tegen de Staat Suriname. Twee weken geleden werd het vonnis door het Inter-Amerikaans Hof voor Mensenrechten ter beschikking gesteld. Deze zaak liep sedert 2007. De Kaliña- en Lokono-volken hebben op een bepaald moment gemeend de Staat Suriname aan te klagen voor de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens. read on…

His/Her Tori over grondenrechten in Suriname

door Christine F. Samsom

In mei van dit jaar verscheen het eerste-lustrum-nummer van His/her Tori, het tijdschrift voor Surinaamse geschiedenis en cultuur. Het moet als een grote prestatie van het redactieteam, bestaande uit Jerome Egger, Eric Jagdew en Hilde Neus-van der Putten, worden gezien, dat het ons nu al vijf jaar voorziet van stof tot nadenken op hoog niveau. De uitgave van dit jaar is een speciaal, extra dik nummer, met ‘Grondenrechten’ als thema. read on…

Al meer dan tienduizend schildpadeieren onderschept

door Astrid van Oosterum

Paramaribo – De politie heeft al meer dan tienduizend schildpadeieren in beslag genomen. Dat zegt gewestelijk politiecommandant Kenneth Emanuels van Commewijne. In februari trof de politie 5.500 eieren aan en vorige week nog eens vijfduizend. Beide stropers zijn in de kraag gevat tijdens wegcontroles en komen uit Galibi.

read on…

John Wladimir Elskamp – Strafoe

Het volgend verhaal is weer een “Lolitaverhaal” (Nabakov, ie sab’ ete toch?). deze is zelfs “erger” dan Pandra Beries. Je moet echter weten dat liefde liefde is; het laat zich niet ketenen en zeker ook niet berekenen. Liefde is geen wiskunde of scheikunde en zeker geen natuurkunde; liefde laat zich niet in formules omzetten. Het gebeurt gewoon dat je iemand ontmoet en het verraderlijk hart begint sneller te kloppen….leeftijd speelt hier geen rol.
Ik zat op het bankje voor mijn huis te Abrabroki, toen een inheemse dame met een jongen op mij afkwam en mij bij mijn naam riep, terwijl zij mij als een oude bekende groette. Ik keek haar een paar seconden aan en toen kwam de herinnering als in een flits.
“Strafoe?”, vroeg ik
“Je kent me nog”
Wij begonnen elkaar innig te omhelzen terwijl het jongetje er maar gelaten bij stond.
“Jouw zoon?” vroeg ik later toen wij elkaar losgelaten hadden.
“Daarover ben ik komen praten.”
Even later zaten wij binnen en ik had ook kennis met Maurice gemaakt. Wij dronken lekkere stroop; ik had altijd stroop in een ijskan, voor het geval ik bezoek kreeg. Imelda had mij iets te vertellen. Maurice was niet alleen haar zoon, hij was ook míjn zoon. Het kon kloppen, maar laat mij eerst vertellen hoe ik dit meisje ontmoette en wat er jaren daarvoor was gebeurd.
Ik woonde toen niet op Abrabroki, maar op Ondrobon. Het erf was redelijk groot en mijn huis was het vijfde huis op links. Ik hield ervan om voorop te staan als de scholen uitgingen, want ik schijnde schoolmeisjes. Tegen twaalven stond ik op, baadde, at en ging vervolgens mij strategisch voorop opstellen.  Ik was twintig en zat op het IOL, waar ik scheikunde studeerde. Het was een avondcursus en ik nam overdag mijn kiek. Elke dag passeerde een piepjong meisje met haar lagereschooluniform. In die tijd was het uniform nog niet ‘uniform’; zij trok een soort van blueblack korte jurk aan, met daaronder een geruite blouse. Ondanks haar jonge leeftijd had zij mooi gevormde benen en haar voorgevel vertoonde een zekere ‘topografie’. Ik probeerde altijd oogcontact met haar te maken, maar zij ontweek mijn blikken handig. Later probeerde ik het met standaardzinnetjes als;”Dag lieve dame”, “Hallo mooie dame”, “Goedemiddag schoonheid”. Maar zij deed alsof zij doof was en vervolgde haar gang. Het noodlot hielp mij een handje. Terwijl ik haar de bewuste middag al van een afstand zag aankomen, zag ik ook hoe een onverlaat haar tas trok en er vandoor ging. Hij maakte de fout om in mijn richting te komen. Een handige judogreep en wat opdoffers maakten een einde aan zijn kortstondige vlucht.
“Hier is jouw tas terug, ik vraag mij af wat deze idioten bezielt om de tas van een schoolmeisje te trekken”
“Dank je. Mijn busgeld zit erin. Anders zou ik tot naar Zorg en Hoop moeten lopen.”
Terwijl wij wachtten op de politie, maakte ik kennis met Imelda. Zij was van het dorp Sipaliwini, heel dicht bij de Braziliaanse grens en ging in de stad naar school, omdat haar vader het beter achtte. Zij bleef in het internaat aan de Commewijnestraat, tegenover Oase. Toen ik voorstelde haar later op de brom naar huis te brengen wilde zij niet, omdat zij bang was om op een bromfiets te zitten, maar ik liet haar beloven dat zij op een zondag zou komen om bromfiets te leren rijden. Toen ik haar naar haar leeftijd vroeg, verraste zij mij doordat zij pas elf jaar was. Zij zag er als vijftien uit. Ik was verbaasd. Maar als je a hebt gezegd, moet je ook b zeggen. Vanafdien stopte zij even om een praatje te maken en soms bracht ik haar naar de bus. Een enkele keer kocht ik een vleesbroodje en een soft voor haar. Ik maakte vaker het grapje dat zij een goedgevormd lichaam had, maar dat ik ‘strafoe’ riskeerde als ik seks met haar had. Zij lachte alleen maar en verklaarde dat zij al gevoelens op dat gebied had en het niet erg zou vinden indien ik ‘het’ met haar deed. Zo kreeg zij de bijnaam van ‘strafoe’, zodat ik mijzelf eraan kon herinneren wat mijn lot zou zijn indien ik seks met Imelda had.  Af en toe wees zij mij seksboekjes, vertellende dat de meisjes op het internaat veel ouder waren en ‘het’ al deden, enkelen werden zogenaamd door hun ‘oom’ op de vrijdag opgehaald en zondag weer netjes afgeleverd; de goedgelovige zusters van het internaat dachten dan dat hun pupillen het weekend bij familie doorbrachten. Het waren ook die meisjes die clandestien de sexboekjes binnen brachten en die rouleerden. Het leek wel alsof die aan niets anders dachten. Imelda gaf toe dat als zij naar de boekjes keek, zij een soort van ‘krasigevoel’ van binnen kreeg en naar een manspersoon verlangde. Via de oudere meisjes had zij het ‘vingeren’ geleerd en deed het vaker als de lichten uitgingen. Maar zij voelde dat er ‘wat’ ontbrak. Misschien dat zij een echte man nodig had? Daarbij keek zij mij zo lief en onschuldig aan dat het koud zweet mij uitbrak. Het was een regelrechte uitnodiging seks met haar te hebben, maar vooralsnog hield ik mezelf onder controle.
Tijdens de grote vakantie ging mijn moeder met haar reisclub naar Curaçao, de leden hadden bijkans een jaar gespaard en fundraisingsaktiviteiten gehouden. Verder zou een zusterorganisatie op het eiland de verblijfskosten dekken, waardoor het gezelschap bijkans een maand zou kunnen vertoeven. Aangezien mijn vader een jaar daarvoor met een Guyanese deern was gaan wonen, zou ik het rijkelijk alleen hebben; ik bezat geen broertjes en zusjes, alleen een oudere zus, maar die was al getrouwd en het huis uit. Ondertussen kwam Strafoe elke zondag leren bromrijden. Zij kwam meestal tegen twee uur in de middag en wij reden dan naar Paramaribo Noord, waar zij in de rustige straten voorzichtig, door mij gecoacht, leerde bromrijden. Ik mocht zeggen dat zij er aanleg voor had, op gegeven moment nam zij de ‘achten’ – een reeks van rechtse bochten, gevolgd door linkse –  feilloos. Zij genoot ook ervan als het duidelijk te voelen was dat ik een erectie kreeg als ik achter haar zat. Zij drukte zich expres tegen mij aan. Ondanks haar jonge leeftijd wist zij instinctief dat mijn weerstand en ‘bezwaren’ met de dag minder werden.
De dag na het vertrek van ma kwam Strafoe met haar reiskoffer. Ik had haar geld gegeven en zij was met de taxi gekomen. De zusters dachten dat zij naar haar dorp ging. Zij hield van Hindostaans eten en ik had masala kip gemaakt met boulanger en gele pesie als ondersteuning. Imelda at met smaak de dhal-bhat-bhatha op. Zij had een niemendalletje van een short van ‘borstrokkenstof’ aan en een okselmouw truitje. Voor een elfjarige had zij reeds goedontwikkelde borsten, een pracht van een voorgevel. Toen wij klaar waren met eten, ruimde zij spontaan op en waste vaat. Ik mocht niet meehelpen.
“Ga maar baden en liggen” commandeerde zij.
Ik gehoorzaamde.
Nadat ik een tijdje op bed lag, ventilator strategisch aangezet, stopte het vaatwassen en kwam Strafoe even de kamer in om haar baddoek en een directoire te halen, waarna zij ook een bad ging nemen in de badkamergroep achterop. Later kwam zij de kamer binnen met alleen een stukje textiel dat een slipje moest voorstellen.
“Mag ik bij je komen liggen?” vroeg zij.
Het mocht.
Tegen het einde van de vakantie ging Strafoe weer mooi naar het internaat. Trots liep zij naar de poort, toen ik haar dichtbij afzette. Zij was geen meisje meer, zij was een vrouw nu. Thans had ze ook wat aan de anderen te vertellen. Het was een leuke  tijd geweest, Imelda en ik als man en vrouw. Het meisje leek in het geheel geen elf jaar, zij had het lichaam van een vijftienjarige. Bij haar ontmaagding had zij even een kik gemaakt, maar voor de rest had zij genoten en was zelf bij haar eerste keer al klaar gekomen. Ook had zij niet zoveel gebloed als ik gedacht zou hebben. Bij de tweede keer ging het al beter en bij de derde keer leek het alsof wij het al jaren deden. Strafoe had veel van mij geleerd, maar ook ik had het een en ander van het inheems meisje geleerd. Instinctief wist zij de juiste handelingen te plegen of de juiste houdingen aan te nemen. Het leek wel genetisch in haar vastgelegd. Het viel hard haar terug naar het internaat te brengen, maar mijn moeder kon anytime terugkeren en ook de school zou beginnen. Ik voelde mij leeg toen ik Imelda die zondag, voor de school zou beginnen, wegbracht op mijn brom.
De volgende dag, maandag, de eerste schooldag poseerde ik mij weer voor de poort. Ik had die morgen een brief vanuit Curaçao gekregen dat mijn moeder pas over een week zou komen, dus konden Strafoe en ik nog ‘wat’ doen voor ma terugkeerde. Die middag verscheen zij niet. Ook de volgende dag niet. En de dag daarop. En de dag dagen daarop. In feite zag ik haar pas weer toen ik voor mijn deur op Abrabroki stond en zij met haar zoon aankwam.
Imelda vertelde mij wat er toen gebeurd was. Toen zij die bewuste zondag bij het internaat aankwam, wachtten haar vader en de hoofdsoeur haar op. Hij had haar gezegd dat hij haar die vakantie niet zou komen halen, maar had toch tegen het einde van deze periode een boro kunnen nemen met een vlucht van de hoofdkapitein, waardoor hij alsnog zijn dochter met een bezoek kon verrassen. Een verrassing was het wel, toen bleek dat zij bij het begin van de vakantieperiode ‘naar haar dorp’ was vertrokken. Strafoe zweeg als het graf, alle bedreigingen ten spijt en liet niets los over haar doen en laten. De teleurgestelde vader haalde haar toen van het internaat af en bracht haar terug naar het dorp. Na een bepaalde tijd werd het overduidelijk dat zij zwanger was. Weer zweeg zij als het graf en gaf geen antwoord op de door haar vader en het dorpshoofd gestelde vragen. Ook bij de openbare zweepslagen en de mieren bleven haar kaken stijf. Er zat niets anders op dan dat haar ouders dat moesten accepteren, vooral de vader was teleurgesteld; hij had zulke grote plannen voor Imelda gehad. Tien jaar daarna was Imelda in de stad komen wonen, zij bleef bij een tante, en het had haar een jaar gekost om achter mijn verblijfplaats te komen.
(Vandaag aan de dag is mijn huis een stukje gezelliger. Ma is er niet meer, maar ik heb niet meer dat knagende eenzame gevoel. Maurice was elf toen hij hier kwam wonen, nu is hij twintig en heeft twee zusjes bij. En Strafoe is alweer zwanger!)

Bibliotheken bedreigd

Bibliotheken lenen boeken uit aan lezers, organiseren ontmoetingen tussen schrijver en publiek en werken in het algemeen aan leesbevordering. Kortom: bibliotheken zijn belangrijk voor schrijvers, en lezers.
De bezuinigingen, in gang gezet door het vorige kabinet, maakt het werk van bibliotheken moeilijker. Vestigingen sluiten omdat gemeenten andere keuzes maken, deskundig personeel verdwijnt en de armslag voor culturele activiteiten wordt in het algemeen veel minder omdat cultuur door de politiek veelvuldig wordt bestempeld als overbodig en duur.
Nu is er een bedreiging die nog veel verder gaat. De gemeente Waterland (onder andere) heeft haar bibliotheekwerk uitbesteed aan het bedrijf Karmac, dat in een aantal provincies bibliobussen uitbaat. Het contract levert de gemeente Waterland een besparing op van 170.000 euro, op een totaal van 350.000 euro. Dat klinkt mooi, maar is dat niet.
Karmac zal het aanbod van boeken beperken en zal geen geld hebben voor iets anders, dan het uitlenen van een beperktboekenbezit.
Dit baart onze vereniging grote zorgen, niet alleen om Waterland. In heel Nederland staan gemeentebesturen voor vergelijkbare problemen als Waterland. De keuze voor deze noodoplossing zal voor hen verleidelijk zijn, met alle gevolgen van dien.
De belangrijkste vragen die schrijvers en vertalers hebben zijn:
– zal de commercieel uitgebate bibliotheek nog aandacht hebben voor de brede Nederlandse literatuur, of overgaan tot de aankoop van alleen bestsellers?
– is er in de nieuwe constructie geld voor leesbevordering, voor ontmoetingen met schrijvers?
– wat gebeurt er met diensten als boekbezorging bij ernstig zieken en gehandicapten?
Hopelijk zal het antwoord op deze vragen onze voornaamste zorgen wegnemen.
Tot slot te uwer informatie: een brief met soortgelijke strekking wordt gestuurd naar de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Met vriendelijke groet,
Het bestuur van de Vereniging van Letterkundigen
De VvL is een van de drie afdelingen van de Vereniging van Schrijvers en Vertalers Namens deze: Jeroen Thijssen, auteur
Van Deysselhuis
De Lairessestraat 125
1075 HH Amsterdam
T: 020 – 624 0803
E: rijkers@vsenv.nl(Janne Rijkers, coördinator VvL; contactpersoon)
Aanvullende informatie:
          Website van Karmac:
          Formele reactie van Bibliotheek Waterland op overname door Karmac:
          Lunch Standpunt (vanaf 16de minuut): Interview met directeur  Karmac over overname van bibliotheken in Waterland en reactie van auteur Tomas Ross:
          Brief van VOB (Vereniging Openbare Bibliotheken)  aan VNG:
          Artikel uit Bibliotheekblad. Zie laatste alinea:

Sambura-erfenis vastgelegd op schijf

door Audry Wajwakana 
 
Paramaribo – “Een culturele erfenis die bewaard moet blijven.” Dat hoopt Mark Langaman, bandleider van de Surinaams Cultureel Vereniging Sambura Woyupore te realiseren met het uitbrengen van de eerste cd getiteld ‘Ware boko wome baje rapa’.
De schijf bevat tien sambura-liederen die zo’n dertig jaar geleden gecomponeerd werden door Mark’s opa, Maximilianus ‘Max’ Langaman,

Kennis
Opa ‘Max’ was, volgens Mark, eind jaren tachtig en negentig dé bekende sambura bandleider in het district Marowijne op feestjes, pur blaka en winti prey. “De liederen kreeg mijn opa als boodschappen in zijn dromen. Maar ook als hij langs het water aan de Marowijnerivier zat kon hij in gedachten verzonken een liedje componeren”, zegt de kleinzoon. De sambura-leider was ook kapitein van het dorp Langamankondre in Galibi. Na zijn overlijden, acht jaar geleden, hebben noch bandleden noch familieleden zijn kennis over de sambura overgenomen. Tot vier jaar geleden, toen Mark een droom kreeg om de culturele erfenis van zijn voorouder niet verloren te laten gaan. “Overal waar ik kwam begon ik spontaan te spelen. Zelfs op het werk”, lacht hij. Met zijn gedrevenheid probeerde hij jongeren te interesseren een sambura-groep te vormen. “Dat heeft veel tijd, moeite en geduld gekost”, zucht hij. “Want, jongeren schamen zich voor hun eigen cultuur.”

Leerproces
Negentien jonge mannen en vrouwen heeft Langaman uiteindelijk kunnen aantrekken voor de oprichting van SCV Sambura Woyupore (Echo van mijn drum) op 21 januari 2011. Met zijn dertig jaar is Langaman de jongste sambura-bandleider. Hij zegt het een eer te vinden om als jongste een pur blaka te mogen leiden. De liedjes op de cd gaan allemaal over de natuur, leefomstandigheden van inheemse gemeenschappen en de zoektocht naar vrede. Het eerste lied ‘Ware boko wome baje rapa’ is tevens de titel van de schijf. Dat lied betekent letterlijk: ‘ik ben aan het leren’. “Daarmee willen we aangeven dat we in een leerproces zitten.” Langaman geeft aan dat hij tot nu toe goede reacties heeft ontvangen over de schijf. “De ouderen herkennen de liedjes die mijn grootvader vroeger zong.” Hierdoor krijgt de band uitnodigingen voor culturele optredens in binnen- en buitenland. Op 21 juli en 2 augustus vertrekt de groep naar Frans-Guyana om een grote pur blaka bij te wonen, waar veel kapiteins en dorpsbesturen aanwezig zullen zijn. De cd is voorlopig alleen bij de bandleden verkrijgbaar.

[uit de Ware Tijd, 12/06/2013]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter