blog | werkgroep caraïbische letteren

Shrinivási: En kind gebleven ben ik

De 88-jarige, in Suriname geboren dichter Shrinivási had al bijna een schrijversleven achter de rug toen hij in 1984 bij een erkende uitgever (In de Knipscheer) gebloemleesd werd. Al zijn bundels had hij in eigen beheer uitgegeven. We spraken hem in 2002 in Suriname en spreken hem nu, dertien jaar daarna, op Curaçao, waar hij alweer een jaar of acht woont. Een ontmoeting met een dichter van schijnbare uitersten, een bescheiden en zelfbewuste auteur, pessimistisch en hoopvol, schrijvend over het meest verhevene en het meest nietige. Een man met het vermogen zich blijvend te verwonderen. 

 

Met het werk van Shrinivási (Martinus Haridat Lutchman, 1926) kwam ik voor het eerst in aanraking in 1985. Voor het blad van het Cultureel Jongeren Paspoort, Plug, schreef ik in het maartnummer een korte bespreking van Een weinig van het andere, een bloemlezing uit Shrinivási’s gedichten, die in december 1984 was uitgekomen bij uitgeverij In de Knipscheer. Het waren, zo schreef ik destijds, gedichten waarin zowel maatschappijkritiek te vinden was, zoals discriminatie, corruptie, uitbuiting, als het verlangen naar een samenleving waarin het samengaan van uiteenlopende culturen meer winst oplevert dan problemen.

door Ko van Geemert, lees het artikel dat verscheen in de zaterdagbijlage (ñapa) van de Curaçaose krant Amigoe (28 maart 2015)  en in het Surinaamse magazine Parbode (april 2015); zie deze pdf: Ko van Geemert – Shrinivási – Amigoe_Parbode_2015

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter