blog | werkgroep caraïbische letteren

Sandew Hira en de geschiedenis van Suriname

Slavernijmonument van Erwin de Vries, Oosterpark Amsterdam

“De decembermoorden zijn een zware last die ik al jaren met me meedraag. De gevolgen van die moorden zie ik nog elke dag als ik met mijn vader praat over zijn herinneringen aan zijn oudste zoon. Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit de hand zou moeten schudden van Bouterse of in zijn gezelschap zou moeten verkeren. De moord op mijn broer, John Baboeram, heeft een enorme emotionele blokkade in me opgeworpen waardoor ik veel moeite heb om objectief naar de verrichtingen van Bouterse te kijken”, zo luidt de inleiding van Sandew Hira’s column op StarNieuws van vandaag.

Gert Oostindie

Sandew Hira is het pseudoniem van Dew Baboeram, econoom, publicist en gemankeerd hoogleraar Hindostaanse Diaspora Studies aan de Universiteit van Amsterdam. Hira publiceerde tal van boeken, rapporten en artikelen over de recente geschiedenis van Suriname, de positie van migranten in Nederland en de Hindostaanse diaspora. De meeste bekendheid heeft hij echter gekregen door zijn rabiate afwijzing van de Surinaamse geschiedschrijving door bakra’s, met Gert Oostindie, historicus, Surinamist en directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), als kop van Jut. Uit deze ‘choc des opinions’ kwam Hira’s boek Decolonizing the Mind voort.

Hira’s column die de aanleiding vormt tot dit verhaal is een kritische beschouwing van het Surinaamse geschiedenisboekje voor de zesde klas van de lagere school, Wij en ons verleden, waarvan de met ingang van volgend schooljaar in te voeren herziene druk met stormen van protest is ontvangen, culminerend in een verbod tot publicatie en het ontslag van de Directeur Onderwijs van het verantwoordelijke ministerie. Het protest had met name betrekking op het hoofdstuk dat handelt over de coup van Bouterse en de hele nasleep vandien. Daarbij was de grootste steen des aanstoots een foto van demonstranten met de tekst ‘Bouterse moordenaar’ duidelijk leesbaar in beeld. Het is verbazingwekkend te noemen dat dit rumoer zich nog maar nauwelijks tot in deze kolommen heeft voortgeplant.

Voor geïnteresseerden verwijs ik naar genoemde column, maar om een beeld te geven van Hira’s kritiek moet ik wel het een en ander uit deze column citeren en toelichten. Na boven weergegeven inleiding constateert Hira terecht: “Maar als intellectueel die analyses maakt, moet je in staat zijn om deze gevoelens geen rol te laten spelen in je analyse en deze te baseren op zakelijke overwegingen. Het geschiedenisboekje heb ik geanalyseerd vanuit de vraag: geeft het de feiten en inzichten die nodig zijn om de eigen geschiedenis goed te begrijpen? Het grootste deel van het boek gaat niet eens over de decembermoorden, hoewel dat onderdeel veel in de pers is besproken. De bovenstaande vraag moet ik helaas ronduit negatief beantwoorden. Het boek had geschreven kunnen worden door ambtenaren van het ministerie van koloniën in Nederland, want de geest die uit dit boekje spreekt is door en door koloniaal, zowel door wat er in staat als wat er niet in staat.”


Kwasi
Hira staat bepaald niet bekend om zijn zachzinnige manier van aanpak, de aan bakra’s toegeschreven directheid is waarschijnlijk het enige wat hij van hen heeft overgenomen en tot stijlfiguur verheven. “Het boek bevat tekst en vragen/opdrachten voor de leerlingen”, aldus Hira, en dan geeft hij een aantal voorbeelden die, zegt hij, tekenend zijn voor de geest van het boek, zoals bijvoorbeeld: “Kwasi, een stadsslaaf, moest naar de winkel. Hij moest voor zijn meester een pond boter kopen. Hij kocht de boter, maar stal drie eieren. De winkelier pakte hem op en de politie sloot hem op. Hij zal gestraft worden door het hof. Bij welk hof zal dat zijn?” In de tekst is uitgelegd dat er in Suriname een Hof van Criminele Justitie was voor strafrechtszaken en een Hof van Civiele Justitie voor civiele zaken. Let op, de tekst behandelt de periode van slavernij. Laat mij nu een vraag bedenken vanuit Decolonizing the Mind voor de discussie in de klas: “Kwasi, zijn vrouw en kinderen waren zelf gestolen door de voorzitter van het Hof van Criminele Justitie. Ze woonden eerst in Afrika als vrije mensen en zijn door mensenhandelaren gestolen en verkocht aan deze voorzitter. Door welk hof zou de mensenhandelaar en de heler gestraft moeten worden? Is dat ooit gebeurd, zo ja, waar en wanneer, zo nee waarom niet? Maar met dit geschiedenisboek zou je deze basisvraag nooit kunnen beantwoorden, terwijl het wel een kernvraag is van onze geschiedenis”.

Sandew Hira

Hier is overduidelijk Sandew Hira aan het woord, maar hoe rabiaat ook, zijn gelijk is hem niet te ontzeggen: “Het boek geeft je helemaal geen idee van hoe je slavernij en kolonialisme zou moeten begrijpen. Het behandelt niet eens de cruciale gebeurtenissen die de loop van de geschiedenis hebben bepaald. “De kern van mijn kritiek is”, zegt Hira, “het is een koloniale weergave van onze geschiedenis. Het is niet gebaseerd op wetenschappelijke feiten, maar op koloniale fantasieën. Het geeft geen handvatten van hoe je de cruciale gebeurtenissen in onze geschiedenis zou moeten begrijpen en behandelt niet eens de meeste cruciale gebeurtenissen en feiten. En dat kan ik pagina na pagina aantonen met vele voorbeelden, waarvan ik hier slechts enkele heb gegeven.”

Het probleem beperkt zich niet tot dit geschiedenisboekje, het probleem is veel groter. Op alle Surinaamse scholen, van laag tot hoog, worden dikwijls volstrekt verouderde -veelal Nederlandse- leerboeken van 25 jaar of ouder gebruikt, omdat de wil, de visie en/of het geld ontbreekt om daarin verandering te brengen. De steeds slechtere onderwijsresultaten dwars door alle Surinaamse onderwijsinstituten heen geeft duidelijk aan waartoe dat heeft geleid: een verpaupering van het onderwijs met alle onacceptabele gevolgen vandien. En dat heeft waarschijnlijk meer te maken met het ontbreken van de wil en een visie dan met ‘decolonizing the mind’. Dat de mind decolonized moet worden weten we al lang, daar heeft Hira wel voor gezorgd, maar dat mag zeker niet als de enige zondebok worden aangewezen. De vraag die Hira had moeten stellen, had moeten luiden: waarom het geschiedenisboekje (en al die andere boeken) alleen maar herzien en niet met een nieuwe, frisse aanpak van start gegaan (zeker daar waar het de geschiedenis betreft)?

2 comments to “Sandew Hira en de geschiedenis van Suriname”

  • “Het is verbazingwekkend te noemen dat dit rumoer zich nog maar nauwelijks tot in deze kolommen heeft voortgeplant.”
    Zie de berichtgeving op deze blogspot op 29 juli.
    En het is Gert Oostindie, zonder trema op de laatste e.

  • Ik blijf erbij dat het ‘nauwelijks’ te noemen is, maar bedankt voor die trema die ik vermorst heb!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter