blog | werkgroep caraïbische letteren

Pim de la Parra – “Ik weet het niet”

Vorige week bevond ik me opnieuw in het gezelschap van een paar owru mati’s die de winter in Nederland waren ontvlucht om in Switi Sranan wat warmte bij te tanken. We waren met zijn vieren, allemaal 70-plussers en inmiddels grootvaders. Omdat ik al twintig jaar geleden ben geremigreerd, kreeg ik flink wat vragen over het dagelijkse leven in Suriname naar mijn hoofd geslingerd.

 

Pomp district Nickerie. Foto © Michiel van Kempen

 

“Hoe kun je het in deze broko pranasi zo lang uithouden, brada?” Dan glimlachte ik en vertelde dat ik door mijn lange verblijven op andere continenten had ontdekt dat Suriname een paradijs is, omdat er zo weinig mensen wonen en er zoveel ruimte is voor iedereen. Die opmerking stuitte op weerstand bij een van de heren en hij zei: “Hoe kun je nou spreken van een paradijs als het grootste deel van de bevolking zo weinig toekomstperspectief heeft?” Een andere mati vroeg: “Denk je dat het ooit nog goed komt met Suriname?” En de derde, een econoom, zei: “Er is zo te zien geen agenda voor het veroorzaken van sociaaleconomische ontwikkeling en dat duidt toch op gebrekkig leiderschap.”

Meer dan een halve eeuw geleden vertrok ik naar Nederland om in Amsterdam politieke en sociale wetenschappen te studeren. De Cubaanse revolutie was volop aan de gang. Op het Persinstituut volgde ik speciale colleges actuele politiek onder leiding van de oprichter van de faculteit, professor Barents. Ook liep ik colleges krijgskunde van een admiraal buiten dienst. En colleges Amerikanistiek van een hoogleraar genaamd Den Hollander. Als student was ik actief als redacteur van Mamjo, het blad van de overkoepelende Surinaamse Studenten Verenigingen, waarvan Ronald R. Venetiaan eerder redacteur was. Met Rudi F. Kross en Gerard van der Kuyp haalden we Mamjo van Leiden naar Amsterdam, waar het laatste nummer in een nieuw ontwerp verscheen op Keti Koti 1963. Ondertussen kwam ik er achter dat politieke actie niet voor mij was weggelegd. Anders dan ik had voorzien, bleek er in mij niet het bloed van een politicus te stromen, maar dat van een kunstenaar. Ik bedacht toen dat ik mijn idealen voor een onafhankelijk Suriname liever kon waarmaken met het produceren van een Surinaamse ‘bevrijdingsfilm’. Uit een jarenlange samenzwering met Rudi Kross ontstond uiteindelijk Wan Pipel. Die film was en is zijn en mijn bijdrage aan de nog steeds noodzakelijke politieke en sociale eenwording van de Surinaamse natie. Die film is mijn levenswerk. De tijdloze boodschap van Wan Pipel is na veertig jaar nog uiterst relevant, en dat zelfs op wereldwijde schaal.

Mijn owru mati’s kennen Wan Pipel door en door en ze weten ook van mij dat ik geen geloof meer kan hechten aan het veranderen van een samenleving door politieke of sociale omwenteling. Daarvoor zijn er te veel voorbeelden wereldwijd die laten zien dat revoluties doorgaans geen vrede teweegbrengen, alleen maar grotere onlust. Desondanks blijven deze mati’s mij bestoken met hun vragen en opmerkingen, en hun tijdelijk verblijf in Mama Sranan roept geweldig veel nationalistische gevoelens in hen wakker. “Maar zijn we dan gedoemd om als land nog een eeuw lang in misere te moeten leven?”, vraagt de mati uit Rotterdam en hij kijkt mij aan in de hoop dat ik zal antwoorden. “Ik weet het niet”, zeg ik kalm. “Hoe komt het dat er zo’n groot gebrek aan kader is bij de meeste ministeries?”, vraagt de mati uit Haarlem. “Ik weet het niet”, antwoord ik. “Zijn er dan geen politici die beseffen dat het beter is om de grondwet te wijzigen, zodat de president rechtstreeks door het volk kan worden gekozen?”, vraagt ten slotte de mati uit Dordrecht. Ik zucht en ik kijk de heren een voor een aan en antwoord: “Ik weet het niet. Ik weet het niet. Ik weet het niet.”

[Column, verschenen in de reeks ‘Hallo Paramaribo!’ op zat 18/zon 19 februari 2017 in dagblad de Ware Tijd.]

Wan Pipel in Los Angeles

In het kader van Black History Month vertoont de gerenommeerde Gallery Hauser & Wirth in Los Angeles op zaterdag 24 februari 2018 Wan Pipel. Deze eenmalige presentatie van de film, voorzien van Engelse ondertiteling, vindt plaats op initiatief van de Amerikaanse kunstenares Ellen Gallagher, die woont en werkt in New York & Rotterdam. “Vanuit zijn onafhankelijke geest, heeft Pim de la Parra bewust de complexe multiculturele Surinaamse samenleving in beeld gebracht”, schrijft de gallery in de aankondiging. Wan Pipel is een van de drie films die Gallagher hebben geïnspireerd en beïnvloed bij het schilderen van aquarellen rond het thema suikerriet en zeewier. Het werk van Gallagher is te zien tijdens haar huidige tentoonstelling Acucar (Portugees voor ‘suiker’). De Gallery vertoont ook La rue Cases-Nègres van ontwerpster-regisseur Euzhan Palcy (Martinique), een film uit 1983 die zich afspeelt in Martinique in de dertiger jaren. De derde film van dit ‘minifestival’ is Acucar (Brazilië, 2017) van de regisseurs Sergio Oliveira en Renata Pinheiro.

Voor meer informatie, zie deze link van de website van gallery Hauser & Wirth.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter