blog | werkgroep caraïbische letteren

Status aparte: 25 jaar Arubaanse literatuur (1)

Dinsdag 15 maart presenteerde de Arubaanse in Nederland wonende Quito Nicolaas op Aruba zijn nieuwe dichtbundel Bos pa planta. Bij die gelegenheid sprak Wim Rutgers over 25 jaar status aparte, 25 jaar literatuur van Aruba, waarbij het thema migratie centraal stond.

Drie jaar voor het ingaan van de status aparte op 1 januari 1986, verscheen de eerste Arubaanse literaire bloemlezing Cosecha Arubiano waarin de balans werd opgemaakt van de lokale literatuur tot dan toe. Er werd een keuze van zesendertig auteurs in opgenomen. Op 16 november 2007 – ruim twintig jaar later – verzorgde de Arubaanse auteur Quito Nicolaas een voordracht onder de titel ‘Eeuwige stem uit ons verleden’ bij welke gelegenheid hij een lijst van niet minder dan ongeveer honderd lokale auteurs presenteerde. Een bijna verdrievoudiging van het aantal in Cosecha Arubiana geoogste – die overigens geen volledigheid nastreefde en de lijst van Nicolaas wel – wat dus in een redelijke verhouding stond met de inmiddels nagenoeg verdubbelde bevolking op het eiland.

Een inventarisatie van wat sinds 1 januari 1986 in 25 jaar status aparte door Arubaanse auteurs geproduceerd werd in de vorm van zelfstandige publicaties levert een aantal van ruim honderd werken op: gemiddeld vier per kalenderjaar. Dat is niet veel maar krijgt wel enig reliëf als we ons realiseren dat er in de vijftig jaren die aan de status aparte voorafgingen – begin jaren dertig ontstonden de eerste publicaties van Arubaanse auteurs – in totaal niet meer dan vijftig publicaties waren verschenen, zegge en schrijve dus gemiddeld één per jaar. Een tijdsduur twee keer zo lang als die van na de status aparte met slechts de helft van de publicaties levert een verhouding van 1 tot 4 op voor de vergelijkende productie van voor en na de status aparte. Als we uitgaan van de 25 jaren voor de status aparte zien we dat in die tijd ongeveer de helft verscheen van de productie vanaf 1986. Dit geeft de absolute cijfers enig relatief gewicht, waarbij we echter moeten bedenken dat niet meer dan gemiddeld vier publicaties per jaar uitermate weinig is voor een land met ongeveer honderdduizend inwoners.

Wanneer we de genres in ogenschouw nemen zien we dat over deze gehele periode de poëzie het proza domineert in een verhouding van 2 : 1, maar dat in de laatste tien jaar toch duidelijk wordt dat het proza getalsmatig een wat sterkere positie gaat innemen en op weg lijkt naar een evenredige verhouding tussen deze twee genres. Wat de talen betreft domineert het Papiamento sterk, met het Nederlands en Engels als tweede en derde taal op grote afstand. Deze literaire taalverhouding van Papiamento en Engels komt evenwel nagenoeg overeen met de CBS-cijfers over de gesproken thuistalen op het eiland, waarbij het literaire Nederlands een wat sterkere positie inneemt dan het Nederlands van alle dag. Het literaire Spaans blijft intussen ver achter bij deze taaldistributie. Het valt op dat het overgrote deel van de werken met ongeveer tachtig procent op Aruba zelf gepubliceerd wordt, twintig procent in Nederland of – uitzonderlijk – in een land waar het drukken goedkoop is zoals in Colombia. Het grote merendeel van de werken wordt nog steeds in eigen beheer gepubliceerd.

Lara Kuiperi leest voor uit de nieuwe dichtbundel van Quito Nicolaas

Van de honderd auteurs die Quito Nicolaas in 2007 noemde heeft ongeveer de helft een zelfstandige publicatie op zijn of haar naam staan. Het rekensommetje leert dat de gemiddelde productie van de auteurs dus in 25 jaar tijd niet meer dan twee uitgaven bedraagt. Het lijkt met deze gegevens nauwelijks mogelijk van auteurs als oeuvrebouwers te spreken. Quito Nicolaas als meest productieve auteur heeft negen uitgaven op zijn naam staan. De tien meest productieve auteurs hebben samen ruim veertig publicaties: toch niet meer dan het dubbele van de gemiddelde productie van alle auteurs gezamenlijk – dat immers slechts twee bedroeg. Ik noem in afnemende productie Jossy Tromp (5), Denis Henriquez (5), Jacques Thönissen (4), Philomena Wong (4), Frank Williams (4), Giselle Ecury (4), Ruben Odor (4), Yolanda Croes (3) en Frida Domacassé (3). Uit de combinatie van deze gegevens valt dus op te maken dat veertig van de vijftig auteurs niet meer dan tot een of twee publicaties kwamen. Waarbij te bedenken valt dat er onder deze auteurs nauwelijks jongeren zijn die pas beginnen te schrijven – uitzondering zijn de jonge auteurs Christie Mettes en Rosabelle Illes. Wat gender betreft zijn over de hele periode genomen de mannelijke auteurs net in de meerderheid ten opzichte van de vrouwelijke auteurs, maar sinds de eeuwwisseling is het aantal vrouwelijke en mannelijke auteurs exact gelijk: beide zestien auteurs.

Migratie
Aan de vooravond van de status aparte waren van de 36 in Cosecha Arubiano opgenomen auteurs tien buiten Aruba geboren en dus uit het buitenland afkomstig. Dat was dus ruim vijfentwintig procent. Daarnaast waren er vier definitief geëmigreerden in die bloemlezing, auteurs die zich permanent buiten het eiland gevestigd hadden. Wanneer we deze gegevens vergelijken met die van na 1986 zien we dat van de auteurs die publiceerden ongeveer twintig procent buiten Aruba – in Nederland – woont: Frida Domacassé, Giselle Ecury, Henry Habibe, Dax Hassel, Rosabelle Illes, Denis Henriquez, Joan Lesley, Quito Nicolaas, Olga Orman, Richard de Veer. Tico Croes woont en werkt in de V.S. Zij nemen samen nagenoeg een kwart van de totale productie voor hun rekening. Ook hier komt de literatuur dus overeen met de totaliteit van de bevolking waarvan inmiddels immers ook zo’n twintig procent zich in Nederland gevestigd heeft. Deze migranten hebben ervoor gezorgd dat de Arubaanse literatuur zich inmiddels ook in Nederland genesteld heeft – wat nog versterkt wordt door een actieve literair culturele stichting als Simia Literario.

De enige op Aruba wonende auteur die in Nederland publiceerde bij een Nederlandse uitgeverij was de in het Nederlands schrijvende Jacques Thönissen die bij Conserve en In de Knipscheer publiceerde. De in Nederland wonende auteurs publiceerden ook bij Conserve of In de Knipscheer; het is hen nog niet gelukt tot de mainstream uitgevers door te dringen. Uit de migratiecijfers valt eveneens op te maken dat er sinds 1986 geen immigranten een vaste plaats in het Arubaanse literaire leven hebben weten te veroveren – dit in scherpe tegenstelling tot de tijd voor 1986. Er zijn geen nieuwkomers uit Latijns-Amerika of het Caribisch gebied die nu op het eiland in het Spaans of Engels zijn gaan publiceren.

[Deel 2 verschijnt op woensdag 13 april 2011 – klik hier]

© Foto’s: I. de Cuba/B. Werleman

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter