blog | werkgroep caraïbische letteren

Motjo; dagboek van een hindoestaanse escort

door Jerry Dewnarain

Radjindre Ramdhani laat weer van zich horen. In 1990 debuteerde hij als schrijver met het autobiografische boek Zin in een treintje. Daarna schreef hij de horror- en sciencefictionbundel Meester der katten. Hierna volgden Dagboek van een Surinaamse treinconducteur, Jorka Torie – Surinaamse spookverhalen (1997). Zijn bekendste werk werd de op waarheid gebaseerde roman Zielcontact (1998). Het duurde niet lang tot er weer een bundel met verzamelde verhalen volgde, Zuster bent u een broeder? (2001). Daarin beschrijft hij de vele verschillende gezichten van de verzorging en verpleging en de mensen erachter. Bij Faranaz Literair in de Hermitage Mall hield de schrijver Radjindre Ramdhani onlangs een signeersessie, waarbij hij zijn nieuwste pennenvrucht, Motjo. Dagboek van een hindoestaanse escort, lanceerde, gepubliceerd door uitgeverij Trishan.

 

De omslag van het boek doet mij denken aan de achtentwintigste druk van Clark Accords De koningin van Paramaribo: een jonge dame met felrode lippen die haar tong uitsteekt op een manier waarvan menigeen zou geilen. Echter, het verschil tussen Chantal, de hoofdfiguur uit Motjo… en Maxi Linder, de hoofdfiguur uit De koningin van Paramaribo is, dat Chantal een hindostaanse hoer is. Beide verhalen hebben ook verschillende omgevingen: het eerste speelt zich af in Nederland en het tweede in Paramaribo. Met de verschijning van de Motjo… heeft de moderne Surinaamse literatuur twee officieel geregistreerde Surinaamse hoeren, de creoolse Maxi Linder en de hindostaanse Chantal. Dit klinkt misschien plat. Zo plat schrijft Ramdhani over de ervaringen van Chantal als prostituee.

Het is de schrijver Radja gelukt om goed naar de ervaringen van Anita (lees: Chantal) te luisteren. Uit deze gesprekken is Motjo… ontstaan. Misschien wel letterlijk zoals Anita haar verhaal heeft verteld. Ik citeer slechts een voorbeeld uit het boek, waarbij zij haar eerste ervaring vertelt met haar eerste klant. En als dit fragment u opwindt, mag u Motjo… best wel lezen! Anders mag u het boek gebruiken om bijvoorbeeld vliegen mee te meppen. Of zoals de schrijver dat zelf zegt op pagina 6: ‘Indien u niet van seks houdt, of indien de seksuele beleving van de mens niet strookt met uw sociaal-religieuze levensvisie, dan verzoek ik u dit boek terzijde te leggen. Lees het niet! Maakt u mij later geen verwijten over mijn openhartigheid en mijn taalgebruik. Beschuldigt u mij niet van verkrachting’.
Pagina 19: ‘Toen Gerard even later in zijn geboortekostuum voor me stond, was hij inderdaad één en al rimpels: echt het lichaam van een oude man. Maar zijn jongeheer was al half stijf, rimpelloos en beloofde veel! “Ik vind het erg lekker, als iemand me met de hand stimuleert”, sprak hij hees. Ik zat op het bed. Gerard liep naar me toe, stond vlak voor me stil en zijn halfstijve penis deinde voor mijn mond op en neer. Ik sloot even mijn ogen, haalde diep adem en pakte zijn penis beet. Het was of ik opeens een ander persoon werd. […] Ik was Chantal en ik deed mijn werk. Gerards penis voelde warm aan in de palm van mijn hand. Hij reageerde direct op mijn masserende bewegingen. Met kleine schokjes richtte hij zich op en ik moest mezelf bekennen dat het een mooie, stevige penis was voor een man. Niet te groot en niet te kort, maar wel lekker dik.’

Zo verloopt de inhoud van Motjo… min of meer. De inhoud van Motjo… is dat Ramdhani het verhaal van een motyo schrijft zoals het toegaat in de motyo-wereld: plat, ongegeneerd, bloot zonder waarden en normen. Zelf vind ik het voorwoord veel mooier geschreven dan de inhoud van het hele ‘motyo-verhaal’. Dit heb ik zelfs twee keer herlezen. De schrijver lucht zijn hart, spuwt zijn gal uit en spuugt op de hindostanen, althans op de schijn die hindostanen naar de buitenwereld toe ophouden. Op pagina 5 en 6 krijgt deze bevolkingsgroep een veeg uit de pan: ‘Hindostanen houden naar de buitenwereld toe, heel graag de schijn op van beschaafde, nette mensen, die zich niet overgeven aan seksuele uitspattingen en zich verre houden van vreemdgaan en prostitutie.’ Ik moet mij inhouden en zakelijk zijn in dit artikel, maar dat wat Ramdhani de lezer hier meedeelt is terecht! Hij gaat verder in zijn berisping: ‘Seks is een taboe en “die anderen doen aan hoererij, maar wij niet, want wij zijn zo verheven” is een bekende houding van hindostanen.’ En nu komt het koekje uit eigen deeg: ‘Wij zouden het liefst niet willen weten dat het Tantrisme en de Kama Sutra in India het licht hebben gezien. Hypocriet als wij zijn, portretteren wij ons graag als seksloze wezens, terwijl ik u als ervaringsdeskundige kan verzekeren, dat het tegendeel waar is. De getrouwde Sita’s’ (niet te vergelijken met de andere Sita elders op deze pagina) ‘die vreemdgaan, seksbuddy’s erop nahouden en druipen van de geilheid, beloopt in dit landje in de tienduizenden. En de eerste man, of vrouw die uit eigen overtuiging trouw is en blijft aan zijn partner moet nog geboren worden!’, aldus Radjindre Ramdhani, the angry young man!

Tot slot, we komen terug op de inhoud. Motjo… behandelt veel meer dan louter het leven van een hindostaanse prostituee. De schrijver sleept ons mee in het dilemma waarvoor Anita staat. Ze heeft twee kinderen te verzorgen en is diep in de schulden. Ze weet niet te dealen met haar geloof en vraagt zich af hoe haar goden tegenover haar besluit staan om prostituee te worden. Ze komt tot de verrassing dat haar eigen tante die een vrome moslim is ook vijftien jaar lang prostituee is geweest en nu een rijke zakenvrouw is geworden. Voor Chantal was er geen alternatief. Ze wilde het hoofd boven water houden, ze wilde haar kinderen de levensstandaard geven die ze gewend waren toen zij nog met haar vriend Danny woonde. Ze wilde niet dat haar kinderen met een hongerige maag in bed zouden liggen. Anita had geen keus. Vol overgave bad ze tot Hanuman en Shiva en vroeg ze om kracht en wijsheid. ‘Ik smeekte hen om mij te behoeden, het zondige pad van hoererij op te gaan […] Helaas, helaas, helaas…. Volgens mij is God een voyeur’ (pp. 11-12). Uiteindelijk wordt Chantal lesbienne. Dit is een ander taboe-onderwerp dat Radja in Motjo… aankaart.

 

Het boek is de moeite waard om besproken te worden in de klassen 4-vwo of 4-havo. Het is confronterend en kan misschien dienen als eyeopener. De wereld waarin wij wonen is niet rooskleurig, want ook onder anderen een Surinaams-hindostaans meisje koos voor hoererij. Motjo… doorbreekt vooroordelen en houdt de lezer een spiegel voor: je maakt van je leven datgene waarvoor jij kiest!
Een aspect dat minder is in het boek zijn de vele spelfouten. Het valt op dat dit probleem in het hele oeuvre van Ramdhani voorkomt. Ook lijkt het alsof de schrijver niet op de hoogte is van het feit dat het Sranan een spelling heeft die bij wet is vastgelegd sinds 1986. De titel Motjo dient geschreven te worden als Motyo. Wil je als schrijver serieus genomen worden, dan dien je ervoor te zorgen dat je taal correct is. ‘dWTL’ biedt met betrekking tot dit euvel nog altijd een helpende hand.

motjo ramdhani
Radjindre Ramdhani: Motjo. Dagboek van een hindoestaanse escort. Paramaribo: Uitgeverij Trishan, 2013. ISBN 978-99914-7-235-5

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter