blog | werkgroep caraïbische letteren

Op vleugels van gekleurde diversiteit

door Brede Kristensen 

“Als erfgenaam van het koloniaal orgasme, als buitenechtelijke bastaard geschrapt uit het Europese Testament, ontsnap ik de gevangenis van genetische en historische identiteit… Ik ben me bewust van mijn kwetsbaarheid, mijn gemengde identiteit,,, Een tirannieke litanie ontkent mijn gemuteerde genen. Van schaamte bevrijd, vlieg ik op de vleugels van mijn gekleurde diversiteit.”

Met deze woorden opent Felix de Rooy zijn indrukwekkende Ego documenta. Een aandacht opeisend document dat onmiddellijk twee indrukken wekt. Op de eerste plaats de verbazingwekkende veelzijdigheid van Felix de Rooy als kunstenaar: tekst, tekening, theater, film, collage, assemblage. Ongelooflijk.

De tweede indruk is de zware presentie van alles wat hij maakt. Je kunt er niet omheen. Het is er, het eist de aandacht op en nog meer dan dat: het eist een reactie. Negatief geformuleerd is het exhibitionisme, maar dan niet de zoetige variant met zijn misselijkmakende weeë bijsmaak. Nee, in het geval van Felix (omdat ik hem als Felix ken, vind ik het lastig over hem als De Rooy te schrijven) is het een inhoudelijk uitdagend exhibitionisme dat reflectie en reactie onontkoombaar maakt.

Eigenlijk is het toelichtend commentaar, dat Felix graag geeft, totaal overbodig. Zijn werk spreekt een taal die aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Het is Felix ten voeten uit. Hij houdt ervan de dingen overduidelijk, provocerend en onverbloemd te zeggen. Meestal is dat vermoeiend, maar omdat hij in staat is dat in verschillende toonaarden steeds weer verrassend creatief te doen, verveelt het niet. Dat ‘vliegen op de vleugels van gekleurde diversiteit’ maakt hij waar. Mocht iemand van mening zijn dat het zonde is als de ene cultuur zich vermengt met een andere, dat we gevaar lopen onze identiteit te verliezen en het spoor bijster te raken, dan kan het werk van Felix dienen als medicijn om zich van dit vooroordeel te bevrijden. Juist de confrontatie, het conflict en de onvermijdelijke vermenging van culturen is brandstof voor creativiteit. De oorzaak van cultuurcontact en conflict zal meestal een of andere vorm van imperialistisch machtsvertoon zijn. Een uiteindelijk nooit-beoogd neveneffect is culturele bloei. Felix is daarvan het levende bewijs.

Ego Documenta bevat diverse interessante beschouwingen over zijn werk. Charl Landvreugd merkt op dat Felix zelf zijn werk als ‘psychisch realisme’ beschrijft. Vermoedelijk bedoelt hij daarmee te zeggen dat zijn werk de onverbloemde en niet-geïdealiseerde uitdrukking is van de dynamiek van zijn psyche. Wat mij betreft had de label ‘surrealistisch realisme’ ook gemogen, want de werking van de psyche kent veel surrealistische trekken. Het werk van Felix laat dat trouwens overduidelijk zien.

De dynamiek van de psyche wordt sterk bepaald door de liefde-haat-verhouding tussen Eros en Thanatos, de goden van liefde en dood, waardoor Freud werd gefascineerd. Felix ook. En het zit niet alleen maar in de menselijke geest, onze persoonlijke seksualiteit en angst voor de dood, als keerzijden van een medaille. Het conflict tussen culturen is ervan doortrokken. Een cultuur komt in contact met een andere cultuur. Goedschiks of kwaadschiks vindt vermenging plaats, gelijktijdig met afsterving. Want van de oorspronkelijke culturen blijft niets over, die sterven af. De vrucht van vermenging leeft verder. Dat is inclusief het oordeel erover. Alhoewel de vermenging van oordeelsvorming vaak wat meer tijd nodig heeft.

De Europese cultuur heeft dat hybride Caribische geschilder, geschrijf en gemusiceer nog lange tijd als iets minderwaardigs beschouwd en omgekeerd wordt vanuit het Caribische de Europese ‘moedercultuur’ nog altijd met argwaan bejegend. Felix’ openingstekst getuigt van de innerlijke strijd die hij zelf heeft gevoerd om zich van schaamte te bevrijden en als een Icarus te vliegen. Evenals Icarus stortte hij naar eigen zeggen regelmatig te pletter, ‘mijn vleugels verbrand door gloeiende ontkenning en vlammend verraad’. Maar, schrijft hij verder, ‘als een Phoenix uit eigen as herrees ik’… Zichzelf transformerend ‘met penis en pen’. Opmerkelijk dat hij verklaart zich ondermeer met pen te transformeren. Niet met penseel. Ik kom erop terug.

Felix is op Curaçao geboren en getogen uit ouders van Surinaamse afkomst. Zijn vader, René de Rooy, was een Nederlander die op Haïti trouwde met een Haïtiaanse dichteres, Marguerite Grimard, wier prachtige gedichten bij mijn weten nooit zijn gepubliceerd. Van jongs af aan heeft Felix getekend en geschilderd en raakte hij vertrouwd met meer dan alleen de wereld van Curaçao. Zijn ouders hadden een kosmopolitische instelling die door Felix gretig is overgenomen.

Nomade in Niemandsland

De ondertitel van Ego Documenta luidt: ‘het testament van mijn ego in het museum van mijn geest’. Dat kunnen we ruim interpreteren. Het museum van de geest van Felix is een museum van de wereldgeest die zich ook in Felix manifesteert. Achterin het boek vinden wij een door Felix geschreven persoonlijke jeugdgeschiedenis ‘Nomade in Niemandsland’. Een fascinerend verhaal over opgroeien in gecompliceerde Curaçaose omstandigheden. Als je dat verhaal leest, besef je dat het gemakkelijk fout had kunnen aflopen met zo’n gevoelig jongetje dat even gecompliceerd in elkaar stak als de omstandigheden.

Hoe hij zich hieruit heeft kunnen bevrijden en opwerken? Door penis en pen? Van die penis ben ik niet zo zeker. Er zijn heel wat heren die door de dynamiek van hun penis diep in misère zijn gedompeld. Pen en penseel? Zeker, maar ook door de manier waarop zijn ouders hem met veel vallen en opstaan hebben weten te motiveren. En ontmoetingen met mensen op cruciale momenten, zoals een verblijf bij de Limburgse schilder Charles Eyck. Wat dat aangaat heeft Felix geluk gehad. Daarnaast is aan alles merkbaar dat hij mateloos nieuwsgierig is. Die nieuwsgierigheid doet hem afstand nemen, nadenken, verder denken, experimenteren. Zijn verhaal eindigt met deze zin: ‘Op zilverkleurige aluminium vleugels, gleed mijn puberziel op zoek naar haar bestemming in het nieuwe Terra Incognita, een Nomade in Niemandsland’.

Duidelijk is dat hij een van die typische mensen is met een blik die de lokale blik ver te buiten gaat. Jennifer Smit typeert hem als iemand met een ‘wereldziel’, een mens ‘voor wie er geen grenzen zijn. En eigenlijk ook geen landen’. Dat klopt. Hij doet me denken aan de schilder Ronald Kitaj die ooit een diasporistisch manifest schreef. De ondertoon van dit manifest is verwant met de ondertoon van Felix’ verhaal. Hun werk trouwens ook: eigenzinnig, provocerend, exhibitionistisch, geladen met ideeën, zonder ook maar de geringste neiging tot conformisme, maar tegelijk zeer menselijk en inclusief.

Het label ‘psychisch realisme’ is ook wel van toepassing op Kitaj’s werk. Beiden hebben een nomadische ziel. Beiden zijn ook behept met die merkwaardig ambivalente houding tegenover de ‘thuiscultuur’, die je bij veel kunstenaars en schrijvers aantreft. Kitaj zocht naar zijn drijfveren en schreef over zijn zoektocht naar zijn voorland, naar oude gebeurtenissen, inzichten en tradities die dwars door de wereld heen lopen en een uitmonding vonden in hem en zijn werk (R.B.Kitaj, First Diasporist Manifesto, 1989). Op de keper beschouwd is ons bestaan nomadisch van aard. Er is geen thuis, slechts een ‘diasporistisch verlangen naar ‘Jeruzalem’, naar de stad van vrede.

Dat impliceert ook dat er geen plaats is voor vaste identiteiten. Hoogstens voor gefixeerde, en dus onechte identiteiten. In een beschouwing over Felix als cineast wordt dat door Reece Anguiste gesteld. ‘Identity is in freefall, nothing is fixed, everything is fluid and mercurial’. Als Caribische mens is Felix een diasporist, een nomade die verder zal trekken en nieuwe gebieden zal exploreren en nieuwe ontdekkingen zal doen. We kunnen nog heel veel verwachten.

Het thuisfront neemt dat de ‘nomade’ meestal niet in dank af. Is het hier soms niet goed genoeg voor jou? Voel je je boven ons verheven? Weinigen hier op ons eiland zien Felix als een ‘echte Curaçaose kunstenaar’. Terwijl nota bene Curaçao zelf een nationaliteitenmengsel, een ‘niemandsland’ bij uitstek is. We weten er niet goed mee om te gaan en zoeken angstig naar houvast in onze kleine lokale culturele tradities. Anders gezegd: meer aandacht voor het werk van Felix zou niet slecht voor Curaçao zijn.

Ego Documenta biedt een wijds overzicht van Felix’ werk op alle gebieden. Daartussen zijn veel beschouwingen opgenomen over zijn werk, inclusief een groot aantal recensies van film en theater. Ook kritische recensies. Ik ga daar nu niet verder op in. Alles overziende, constateer ik opnieuw dat in mijn ogen Felix op zijn best en ook zijn ‘echtst’ is in zijn assemblages. Die lijken me op zijn lijf geschreven. Met de meest uiteenlopende voorwerpen, die hij overal vandaan heeft gesleept en die ogenschijnlijk geen enkel verband met elkaar hebben, weet hij een wereld op te roepen waarin al die voorwerpen een verrassende symbolische betekenis krijgen. Vrijwel al zijn assemblages doen mij perplex staan, ‘zo had ik niet gedacht dat de wereld in elkaar steekt’. Hier wordt een surrealistische werking realistisch. Assemblages van Felix zijn ook in figuurlijke zin multidimensionaal. Felix blijkt over een sublieme vindingrijkheid te beschikken om de meest wonderlijke dingen ermee op te roepen. Zoals de absurde slavernijgeschiedenis, met al haar onmenselijkheden en krankzinnige vooroordelen. De toeschouwer kan de confrontatie ermee niet ontlopen en wordt tot reageren gedwongen. Daarin schuilt ook een heilzaam effect, een opnemen van dat stuk geschiedenis in onze totale gezamenlijke geschiedenis, de enige manier om niet tot herhaling gedoemd te worden.

Felix geeft zichzelf dus het etiket ‘psychisch realist’. Daarmee uitdrukkend dat hij de psychische dimensie van de werkelijkheid omarmt en daarvan wil uitgaan, of die wil uitdrukken. Realisme kan niet anders dan paradoxaal zijn. Ten eerste kent niemand de werkelijkheid en al helemaal niet zijn eigen psychische werkelijkheid. Ten tweede staat realisme tegenover idealisme en houdt dus in dat idealen, waarden en wat dies meer zij als ondergeschikt aan de psychische realiteit worden gezien. Maar zeker ook in het werk van Felix spelen idealen en waarden een grote rol. Kijk maar naar sommige van zijn maatschappij- en cultuur-kritische films, zijn exposities van wit over zwart enzovoort. Zijn realisme, zoals dat meestal het geval is, is mogelijk bij de gratie van idealen. Daar ligt ook de oorsprong van het tragische. Nomade in Niemandsland is trouwens een tragisch familierelaas. Dus dat van die telkens opnieuw herrijzende Phoenix, moeten we maar opvatten als het herrijzen van een Felix die de werkelijkheid beter heeft leren kennen en die langzaam aan een gevoel voor het tragische ontwikkelt. Opvallend is dat dit gevoel voor het tragische zich vooral aandient in zijn gedichten. Trouwens, het is ook opvallend hoe goed hij schrijft en dicht, zowel in het Papiamentu, het Nederlands als in het Engels. Vermoedelijk krijgen we nog veel nieuws te zien en te horen van de hand van Felix en het is te hopen dat Curaçao deze bont gekleurde vogel leert waarderen. En dus ook zichzelf leert waarderen.

Littekens van de ziel

In het hart gevonden

Scherven uit verleden tijd

Oude pijn baart nieuwe zonden

Op het altaar van vergetelheid

In het hart gevonden

Littekens geleden tijd

Een nieuwe God heelt oude wonden

Bouwt tempels op vergankelijkheid

[uit Amigoe, 1 oktober 2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter