blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Bijnen Hijn

Ode aan Hijn

door Rogeria Burgers

Veertien jaar maakte ik radiodocumentaires voor Nederlandse omroepen. Nu ga ik er alleen heen voor vakanties. Bij zonsondergang zat ik aan de Surinamerivier en ik dacht aan Hijn.

read on…

Het bos… een paradijs

door Rogeria Burgers

Veertien jaar lang maakte ik radiodocumentaires in Suriname voor bijna alle Nederlandse omroepen. Nu ga ik er alleen nog maar met vakantie, ik heb de lockdown getrotseerd en ben er voor de 18de keer. Zittend aan de Surinamerivier, de zonsondergang maakt de schemering overbodig. Mijmerend tussen de ratten en de kikkers, het gekwetter van de vogels in de late avondzon met het overweldigende uitzicht op de Wijdenboschbrug, de boten op weg naar de haven, in café Riverside, waar de evergreens uit de boxen schallen, daar overdenk ik het verleden…

read on…

Fotograaf Hijn Bijnen overleden

Ons bereikte vandaag, 7 januari 2021, het bericht dat fotograaf Hijn Bijnen in Paramaribo is overleden. Hijn werkte sinds een aantal jaren als zelfstandige free lance-fotograaf, nadat hij eerder op contractbasis voor verschillende Surinaamse media (o.m. de Ware Tijd) had gewerkt.

read on…

Jules Sedney (1922-2020): Het verleden van een toekomstgericht mens

Een zeer partieel In memoriam

door Walter Lotens

Personen die bijna een eeuw leven zijn eerder een uitzondering in dit ondermaanse. Als zij dan ook nog eens een niet onbelangrijke plaats hebben ingenomen in het maatschappelijk leven van hun tijd én van hun land dan behoren zij helemaal tot die boeiende mensensoort die doorgaans witte raven worden genoemd. Jules Sedney was in mijn ogen zo’n bijzonder specimen.

read on…

Huis van Anton de Kom valt bijna om

Anton de Kom heeft bewonderaars aan beide zijden van de oceaan. En toch valt zijn vroegere woning in Paramaribo bijna om van ellende. ‘Hij verdient een beter huis.’
door Patrick Meershoek

read on…

De totstandkoming van de expositie Kruderi van Erwin de Vries

Vanaf maandag 28 oktober 2019 tot half januari 2020 is in het sociëteitsgedeelte van Arti et Amicitiae in Amsterdam de tentoonstelling te zien van veelal Surinaamse kunstenaars uit twee privé collecties van Arti-leden: Carl Haarnack en Myra Winter (gezamenlijke collectie met Henry Strijk). Curator is de kunstenaar Harald Schole.

read on…

Tentoonstelling Brasa mi ori / Groet me met… in Arti et Amicitiae, Amsterdam

Vanaf maandag 28 oktober 2019 tot half januari 2020 is in het sociëteitsgedeelte van Arti et Amicitiae in Amsterdam de tentoonstelling te zien van veelal Surinaamse kunstenaars uit twee privé collecties van Arti-leden: Carl Haarnack en Myra Winter (gezamenlijke collectie met Henry Strijk). Curator is de kunstenaar Harald Schole.

read on…

Grand Prix Guyane/Suriname in beeld

Fotografie & tekst Hijn Bijnen

 

Ik kreeg een uitnodiging om de meerdaagse etappekoers Grand Prix Cycliste de la cooperation territorial Guyane/Suriname te fotograferen. Helaas kwam de uitnodiging zo laat dat ik alleen de laatste etappe Albina-Paramaribo kon volgen maar dan van achter op de motor. Dat viel tegen, de motor was er niet. ik moest het doen met een plaatsje in een van de volgauto’s die een vaste plek in de colonne had. Dus zag ik alleen de achterkant van het gebeuren. Volgende keer wel een helikopter, jongens! Om het goed te maken. Dus bij deze de foto’s die ik heb kunnen maken. Van de wedstrijd heb ik niets gezien. read on…

Regenweer

een fotoreportage door Hijn Bijnen

Het is weer zover, regentijd! Nu maar hopen dat de overheid geld heeft voor brandstof om de gemalen te laten draaien. Dan is de ergste wateroverlast in een halve dag wel weer voorbij. read on…

Zorg voor het erfgoed: het huis van Anton de Kom

Anton de Kom

Het monumentale straatnaambordje is eindelijk in overeenstemming gebracht met het geboortehuis van de Surinaamse revolutionair.

[met dank aan Hijn Bijnen en Tjebbe van Tijen]

Hijn Bijnen: Ik eis mijn prijs!

Een hoogtijdag voor een journalist: de uitreiking van de jaarlijkse Journalistenprijs, ook als je die prijs met iemand anders moet delen. Zo voel ik dat althans. Al ben ik dan fotojournalist, het blijft de waardering voor de beste journalistieke productie van het jaar. Iets om trots op te zijn.

Raar is dat: je kijkt ‘s morgens op internet, leest dat jouw productie over de zoektocht naar fort Boekoe de beste was maar jouw naam wordt helemaal niet genoemd. Er was nog de avond tevoren een feestelijke uitreiking, maar ik wist van niets.

De Journalistenprijs is een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor de beste publicatie of productie. Ik wist niet dat ons artikel was ingestuurd voor de prijs. Waardering is belangrijk, maar waarom
uitsluitend voor de schrijver van het artikel? Was ik daarvoor dagenlang, in de voetsporen van John Stedman door de zwamp getrokken, tot de schouders door de prut? Had ik mij daarvoor zo uitgeput dat uiteindelijk door dehydratie mijn bloed zo dik werd dat het ging klonteren en het hart niet goed meer functioneerde? Werden daarvoor alle instanties in de stad benaderd om de kosten voor vacuatie per helikopter te dragen? De Stichting Wetenschappelijke Informatie, de Nederlandse Ambassade en uiteindelijk het kabinet van de President dat zich garant stelde voor de kosten? (Iedereen alsnog nogmaals hartelijk bedankt.)

Ben ik daarvoor onder alle omstandigheden doorgegaan met fotograferen, in de zwamp, in het kampje met uitputtingsverschijnselen, vanuit de helikopter, in de ambulance, in het ziekenhuis
met zes cardiologen om het bed….? Ben ik daarvoor financieel als freelancer aan de grond geraakt en lichamelijk nog steeds niet de oude?

Ik ben mee geweest voor eigen rekening. Ik ben dol op dit soort avontuur. John Pel , de organisator vroeg me om mee te gaan om de expeditie en evt. resultaten daarvan fotografisch vast te leggen maar had geen budget daarvoor. Er ging ook een archaeoloog, prof.Menno Hoogland (what’s in a name?) mee. Mijn tegenprestatie naar de organisator van de expeditie was het kosteloos beschikbaar stellen van mijn foto’s voor wetenschappelijke doeleinden. Maar ook ik kan niet
van de wind leven: ik ging er wel van uit dat ik de foto’s nog wel op een andere manier te gelde kon maken.

Begrijp mij goed, ik zeg niet dat ik die prijs moet krijgen vanwege de ontberingen en de ellende, het is een prijs voor het resultaat dat het heeft opgeleverd, al staat het wel in schril contrast tot het
bureauwerk waartoe vaste kracht Tom van Moll zich heeft kunnen beperken. Tom heeft goed werk afgeleverd, waarvoor ik hem ook heb gefeliciteerd. Tom feliciteerde mij ook, vanuit het buitenland. Maar toen realiseerde hij zich misschien nog niet dat hem dat de helft van de geldprijs (SRD 7500,-) zou kunnen kosten.

Wat is nu eigenlijk het probleem? Parbode heeft het artikel ingestuurd met als maker Tom van Moll en mijn naam niet genoemd. Waarom? Hoofdredacteur Iwan Brave: ‘niet aan gedacht’, in de haast erdoor geslopen…. Iwan heeft via Facebook al zijn excuses naar mij gemaakt. Maar Iwan zijn handen zijn gebonden. Tom van Moll is ook om zijn mening gevraagd, toekomstig hoofdredacteur Armand Snijders ook en last but not least de nu in Nederland verblijvende eigenaar Jaap Hoogendam. En daar kwam de volgende jezuïtische renenering uit: Parbode had slechts de tekst ingediend, niet de hele publicatie. Alsof je van een televisieproductie alleen het geluid indient.

De vraag is: Wat heeft de jury beoordeeld? De tekst of de journalistieke productie?

Dan nog wat: Hoe moet dat met mijn medewerking aan Parbode? Ik leverde graag aan hen, want ik vind het best een goed blad. Vraag is of na dit verhaal eigenaar Jaap Hoogendam nog wel met mij in zee wil. Maar ik heb nog een ander probleem. Er kleeft namelijk een zware smet aan Parbode. Parbode heeft namelijk onlangs excuses aangeboden voor publicatie van een foto die zou tonen hoe scholieren zich zouden prostitueren voor smartphones. Mensen op die foto hebben zichzelf herkend en dit ontkend. Deze misleiding van de lezer is ernstig en tast de geloofwaardigheid van het blad, en daarmee van haar medewerkers aan. Ik zou zoiets nooit doen, omdat ik als fotojournalist mij gebonden acht aan dezelfde ethische normen als schrijvende journalisten. Voor ik bij Parbode verder ga zal er dan toch wel eerst een goed gesprek plaats moeten vinden.

Tot slot

Die prijs komt mij minstens voor de helft toe. De grani helemaal, want die hoef je niet te delen. Het is ook een smet op de Journalistenprijs als degeen die de prijs toekomt hem niet krijgt.

Hijn Bijnen, fotojournalist

Jaap Hoogendam, uitgever van de Parbode heeft gereageerd op dit persbericht:

Hijn Bijnen verdient zeker geen prijs

Dat is mijn conclusie na lezing van zijn Facebook- en persberichten, die niet netjes zijn en getuigen van slordig denken. Bijnen wil een prijs – voor omgangsvormen krijgt hij deze alvast niet. Als hij vindt dat hij ook recht heeft op de prijs van Tom vanMoll, dan had hij meteen contact moeten opnemen met de prijswinnaar, de redactie of de uitgever van Parbode om dat kenbaar te maken. Hij koos er echter voor eerst publiciteit te zoeken via Facebook en een persbericht, daarbij niet nalatend Parbode (-medewerkers) zwart te maken. Onze hoofdredacteur heeft de fotograaf vervolgens persoonlijk geschreven, zoals het hoort, maar een ontevreden Bijnen antwoordde met een persbericht. Zo ga je niet met collega’s om en het getuigt van ondoordacht en onvolwassen handelen. Dan weten de media nu dat je door deze fotograaf onder druk gezet wordt via Facebook als hem iets niet bevalt.

Geen prijs voor omgangsvormen en zeker geen prijs voor journalistiek, dat legt Bijnen in het laatste persbericht gelukkig haarfijn uit. Zeldzaam hoe iemand zijn eigen verhaal ondergraaft. Eerst rondbazuinen dat het prijswinnende artikel zijn coproductie met Parbode was, nu beschrijft hij uitvoerig dat het helemaal anders zat. Dat hij deze foto’s maakte in een coproductie met expeditieleider John Pel, met wie hij op pad was naar Fort Boekoe. Bijnen had een deal met Pel, niet met ons. Hij vervolgt onbekommerd dat hij daarna deze klus te gelde wilde maken door foto’s te koop te zetten. En zo ging het. Hij kwam langs en we kochten een paar, dat doen we elk nummer, van zoveel fotografen. Verder had Bijnen geen bemoeienis met, of invloed op, het artikel in Parbode. Een leverancier is nog geen producent.

Samengevat: de feiten worden door Bijnen zelf naar voren gebracht. Maar dan moet hij daaraan wel de juiste conclusies verbinden : hij was coproducent bij John Pel en ging de boer op met wat foto’s. Waar ik aan toevoeg: hij deed verder niets voor Parbode, maar hij wil desondanks ‘tenminste’ de helft van 7500 SRD. Inderdaad een jaloersmakend bedrag, maar laat die gevoelens niet zo blijken.

Het is bij ons wel een coproductie geweest, zoals altijd. Van de winnaar Tom van Moll, met de hoofdredacteur, de eindredacteur, de corrector, de opmaker en de kantoormanager. Een prachtig team, waarmee we straks een feestje vieren, als Tom terug is.

Parbode, best een goed blad.” Dank voor het compliment, Bijnen.

Groeten, Jaap Hoogendam, uitgever

Huis van De Kom: Arte povera

door Tjebbe van Tijen

Zag zojuist een prachtige foto op de website van Onvoltooid Verleden over de deplorabele toestand van het Anton de Kom Monument in Paramaribo en hoe deplorabel ook, zie onderstaand citaat, de foto van het geheel met het verroeste golfplatendak en de verweerde gepotdekselde planken hebben hun eigen monumentaliteit ‘arte povera’ (armoedige kunst) heet dat in de kunstgeschiedenis. Ergens grijpt dit meer aan dan al dat van staatswege gemarmer en gebrons. Maar hoe dit onbewaarde voor later te bewaren? …

Ik citeer:
“Dat Anton de Kom niet voor iedere Surinamer een gevierde volksheld is bleek al toen we met onze Afro-Surinaamse taxichauffeur door de Anton de Komstraat in Paramaribo reden, maar hij ons niet kon vertellen of we het geboortehuis van deze revolutionair hier zouden moeten zoeken. Zoals veel straten buiten het directe centrum van Paramaribo rond het middaguur in de droge tijd is de Anton de Komstraat lang, breed, stoffig en rustig. Veel van de huizen staan los naast elkaar, met een tuin er om heen, en veel mensen hebben een hek. Aan de kant waar we de straat in komen lopen is een autowasbedrijf. De jongens die er werken begrijpen niet helemaal waar we naar vragen als we zeggen dat we het huis van Anton de Kom zoeken. Na een tijdje gaat er toch een lampje branden, ‘ja, daar verder zie je een monument, daar moet je vragen.’” (…) “We steken een straat over en zien onmiskenbaar het geboortehuis van De Kom. Er staat een monument voor, en het straatnaambord is niet van hout zoals in de rest van de stad, maar van metaal. Het huis is vervallen. De verf is, op een klein randje onder de dakgoot na, helemaal verdwenen. De meeste luiken zijn dicht, en uit een raam wappert een vaal roze gordijn. De golfplaten zijn van een andere generatie dan in de rest van de stad, helemaal verroest, en ze liggen scheef. Maar we schrikken vooral van het monument. Dat het plichtmatige plantenbakje uitgedroogd is kan gebeuren, en dat iemand een etensbakje laat liggen is niet zo gek, maar dat er plompverloren een WC-pot in een kartonnen doos voor staat verraadt een diepe desinteresse uit de buurt. We kunnen het maar moeilijk plaatsen, dus gooi ik het etensbakje in de kartonnen doos en sleur ik de WC-pot een eindje weg. Ruth pakt een ‘wet wipe’ uit haar tas en begint de tekst op het monumentje schoon te vegen. Het doet pijn om dit monument voor De Kom als symbool voor dekolonisatie, gelijkheid en trots in deze staat te zien.”

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter