blog | werkgroep caraïbische letteren

Stemmen uit de wereldliteratuur

door Jerry Dewnarain

Hilde Neus drukte mij een boek in de hand na een dWTL-bespreking. Ik keek naar de voorflap en deze deed mij denken aan een aantal boeken van Pieter Steinz zoals Gids voor de wereldliteratuur in 416 schrijvers, 104 meesterwerken, 26 one-book wonders, 52 boekwebben, 26 thema’s, 26 quizzen en 52 landkaarten (2015), Lezen &cetera. Gids voor de wereldliteratuur (2003), of zijn bekende Het web van de wereldliteratuur. Welke 100 boeken hebben de literaire X-factor? (2007).

 

stemmen-uit-de-wereldliteratuur-rijk
Stemmen uit de wereldliteratuur. Over de grens echter gaat over veertien schrijvers die hun mening geven over hoe zij een succesvol boek schrijven, de dilemma’s die zij ervaren bij het maken van een boek. Kortom het zijn vraaggesprekken met schrijvers die buiten Nederland wonen, maar allen wel in Europa! Ik mis bijvoorbeeld schrijvers uit Amerika, Latijns-Amerika, het Caribisch gebied of Afrika etc. De veertien schrijvers die aan het woord komen zijn gekozen door de schrijver van het boek, Peter de Rijk, en het is uitgegeven door Scriptplus/ In de Knipscheer. Het zijn volgens de directeur van de uitgeverij Scriptplus, Jelle Jeensma, geen gewone schrijvers, maar de crème de la crème, ‘de fine de fleur van de letterkunde’. Allen in het boek aan het woord komende schrijvers hebben grote literaire prijzen gewonnen. Neen, onze Astrid Roemer zit er niet bij. Maar Jelle Jeensma schrijft iets moois op pagina 6 namelijk dat door de moderne technologie de wereld grenzeloos is geworden: ‘Romans worden vertaald, films overal uitgebracht, tentoonstellingen reizen de wereld af,’ terwijl paradoxaal genoeg Europa zijn grenzen probeert te sluiten voor de vluchtelingen uit Afrika en Amerika’s presidentskandidaat Donald Trump een heuse muur wil optrekken langs de Mexicaanse grens. Natuurlijke grenzen kunnen er komen, maar literatuur is grenzeloos. Dat wil Peter de Rijk ook met dit boek bewijzen. ‘Alle literatuur is wereldliteratuur, die expressie geeft aan universele thema’s als liefde en eenzaamheid.’ Schrijven is schrappen en dat beamen deze schrijvers ook zoals Stefan Brijs, de schrijver van Maan en zon. Deze Belgische schrijver vertelt dat ‘van een hoofdstuk van twintig pagina’s uiteindelijk twee regels overbleven.’ Schrijven is inderdaad een moeizaam proces en deze ervaring delen de schrijvers met de lezers. Maar de schrijvers houden de lezers ook een bril voor ogen: de verschillende functies die literatuur kan hebben! Edouard Louis (1992) uit Frankrijk doet dat onder andere in zijn debuutroman Weg met Eddy Belleguele. De hoofdfiguur wordt zijn hele jeugd door gepest en mishandeld, omdat hij ‘anders’ is: gay! De schrijver-socioloog laat ons zien hoe hij opgroeit in een arbeidersgezin waar alcoholisme, werkloosheid en misdaad de norm zijn.

 

edouard-louis

Met dit boek laat de auteur zien dat er mensen zijn die zich niet schamen voor hun gedrag, maar dat de lezer dat wel doet. Hij veroordeelt geen van zijn personages in dit boek, dat immers autobiografisch is. ‘Het is het dorp waarin ik opgroeide, dit is mijn familie. Het is het verhaal van een bepaald sociaal milieu. Ik had de ambitie om het geweld te tonen, in de taal, in het dagelijks leven, de ‘normale’ agressie die we iedere dag tegenkomen…in mijn boek lachen ze zich rot om vrouwen, vreemdelingen, homo’s… Geweld neemt vaak de vorm van lachen aan (p. 88).’ Louis heeft dat prachtig verwoord. Als je geen geweld wil of kan gebruiken, dan wordt lachen een vorm van protest, geestelijk geweld! Zo wordt de hoofdfiguur wanneer blijkt dat hij homo is, vernederd. Maar de intentie van de schrijver is juist hierdoor te laten zien dat de maatschappij ons maakt wat we zijn. Ik citeer Louis’ interessante mening (p. 88): ‘Gekleurde mensen komen er pas achter dat ze zwart zijn zodra ze hun land verlaten en naar het Westen gaan. En de verschillen tussen mensen zijn zo arbitrair, ook al zijn ze oneindig in getal… Waarom is er een categorie mensen met schoenmaat 45? Ik geef bewust zo’n absurd voorbeeld, omdat ik mij afvraag waarom er wel een categorie homoseksuele mannen bestaat.’ Edouard Louis ontbloot met zijn debuutroman dat ook in het rijke, beschaafde Westen men qua gedrag en denken niet veel verschilt met arme landen elders in de wereld. Ook voor linguïsten kan dit boek, Weg met Eddy Bellegueule, erg interessant zijn. Louis experimenteert met de Franse taal. De roman speelt in Noord-Frankrijk, in Picardië. De schrijver gebruikt het dialect van die streek in zijn boek, een taal die heel anders klinkt dan het gangbare Frans. Hij wilde door dit dialect te gebruiken een stijl creëren om zo waarheidsgetrouw mogelijk de realiteit van het dagelijks leven weer te geven. Hij wilde met zijn boek door geweld erin te gebruiken literatuur scheppen. ‘Ik probeerde een taal te munten.’ Het maakt toch een verschil of iemand je gay noemt of boeler. Dat heeft Louis dus gedaan in zijn roman. Volgens hem bestaan er altijd twee talen naast elkaar: ‘die waarin je normaal gesproken schrijft en die van de straat. Door ze naast elkaar te gebruiken ontstaat wrijving.’ De conclusie die hieruit onder andere getrokken kan worden, is dat de kracht van literatuur juist is een nieuwe kijk op de werkelijkheid te geven, laten zien waarvoor mensen de ogen sluiten. ‘Iedere schrijver die over anderen schrijft, wordt door hen aangevallen’, vindt Edouard Louis. En terecht, dat is ook gebeurd met grote schrijvers uit de wereldliteratuur zoals Marcel Proust en James Baldwin. Schrijven is voor de Franse Edouard Louis een vorm van verzet. Volgens hem moet de maatschappij ophouden het individu op zijn daden aan te spreken. ‘Al eeuwen stoppen we mensen in de gevangenissen als ze gedood of verkracht hebben. Er is niets veranderd. We moeten de bestaande structuren aanpassen, alleen dan zal de maatschappij veranderen.’

Peter de Rijk, Stemmen uit de wereldliteratuur. Over de grens. Veertien Literaire interviews. Uitgave Scriptplus/In de Knipscheer, 2016. ISBN 978-90-6265-917-3

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter