blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Srefidensi

door Theo Ruyter

“Soms is het beter niet zo gauw te zeggen wat je denkt of voelt,” zei de geleerde inleider in het Tori Oso (Paramaribo), waar een van de talloze stichtingen die het verleden op handen dragen een debat op touw had gezet naar aanleiding van de viering van Srefidensi (nationale onafhankelijkheid). Om vervolgens juist wél zijn hart te luchten en de vraag te stellen, waarom de organisatoren in de pauze geen muzikaal kwartet van mensen met Javaanse of Indiase voorouders hadden laten optreden.

suriname-bord

 

Er ging een zucht door het zaaltje met een twintigtal overwegend oudere belangstellenden, want de kat de bel aanbinden is hier niet de gewoonte en volkenkundige harmonie de meest favoriete mythe van de machthebbers. Maar hij zette daarmee wel de toon en voorkwam dat de bijeenkomst bleef hangen in plichtmatige vaderlandsliefde.
De man legde uit dat de onafhankelijkheid van Suriname altijd bij uitstek is beschouwd als een zaak van mensen met Afrikaanse voorouders en dat inwoners met een andere identiteit er nog steeds moeite mee hebben zich als Srananman (rechtgeaarde Surinamer) te profileren. Daar konden anderen wel in meegaan en zo kwam men uit op de stelling dat de grote, ooit zo ver van elkaar afstaande, bevolkingsgroepen inmiddels wel zijn geëmancipeerd, maar dat onderlinge samenwerking nog in de kinderschoenen staat.

“Samenleven moet je leren en dat geldt ook voor samenwerken,” benadrukte een topman van de Evangelische Broeder Gemeente. En een bekende advocaat, die in 1980 nog actief betrokken was bij de militaire staatsgreep (aan de kant van Bouterse), koppelde daar meteen de noodzaak aan vast van heldere doelen mét een methode om regelmatig de vorderingen te meten.

Onder het motto ‘we zijn er nog lang niet maar we gaan wel door’ sprak men elkaar vooral moed in. De inleider had immers geconcludeerd dat het land er beroerd aan toe was en niet op de goede weg. Maar er was niemand die een andere weg wees óf tenminste probeerde in de buurt te komen van de oorzaken van alle ellende.
Vooralsnog ben ik hier nog niemand tegengekomen, die beseft dat men met het streven naar een ‘natiestaat’ een model in ere houdt dat in een andere tijd (de 19e eeuw) en op een heel ander continent (Europa) is ontstaan. En, bovendien, dat dat model zijn beste tijd heeft gehad.
De sterke staat die alles en iedereen tot één natie verenigt en al zijn burgers welvaart verschaft, is voor verreweg de meeste voormalige Europese koloniën in andere werelddelen een utopie gebleken. Zelfs nieuwe staten, die zich op papier – vanwege bijvoorbeeld een rijkdom aan grondstoffen – zouden kunnen handhaven, kwamen al gauw in de problemen.

Suriname is wat dat betreft eerder een voorbeeld dan een uitzondering en daarmee komt het ooit zo vurig beleden nationalisme ook hier in de lucht te hangen. Maar dat is natuurlijk vloeken in de kerk, althans vandaag.

[van de blogspot De Luchtvluchteling, 25 november 2016]

 

Theo Ruyter ging, nadat hij lange tijd correspondent in Afrika was geweest, eind 2014 een nieuw avontuur aan in Suriname, waar hij eveneens als journalist werkt. Hier vond hij de tijd om zijn liefde voor Afrika te verwerken in een roman die onlangs bij Ralicon verscheen: De Blauwe Neger. Tevens schrijft hij stukken voor Surinaamse kranten en dagbladen en beschrijft hij in deze blog actualiteiten, observaties en opvallendheden in Suriname en de rest van de wereld met humor en scherpe analyses.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter