blog | werkgroep caraïbische letteren

MLA goes digital

door Yra van Dijk

Twitteren tijdens een lezing heeft iets stiekems- het lijkt veel op de heimelijke briefjes die we vroeger doorgaven op school. Nu is het niet alleen legitiem maar zelfs sociaal wenselijk, in ieder geval in de kringen van de digital humanities.
En die kringen zijn groot, bleek de afgelopen dagen op het MLA congres in Los Angeles. Er waren meer sessies dan ooit tevoren die op een of andere manier met de digitale wereld te maken hadden, en dat voor het wat conservatieve instituut dat de Modern Language Association is- geliefd en gehaat door Amerikaanse letterkundigen. Iedereen moppert op de idiote omvang van het jaarijkse congres, en op de despotische organisatie die bijvoorbeeld weigert het programma online te zetten. Dat betekent dat de academici door het complex draven (een kruising tussen de RAI en de Ritz) met een laptop onder de ene arm en een onmogelijk dik programma onder de andere.

Je moet er een flinke middag voor uittrekken om het programma uit te pluizen, en te besluiten of je gaat luisteren naar klassieke verhalen over Shakespeare of Wordsworth, of liever naar sessies over nieuwe hippe vakgebieden, zoals ‘subaltern studies’ of ‘disability studies’. Met die aandacht voor marginale groepen lijkt de cultuurwetenschap zichzelf te willen legitimeren en haar eigen directe sociale nut te willen bewijzen. Het grote probleem van die benaderingen is dat het vakgebied daarmee zelf lijkt te ontkennen dat het groot indirect sociaal nut heeft.

Het gevoel dat we wanhopig trachten te bewijzen dat we niet achterhaald of overdbodig zijn zie je ook in de hoeveelheid sessies over Digital humanities. Digital humanities is een meta-onderwerp, en kan dus over vrijwel alles gaan, als er maar een computer aan te pas komt: van het beheren van een online dichtersarchief (http://www.whitmanarchive.org/) tot het analyseren van de code onder de website mybarackobama.com. Ook hier hebben opvallend veel van de verhalen een politieke component, alsof de sprekers willen bewijzen dat al deze efemere codes wel degelijk een effect hebben in de echte wereld- zoals in een project waar illegale mexicaanse immigranten een telefoon met gps kregen die ze wijst waar ze waterbronnen kunnen vinden op hun gevaarlijke tocht door de woestijn op weg naar Amerika: een voorbeeld van disturbance art. (http://post.thing.net/node/1642).

Het zijn goedbezochte sessies, wat veel zegt over hoe hard de letterkunde op zoek is naar nieuwe wegen, en een zeker essentialisme is het nieuwe vakgebied dan ook niet vreemd. Overigens zijn het de scholars met de grootste namen die het meest realistisch lijken over de mogelijkheden van onderzoek in het digitale tijdperk. Een onderzoeksvraag is immers niet per definitie zinvol als er maar digitale methoden aan te pas komen. Ook los daarvan is het een genoegen om te luisteren naar mensen als Johanna Drucker of Derek Attridge of Judith Butler: de namen uit je boekenkast komen hier tot leven zoals speelgoed in De notenkraker. Ze blijken er ook in de echte wereld verstandige ideeën op na te houden. En twitteren doen ze niet.

[overgenomen van De Amsterdamse lezing]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter