blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Papiamentu: een trans-Atlantische tocht

door Bart Jacobs

Het Papiaments, de taal van Aruba, Bonaire en Curaçao, is één van de spannendste talen ter wereld. Waarom is het Papiamentse woord voor ‘wit’, blanku, van het Spaans afgeleid, terwijl dat voor ‘zwart’, pretu, van het Portugees komt? En is deze taal echt in het Caraïbisch gebied ontstaan of komt ze eigenlijk uit Afrika? En hoe kon het Papiaments zich tegenover het koloniale Nederlands handhaven?

Curacao Michiel van Kempen DSC_0310 (4)

Fort Willemstad, Curaçao. Foto © Michiel van Kempen

Mengtaal

Kreooltalen, zoals het Papiaments, zijn in het koloniale tijdperk ontstaan uit het contact tussen kolonisten en slaven. Het zijn dus extreem jonge talen in vergelijking met millennia oude Indo-Europese talen zoals het Nederlands, Engels of Portugees. Maar hoewel het Papiaments een jonge taal is, heeft het al een bijzonder turbulente en bonte geschiedenis achter de rug. Dit bonte karakter is goed terug te zien in de gemengde woordenschat. Hoewel de basiswoordenschat uit Spaanse en Portugese woorden bestaat (waarover straks meer), bevat het lexicon ook woorden en elementen van Afrikaanse oorsprong (bijv. nan [3e persoon meervoud], yongotá ‘hurken’, makamba ‘makker’, tambú ‘lokale dans- en muzieksoort’), Indiaanse (voornamelijk flora, fauna, en toponymen), Nederlandse (bijv. hanchi, wak, lesa, blo, sua, hopi < Ned. gangetje, waken, lezen, bloot, zwager, hoop/hopie) en Engelse oorsprong (bijv. bek, pusha < Eng. back, push). Het is eenvoudig om in het Papiaments zinnen te maken met elementen uit vier of meer talen. Het Papiaments is daarmee veel gemengder dan de meeste andere creooltalen: het Jamaican Creole, bijvoorbeeld, bestaat voor meer dan 90% uit Engelse woorden.

Curacao Michiel van Kempen DSC_0310 (9)

Koningsdag Curaçao, 2014. Foto © Michiel van Kempen

Spaans-Portugees

Een geheimzinnig (en voor kreooltalen ongewoon) aspect van het Papiaments is dat de basiswoordenschat niet één maar twee bronnen heeft: het Spaans én het Portugees. Het is daarbij opmerkelijk dat de functiewoorden (woorden met een grammaticale functie) grotendeels aan het Portugees zijn ontleend, terwijl de inhoudswoorden overwegend uit het Spaans komen. Voorbeelden: de Papiamentse functiewoorden lo [partikel v.d. toekomstige tijd], na [voorzetsel ‘in’], unda? [vraagwoord ‘waar?’], nos [persoonlijk voornaamwoord ‘wij’], en mester [modaal werkwoord ‘moeten’] komen uit het Portugees. De Papiamentse inhoudswoorden muhé ‘vrouw’, homber ‘man’, luna ‘maan’, sanger ‘bloed’, palu ‘boom’, en paha ‘vogel’ zijn daarentegen uit het Spaans afkomstig.

 

Kaapverdische Eilanden

Een mogelijke, en naar mijn mening zeer plausibele verklaring voor de gemengd Spaans-Portugese basiswoordenschat is dat het Papiaments niet op Curaçao is ontstaan maar op de Kaapverdische Eilanden. Hier wordt tot op heden een kreooltaal met Portugese woordenschat gesproken. Niet alleen de zojuist genoemde functiewoorden, maar ook bijv. het werkwoord papia ‘spreken’ en het karakteristieke achtervoegsel –mentu, waar het Papiaments zijn naam aan dankt, zijn allemaal in het huidige Kaapverdiaans terug te vinden.
Papiaments: Ami ta papia Papiamentu ‘Ik spreek Papiaments’
Kaapverdiaans: Ami ta papia Kabuberdianu ‘Ik spreek Kaapverdiaans’

Het lijkt er dus op dat het Kaapverdiaans op Curaçao wortel heeft gevat, en dat de originele grammaticale structuur en functiewoorden daarbij goed bewaard zijn gebleven. Maar hoe is het Kaapverdiaans überhaupt op Curaçao terecht gekomen?

Curacao Michiel van Kempen DSC_0310 (34)

Entree Mikvé Israël-Emanuel Synagoge uit 1732, Punda, Willemstad, Curaçao. Foto © Michiel van Kempen

Geschiedenis

De consensus in de Nederlandse geschiedschrijving is dat Curaçao vooral van slaven uit Ghana, Nigeria, Congo en Angola werd voorzien en dat de contacten met Kaapverdië marginaal waren. Maar als er geen of nauwelijks historisch contact was, hoe kan er dan taaltransfer van Kaapverdië naar Curaçao hebben plaatsgevonden? Uit recent onderzoek is gebleken dat de Nederlandse West Indische Compagnie wel degelijk een belangrijke rol speelde in de economie en slavenhandel aan de Kaapverdische kust, vooral in de periode tussen ca. 1650 en 1675, wat precies samenvalt met het ‘hoogtepunt’ van de slavenhandel op Curaçao. Toen de Compagnie tussen 1670-1675 haar vestigingen in de regio aan de Fransen en de Engelsen verloor, vertrok ze definitief naar zuidelijker gelegen delen van de Afrikaanse Westkust. Maar toen had de taaltransfer van Kaapverdië naar Curaçao vermoedelijk al plaatsgevonden.

Tijdens de verbreiding van het Papiaments op Curaçao vond een belangrijke taalverandering plaats: de alledaagse, oorspronkelijk Portugees-Kaapverdische woordenschat werd vervangen door voornamelijk Spaanse equivalenten. Het Spaans werd op Curaçao gebruikt in de handel met het vaste land en door Spaans-Venezolaanse priesters die de missionering onder de Afro-Curaçaose bevolking voor hun rekening namen. De Kaapverdische afkomst van het Papiaments is tegenwoordig dus niet zozeer in het alledaagse vocabulaire te herkennen, maar veel meer in de grammatica en functiewoorden.

Curacao carnaval

Curaçao carnaval. Foto © Michiel van Kempen

Vitaal

Het Papiaments staat te boek als één van de meest vitale creooltalen. Het Nederlands wist zich op Curaçao nooit echt door te zetten. Dit in tegenstelling tot de Engelse, Franse en Spaanse eilanden, waar de taal van de koloniale heersers steevast de overhand kreeg, hetzij in de vorm van een kreooltaal (zoals het Engels kreools op Jamaica of het Frans kreools op Haiti), hetzij in onveranderde vorm (zoals het Spaans op Cuba). Zo niet dus op Curaçao. Hier wist een op Iberische leest geschoeide creooltaal, het Papiaments, zich tot de voertaal van de gehele bevolking te ontwikkelen, ook van de Nederlandse en de Sefardisch-Joodse elite.
Heterogene bovenklasse

Daarmee hebben we één reden voor het succes van het Papiaments al te pakken: de Curaçaose bovenklasse bestond dus niet alleen uit Nederlanders, maar ook uit Sefardische Joden, die Spaans en/of Portugees spraken. Het Papiaments bood deze twee groepen de gelegenheid handel met elkaar te drijven zonder dat de één zich talig aan de ander hoefde aan te passen. Door de vondst van enkele 18e-eeuwse Papiamentstalige brieven, geschreven door Sefarden en Nederlanders, kunnen we met vrij veel zekerheid vaststellen dat het Papiaments zich inderdaad opvallend rap onder de blanke bovenklasse heeft verspreid.

Jeroen Heuvel

Docent Papiamentu en criticus Jeroen Heuvel, juli 2015. Foto © Michiel van Kempen

Vrije slaven

Bovendien werd op Curaçao vrij vroeg een relatief groot aantal slaven vrijgelaten. Dat aantal lag op Curaçao veel hoger dan in de rest van het Caraïbisch gebied. Al aan het begin van de 18e eeuw vormden deze vrije slaven – ook wel: gemanumitteerden – een belangrijke sociaal-economische groep op Curaçao die hoogstwaarschijnlijk het Papiaments als eerste taal had en dus een belangrijke steen bijdroeg aan haar opwaardering.

In de loop van de 18e eeuw verspreidt het Papiaments zich naar Bonaire en Aruba. In de 19e en 20e eeuw is de opwaartse trend niet meer te stoppen. Het Papiaments groeit onweerstaanbaar uit tot wat het vandaag is: het symbool van de Antilliaanse cultuur op Aruba, Bonaire en Curaçao.

Bibliografie

Jacobs, Bart. (2012). Origins of a Creole: the History of Papiamentu and Its African Ties. Berlin: De Gruyter.
Jacobs, Bart. (2012). On the Dutch presence in 17th-century Senegambia and the emergence of Papiamentu. In Tobias Green & Jose Lingna Nafafe (Red.), Brokers of Change: Atlantic commerce and cultures in pre-colonial “Guinea of Cape Verde” (pp. 191-214). Oxford: Oxford University Press.
Jacobs, Bart & Marijke van der Wal. (2015). The discovery, nature, and implications of a Papiamentu text fragment from 1783. Journal of Pidgin and Creole Languages, 30, nr. 1, 44-62.

[van Stemmen van Afrika, 15 maart 2015]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter