blog | werkgroep caraïbische letteren

NAKS: Sranantongoneti, Tak’ Tangi en Prisiri Banya

door Jerry Dewnarain

NAKS, hét Afro-Surinaamse cultureel centrum van Suriname voor kunst, cultuur, wetenschap en gemeenschapswelzijn, hield op vrijdag 23 juni jongstleden zijn tweede Sranantongoneti. Het thema van de avond was ‘Suma na wi’. Dat weet je onder andere als je ook je eigen taal, jouw moedertaal, weet te spreken.

NAKS. Foto © Michiel van Kempen

Talen zijn belangrijk omdat deze een instrument zijn om het culturele erfgoed levend te houden. Door de moedertaal in ere te houden, blijft de taalkundige en culturele traditie bestaan en men wordt zich meer bewust van de verschillen tussen de diverse mensengroepen. Dit zou leiden tot meer begrip. Bovendien verleent een moedertaal mensen identiteit en geborgenheid. Stel dat het Sranan verdwijnt. Je zou je dan kunnen redden in het Nederlands of een andere Surinaamse taal. Maar je mist iets, je kunt je minder subtiel uitdrukken in een tweede taal. Vooral emoties. Talen zijn onzichtbare kunstwerken. Vergelijk het met de mooie koloniale houten huizen in Paramaribo: je kunt alle oude woningen die nog over zijn, op video vastleggen en vervolgens slopen. Maar dan raak je toch iets wezenlijks kwijt. Zo ook als een taal louter nog op papier bestaat en er geen sprekers meer zijn. Vandaar dat NAKS met zijn Sranantongoneti het spreken en het schrijven van het Sranan wil bevorderen. Er traden op deze avond verschillende bekende Surinamers op zoals Hans Breeveld, Zulile Blinker, Djinti, enzovoort. Dit artikel schetst een beeld van de Sranantongoneti.

Hein Eersel was op de avond afwezig, maar hij stuurde wel een boodschap aan hen die er wel waren [zie zijn tekst onderaan]. In deze boodschap deed hij een oproep om het Sranan goed te spreken en te schrijven. Zelf propageerde de taalkundige vijftig jaar geleden al elke week via radio Apintie het juiste spreken en het schrijven van het Sranan. Om dit te kunnen, moet de grammatica van de taal bestudeerd en eigen gemaakt worden door zelf als moedertaalspreker aan onderzoek te doen. Pas dan kan je met je taal pronken!

 

Papa Koenders

Meer respect voor papa Koenders
Politicoloog Hans Breeveld leverde een bijdrage aan de tweede NAKS Sranantongoneti. Hij hield een pleidooi voor het bevorderen en het onderzoeken van het Sranan. Hij pleitte voor meer respect voor Koenders, Dobru en anderen.
Volgens Hans Breeveld is de eerste Sranan(tongo) neti gehouden in de jaren veertig van de vorige eeuw door Julius Gustaaf Arnout Koenders ter herdenking van Keti Koti. Dit initiatief van Koenders mag gerespecteerd worden, stelt Breeveld, omdat het Sranan in die periode werd gezien als een taal met een lage status. Daarom zou Koenders meer aandacht moeten genieten van Surinamers. Velen maakten hem belachelijk, omdat men vond dat hij als schoolmeester de Surinamers juist het Nederlands goed moest leren spreken in plaats van het Sranan. Breeveld zegt: ‘Furu sma ben wani meki spotpopki fu Masra Koenders. Sma ben feni taki, en leki skoromeyster ben musu teki leki en moro prenspari dyunta fu leri Sranansma fu taki bun Ptatatongo.’ Toentertijd heerste ook het denkbeeld dat met het Sranan men het niet ver kon schoppen. De taal eindigde als het ware bij Leonsberg. ‘A tongo nanga san yu no ben kan go moro fara leki Leonsberg. So den ben e prakseri èn taki na ini a ten dati. Ma tangi fu di papa Koenders hori-doro meki wi kisi moro lespeki gi wi tongo.’ Koenders heeft meer verdiensten op zijn naam staan. Zonder hem zou er bijvoorbeeld ook niet een Eddy Bruma hebben bestaan. Aan de Weidestraat hield Eddy Bruma in de jaren vijftig zijn felle toespraken over cultuur en politiek. ‘Te masra Bruma ben e taki, mi heri ati ben e dansi. Taki wan nyun kulturu winti o way na ini Sranan. Mi ben firi mi srefi hey fu ben kan s’don drape nanga man leki: Robin Ravales (Dobru), Fred Derby, Harold Braam, Harold Rusland, Benny Ooft, Stanley Uiterloo nanga Eddy Hoost. Daarom pleitte Breeveld op deze avond ook voor het eren van deze mannen op elke Sranantongoneti. Laten we dan ook Johanna Schouten-Elsenhout niet vergeten!

 

NAKS. Foto © Michiel van Kempen

NAKS Tak’ Tangi en Prisiri Banya
In verband met de Dag der Vrijheden of Keti Koti had NAKS op zaterdag 1 juli 2017 twee mooie activiteiten, te weten de Tak’ Tangi in Fort Zeelandia en een Prisiri Banya op het terrein van NAKS aan de Thompsonstraat. Beide activiteiten waren indrukwekkend. De Tak’ Tangi werd voor de negentiende keer gehouden in het Fort. Op deze dag, 1 juli, wordt er een traditionele dankdienst gehouden die gewijd is aan Anana, waarbij er dank uitgebracht wordt aan de voorouders voor hun strijd om vrijheid. Ook wordt er gepleit voor het behoud van kunst en cultuur. Elke Tak’ Tangi is gekoppeld aan een thema met een cultureel optreden én een lezing. Maar dit jaar was er geen thema in verband met het 70-jarige bestaan van NAKS. Daarom had deze Tak’ Tangi meer een feestelijk (prisiri/friyari) karakter. Volgend jaar wordt de Gran Tak’ Tangi gehouden, omdat deze Tak’ Tangi dan intussen al twintig jaar wordt gevierd.

Voor de Prisiri Banya waren de kaarten zelfs uitverkocht. De artistieke leider van deze Prisiri Banya was Darell Geldorp. Deze avond was heel bijzonder. De Du bracht mij terug naar de periode van slavernij. Het gaf mij een beeld van culturele uitingen van slaven. Maar wat is een Du eigenlijk? Volgens Trudi Martinus-Guda (Drie eeuwen Banya. De geschiedenis van een Surinaamse slavendans met medewerking van Hillary de Bruin. Paramaribo: Afdeling Cultuurstudies van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, 2005) werd een Du georganiseerd door een Sisi. Een Sisi was een (vrijgekochte) slavin die als buitenvrouw fungeerde van de slavenmeester. Opmerkelijk is dat de blanken regelmatig als publiek aanwezig waren bij deze Du’s, die eigenlijk een slavenaangelegenheid waren. Aanvankelijk was het de bedoeling elkaar de loef af te steken en een andere Sisi te bespotten. Langzamerhand ontwikkelde deze vorm zich tot wat wij nu musicals noemen. En er was een heuse selectie. De Du werd opgevoerd door een vereniging. Daar was bijvoorbeeld vereist dat je als actrice de Banya (een dans die beoefend werd door slaven) goed moest kunnen dansen. Maar er waren niet alleen vrouwen in deze verenigingen, ook mannen. Er werd geselecteerd op de plantages. En op den duur ontstond er dan een gezelschap van de beste acteurs, dichters, componisten, muzikanten, zangers en dansers, met de Sisi als regisseuse. Zij bepaalde wie wanneer op het toneel moest verschijnen. Er zijn vaste personages zoals Aflaw, die flauwvalt als er onrecht geschiedt, Temeku (zij is een onruststoker en neemt geen blad voor de mond), de Datra (de dokter), de Troki (voorzanger/es), Ameksani (zij schept de sfeer), Afrankeri (een pronkster die o.a. de Sisi bijstaat) en anderen. Hoewel er vaste personages zijn, beeldt iedere Du een ander verhaal uit. De slaven traden trouwens op in mooie kleding (maar zonder schoenen, die waren alleen voor vrije mensen). De slaven op zich dansten de Banya, maar de zang en dans die bij de Banya hoorde, werd gedramatiseerd.

Diorama van een slavendans, Gerrit Schouten 1830.

 

De Sisi’s die tevens de financierders van de Du waren, zagen heel gauw de kracht van de Du en gebruikten die als sociaal wapen. Doordat er grote rivaliteit ontstond tussen de verenigingen, was de Du eigenlijk verboden en repeteren gebeurde in het geheim. Dit belette de gekleurde elites niet en zij gebruikten de Du om kritiek te leveren of om hun tegenpartij te kleineren. Wie ze niet mochten, probeerden ze op deze manier zoveel als mogelijk sociaal en politiek te schaden.


 

Boskopu fu Hein Kofi Eersel

Mi e fristeri un nanga a Sranantongoneti. Kon w’ taki Sranantongo, ma kon w’ taki en bun. A psa moro leki 50 yari di mi ben e bari wroko ibri wiki na radio Apintie nanga den wortu disi. Mi no abi kaba fu bari a wroko disi. Fu taki wan tongo bun, yu mu sabi den wrokosani san a tongo abi. Yu mu sabi den sten fu a tongo èn fa den sten e tringi kon tron wortu. Yu mu sabi bun fa den sten kan kenki, te den wortu e tuka makandra. Sobun: fa ‘kibri’ e tron ‘tyibri’, fa ‘mi ben e sribi ‘kan tron ‘mi bê sribi ‘èn fusan-ede so, èn fa yu mu skrifi den wortu disi.
Yu mu sabi finfini fa wortu e tringi kon tron wan proposisi (wan lin nanga wan spesrutu bodoy). Koti en syatu: yu mu sabi a heri gramatika fu a tongo di yu wani taki bun. Disi na a krawerki san un e teki fu du: stuka, stuka, stuka. Na wi makandra mu du a wroko disi. Wi leki mamatongo takiman. O moro wi e diki ini a tongo, o moro wi o si krin den potensi de a tongo abi. Na so wi sa leri fu taki a tongo wan krinfasi. Dan, neleki den krosi san yu e weri fu tapu yu skin, yu kan prodo nanga den, na so tu yu kan prodo nanga yu tongo. Prodo nanga yu tongo na taki yu tongo bun èn taki en moy tu.

 


Een anekdote
Begin negentiger jaren liet Slory weten dat hij geen gedichten meer in het Sranan zou schrijven, omdat Bruma de taal zou hebben verloochend. Hij stelde dat als hij Bruma in het Sranantongo aansprak de laatstgenoemde hem in het Nederlands antwoord gaf. Dit is nu net wat de beweging Wie Eegie Sanie niet beoogde met haar leefregels. Regel 3 van de ‘libi-lins’ stelt: ‘Mi no sa taki wan tra tongo pe mi kan taki Sranantongo’ [Bron: Edwin Marshall (2003). Ontstaan en ontwikkeling van het Surinaams nationalisme. Natievorming als opgave. Delft: Eburon, p. 321]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter