blog | werkgroep caraïbische letteren

Nog verder terug dan thuis

door Mineke de Vries

“De onrust van de mens wordt veroorzaakt door een gebrek aan thuis.” Dat stelt de net aan de toneelschool afgestudeerde Curaçaose Dichi Wit, die worstelt met de mix aan culturen waaruit zij stamt. “En als je een vak wilt beoefenen als toneel waarin jijzelf het instrument bent, is het essentieel te weten wie je werkelijk bent.” Een emotionele, analyserende en sociaal bewogen jonge vrouw vertelt open over haar zoektocht, de kruispunten en knooppunten van waaruit je telkens weer moet kiezen en wat uiteindelijk resulteerde in haar eigen muzikale theatervoorstelling Knooppunt Jeruzalem.

 “Mijn te blanke uiterlijk klopte niet met hoe ik me vanbinnen voelde,” dat zegt Dichi Wit, bij wie de zoektocht naar haar ware identiteit begon in de laatste klassen van het VWO op het toenmalige Peter Stuyvesant College. Als je vervolgens ver van huis gaat studeren, in een andere cultuur wordt de vraag wie je werkelijk bent nog eens versterkt. “Met mijn rossige uiterlijk en blanke huid kan ik zo te zien niets vinden van de genen die ook in mij zitten: een Surinaams/ Chinees/ Afrikaanse opa, Duitse oma, Nederlandse vader en Nederlands/ Curaçaose moeder. “Omdat mijn uiterlijk niet klopte met mijn innerlijk ging ik op zoek naar datgene in mij wat niet blank is. Ik wilde het benoemen en analyseren.” De eerste voorstelling die ze maakte – Halfweg – geeft het zoeken naar haar identiteit weer en was zodanig bepalend dat ze er haar zoektocht mee kon afsluiten.

Het witte en zwarte hart
Halfweg staat voor de plaats (Halfweg) waar de familie woonde, maar meer nog voor het halverwege zijn, bij een knooppunt aankomen waarop je moet kiezen. Omdat Dichi  te ‘wit’ is voor hoe ze zich voelt, staat de tegenstelling zwart- wit centraal. Ze draait het systeem van drecha rasa om door in de voorstelling als ‘witte’ met een ‘zwarte’ een kind te willen om het evenwicht te herstellen en zo aan het kind te zien wie ze zelf is. “Nichtjes van mij zijn veel donkerder om te zien, maar mijn ziel is donkerder.” De voorstelling gaf haar de ruimte het af te sluiten en daarmee de vrijheid te ervaren dat er geen hokjes meer bestaan waarin je moet passen. Halfweg vertelt het verhaal van een klein blank meisje dat zich niet thuis voelt en bij wie alle opgehoopte woede en emotie eruit komt. Dichi: “Ik heb haar voorgesteld als een meisje met twee harten, een zwarte en een witte. Ik wilde het gevecht laten zien dat ontstaat door welke ze moet kiezen, welke meer recht van bestaan heeft. Het theaterbeeld dat ik daarbij koos was een wit meisje dat een zwarte man, een voorouder in zich heeft.” Ze gebruikte teksten en beelden uit Tip Maruggs boek De morgen loeit weer aan: “Het beeld van de vogels die tegen de bergen botsen trek ik door naar mijn persoonlijke botsing in de bloedlijn. Het is een gevecht dat keer op keer terugkomt, niet meer als een persoonlijk probleem, maar wel als interesse in de black culture en het historisch besef, waarmee zoveel mensen worstelen.” Inmiddels heeft Dichi contact met een aantal Antilliaanse kunstenaars die deze voorstelling opnieuw samen willen neerzetten.

Eurydice Wit was zeventien toen ze uit Francia in 2007 naar Leiden vertrok om Chinese taal en cultuur te gaan studeren. “Ik zie nu dat die drang voortkwam uit het Chinese bloed dat ergens in mij zit.” Het beviel niet en ze stapte over naar de Kleinkunstacademie in Amsterdam, wat ze achteraf gezien bestempelt als een moeilijke weg. “Ik had altijd wel interesse in zang en theater, maar nooit heel expliciet. Ik deed wel eens iets van theater of zang, had een optredentje op een amateurfestival en deed mee aan de CuraStars toen ik vijftien was, maar nooit veel.” Toch kwam ze door de drie auditierondes heen en eenmaal in Amsterdam voelde ze zich meer thuis; het is nog steeds een plek waarvan ze denkt dat ze er nog wel even kan blijven. “Ik vond de kleinkunstacademie een wat elitair blank systeem, wat vooral merkbaar was in het lesmateriaal en waarbinnen ik niet paste.” Dat was wel hoe ze de Nederlands/Tanzaniaanse Alexandra Groenestein vond, met wie ze uiteindelijk Knooppunt Jeruzalem maakte, want ook zij paste niet in de Nederlandse of in elk geval Europese performance. “Soulnummers uit mijn cultuur pasten niet in dat systeem.” Inmiddels valt Dichi op dat in de klassen een meer multiculturele mix ontstaat die representatiever is voor de huidige maatschappij.

“Ondanks onze gelijkgestemdheid is Alexandra een heel ander soort actrice dan ik en trekt ook een ander publiek.” De emotionele Dichi, die zichzelf als een dramatische actrice ziet en van veel vaart houdt, is aan het leren de emoties die ze voorheen door haar lijf liet gaan om ze vervolgens te vertolken, meer te kanaliseren. Relativerend zegt ze: “Ik beschik wel over een emotioneel vat om uit te putten. En misschien ben ik veel minder depri dan ik dacht en blijk ik wel heel goed te zijn in komedie.”

Confrontatie in Jeruzalem
Knooppunt Jeruzalem, de theatervoorstelling van Alexandra en Dichi is gebaseerd op een reis die ze samen in hun vierde jaar maakten en waarin zij werden geconfronteerd met het zoeken naar je identiteit, je plaats in de wereld, je thuis. De straten van Jeruzalem leidden hen niet alleen naar het Heilige Land, maar veel meer naar de belangrijke levensvragen. Er was twijfel en onzekerheid in de hen omringende andere wereld van geloof en gebruiken waaraan ook zij zich moesten conformeren, en daarbij de schok van de beperkingen als gevolg van de keuzes van mensen. “We kregen een stageplek in Jeruzalem, waar we het AL QUDS underground Theatre Festival (AL QUDS is Arabisch voor Jeruzalem) zouden meemaken, wat op zich niet zo boeiend was, maar de Palestijnse mensen die we ontmoetten des te meer.” Het waren de mensen op het festival maar vooral de toevallige ontmoetingen met mensen uit de Jeruzalemse community die hen inspireerden en die een rol kregen in het theaterstuk.

Alle personages zijn getekend door hun verleden. “Erg veel indruk op ons maakte Ruba, die ondanks alle gruwelijkheden die ze meemaakte en haar problemen – en dan hebben we het over echte problemen – bleef lachen.” Ingewikkeld was het voor Dichi toen ze verliefd werd op een Palestijnse jongen. “Maar of je nu denkt dat je het kan doorbreken, het kan niet, het wordt niets dan ellende. Op een Palestijn word je niet verliefd.” Ook Kher Fody komt als personage terug in Knooppunt Jeruzalem. Hij is wellicht de relativerende tegenhanger voor de serieuze inslag van Dichi, door de woorden die hij op een avond tegen haar sprak en die het motto van Knooppunt Jeruzalem werden: “Angels fly high because they take themselves lightly.”

Op scherp zetten
Het theaterstuk – de ‘docu-reis’ – vertelt het verhaal van waargebeurde situaties en mensen. Het vertelt daarentegen vooral het verhaal van twee jonge mensen die van alles willen en bij wie alles nog mogelijk is; alles kan, alles mag, maar hoe maak je daar een eenheid van. Ze zien het zelf als een stuk waarin de tragiek wordt weergegeven van twee jonge mensen die moeten omgaan met de verantwoordelijkheid die ze krijgen. Het knooppunt stelt je keer op keer voor de keuze welke kant je op wilt. In hun samenspraak zetten ze zaken op scherp en trekken die in extremen door. Dichi:  “Mensen begrijpen het pas als je het als extreem voorbeeld toont. Zo zit er een protestscène in het stuk; we worden ervan beschuldigd dat we nergens voor vechten, dat we verdraagzaam en verbonden zijn, waardoor we ons langzaamaan ontpoppen tot dictators. Het positieve gevoel van verbondenheid  laten we omslaan naar iets negatiefs, waardoor je het publiek overtuigt dat iets goeds door het extreem te maken kan omslaan in iets negatiefs als het escaleert. We sluiten die scène af met de tekst: “Vrijheid en gelijkheid moet toch voor iedereen zijn? Wij zijn toch intelligente, weldenkende, verdraagzame mensen?  Sta dan eens op en strijd met ons mee! Iedereen die niet verdraagzaam is, die moet gewoon weg.”

Pelgrimstocht
De persoonlijke zoektocht sloeg met Knooppunt Jeruzalem om naar een maatschappelijk besef dat er zoveel onrecht is. “Als jong volwassene zie je na de strijd die je met jezelf hebt uitgevochten iets wat echt belangrijk is. De individuele zoektocht maakt plaats voor een eeuwenlange zoektocht op menselijk niveau.” Overigens stelt Dichi dat iedereen die naar Jeruzalem gaat zijn eigen persoonlijke pelgrimstocht maakt. “We hebben geschokt ervaren hoe slecht de Palestijnen het hadden, hoe ze leden onder het systeem. Het maakt niet uit waar we geweest zouden zijn, overal loop je ertegenaan. Er is een bovenmacht die alles kan bepalen, ‘kleine’ mensen die er niks tegen kunnen doen. Wij zijn dan toevallig met Palestijnen omgegaan, je verbindt je daarom met hun gevoel. Van hen uit gezien zijn de Israëliërs machtig en agressief, vallen aan en zeggen dat ze verdedigen. We schrokken dat er op de weg naar Ramala (hoofdstad van de Palestijnen) Israëlische vlaggen hingen op huizen van verdreven Palestijnen. En hangt er een Israëlische vlag ben je beschermd door het leger. Overal zijn Israëlische soldaten om je heen en op het vliegveld mag je niet zeggen dat je met Palestijnen bent omgegaan.” Ze bezochten musea waar onomwonden de gruwelijkheden van de oorlog werden getoond en wat diepe indruk maakte. Ook vielen hen de grote verschillen op tussen de twee delen in Jeruzalem: “Het Israëlische deel is Westers, je kan daar gewoon in een jurkje lopen. Wel verbaasde ik me over de dubbelheid: veel winkels met heftige, goedkope lingerie, wat ik moeilijk te rijmen vind met de hoofddoek.”

Papiaments theater
De voorstelling maakten Alexandra en Dichi direct na hun afstuderen in 2012. “We zijn er het hele afgelopen jaar mee bezig geweest. Ondanks de hulp van velen was het eigenlijk ondoenlijk alles zelf te doen: schrijven, spelen, regisseren, bandleiders aansturen, poster maken, promotie doen en dat alles zonder subsidie. Met de drie voorstellingen in het Compagnietheater in Amsterdam hebben we er net onze onkosten uit. We stellen ons niet als slachtoffer op, want we hebben genoeg potentie en kracht, maar zouden graag met een impresariaat werken waardoor we een toer door het land kunnen realiseren. We sturen daarom onze opnames ook naar productiehuizen.”

Na je afstuderen begint dan je carrière, maar direct ook vervagen je dromen. “Er moet geld komen, dus je moet dingen gaan doen die niet inspirerend zijn.” Intussen werkt Dichi bij de publieksservice in de Stadschouwburg. “Ik moet – multidisciplinair opgeleid – tevens een shift maken in wat ik wil, wellicht wordt dat wel de muziek. Qua toneel heb ik nog niet veel gedaan, alleen een kleine rol in een serie.” Tevens speelt de keuze voor Nederland of Curaçao: hoe dan ook wil ze de connectie houden met Curaçao, haar thuis. “Het Papiaments is rijk genoeg om er theater mee te maken en er zit veel potentie op Curaçao en zo kan ik bijdragen aan wat ik in Nederland heb geleerd. Je moet je afvragen wie je publiek is en ik heb gemerkt dat Curaçao een achterban biedt die me steunt, dat is hartverwarmend en ook veel waard. Beide landen hebben me beïnvloed in wat belangrijk is. Nu moet ik iets gaan creëren waarbinnen ik pas.”

De twee actrices maakten met hun persoonlijke reis een voorstelling waarbij het knooppunt elke keer weer staat voor een bezinningsmoment: na elke scène kom je terug bij het knooppunt en vandaar uit brainstormen de acteurs verder. Knooppunt Jeruzalem eindigt met een decorstuk van een knooppunt. Na een heftige reis komen ze daar terecht. Als een personage zegt: “Ik ga”, antwoordt de ander: “Ik ga mee…terug. Terug naar waar we vandaan komen.” De paradox is dat je verder moet, vanaf elk punt. Maar tegelijkertijd moet je altijd verder terug dan je roots. Want de les is: bij elke foute keuze raak je verder van huis.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter