blog | werkgroep caraïbische letteren

Memoires van tropenarts Sjouke Bakker

door Jeroen Heuvel

‘Het gaat uiteindelijk om je medemens, voor wie je op deze wereld bent, en ik ben blij dat ik in mijn vak iets kon betekenen voor de onfortuinlijke Afrikaan en voor de patiënt in het algemeen. Ik heb met plezier gewerkt en genoten van mijn leven.’ Zo eindigt Sjouke Bakker, in 1964 vier maanden huisarts op Statia, `(op p 253) zijn memoires. Zeer interessant om er hier aandacht aan te besteden, want deze arts is sinds 1983 weer op Statia woonachtig.

De auteur komt uit een gereformeerd gezin. Maar hij heeft al lang een punt gezet achter dit strikte geloof. Zijn vader was streng: geen kerstboom in huis, geen kaartspel omdat dat duivelse prenten zijn. Het was verboden op zondag iets leuks te doen. ‘Ik herinner me dat een zoon van een gereformeerde broeder op een zondag met zijn niet-gereformeerde vrienden in de rivier ging baden en hij verdronk. Dat was volgens de leden der kerk de straf van God. Als kind had ik daar veel moeite mee.’ (p 22)

De auteur is in 1932 in Kollum geboren, hij is de jongste zoon van het gezin. Als de scholen vanwege de oorlog in 1945 nog gesloten zijn, heeft hij een pedofiele onderwijzer voor privélessen. Deze anekdote wordt in de eerste memoire verteld. ‘Zo ziet u maar weer: het waren niet alleen de rooms-katholieke priesters die jonge knapen in het donker knepen. Ook de protestanten hebben hun seksuele aberraties!’ (p 13)
Het boek heeft als titel Ibia van Eket,een honorary chieftain titel die hem werd verleend in 1982 bij zijn afscheid van de Eket gemeenschap en van zijn hospitaal en van Afrika. ‘Dit was een grote eer voor een expatriate.’ Bakker, die in verreweg de meeste verhalen zelf een rol speelt, heeft geprobeerd waarheidsgetrouw zijn ervaringen weer te geven. ‘Ik heb me af en toe wel dichterlijke vrijheden veroorloofd.’ (p 11)
 

Het boek was oorspronkelijk bedoeld voor vrienden, kennissen en andere belangstellenden. De respons was zo positief dat het Bakker verwonderde, omdat zijn ervaring hem had geleerd ‘dat belangstelling voor andermans verhalen meestal slechts van korte duur is. Men is vaak meer geïnteresseerd in zijn eigen doen en laten. (…) Toch ging mijn belangstelling oorspronkelijk uit naar degenen, die duidelijk hebben laten blijken dat ze met je meeleven en meer diepgang vertonen dan alleen het oppervlakkig geleuter, het uitwisselen van beleefdheden en dan overgaan tot de orde van de dag. Gelukkig zijn er op deze aardbodem nog mensen waarbij je van een werkelijke belangstelling kunt spreken’ schrijft hij in de introductie.


Sjouke Bakker krijgt de titel Ibia van Eket
Eenendertig herinneringen staan er in het boek beschreven, gelardeerd met foto’s en illustraties, afgerond met een epiloog. Het is bijzonder goed leesbaar. De dokter is een echte causeur. Voor ons in de Cariben is het extra leuk dat het derde en vierde verhaal over Statia gaan, waar Bakker in 1964 gedurende bijna vier maanden waarnemend huisarts is geweest. Zijn eerste keer in de tropen en weg van het koude Nederland. ‘Als jonge arts besefte ik niet helemaal wat het betekende huisarts te zijn voor de ongeveer elfhonderd bewoners van het rustige Statia. Ik had weinig ervaring als huisarts, kwam vers uit militaire dienst en werd verondersteld de verantwoordelijkheid te dragen voor de geneeskundige diensten op het eiland. Ik was de enige arts en kon niet even een collega laten komen om een second opinion te geven.’ In de eerste nacht op het eiland was er prematuur een kindje geboren. Om vijf uur in de ochtend werd hij om advies gewekt door de vroedvrouw. ‘Het zag er niet goed uit, het kind was zijn laatste adem aan het uitblazen, gasping zoals de Engelsen dat noemen. Ik zag het kindje sterven. Ik kon niets zinnigs meer doen, alleen de moeder troostend toespreken. Geen couveuse, geen zuurstof, geen mogelijkheid om het kind alsnog snel naar St. Maarten te sturen. Al met al een zeer droevige situatie. Dat was mijn eerste patiënt op St. Eustatius. Een niet erg bemoedigend begin. Ik ben het nooit vergeten en wanneer ik de moeder op straat tegenkom, denk ik nog steeds aan die vroege ochtend in 1964 in het Prinses Beatrix Hospitaal.’(p 31-32)

De nieuwe Chief Ibia van Eket wordt uit-
geleide gedaan door twee Chiefs van de
‘Council of Traditional Rulers’.
Hij waagde zich op Statia ook aan de tandheelkunde. ‘Er was geen tandarts en die kwam ook nooit. Dat was duidelijk te zien aan de gebitten van jong en oud. Kerkhoven!’ Hij heeft kiezen en tanden die door cariës reddeloos waren aangetast getrokken ‘voor een bescheiden bedrag van vijf gulden. Een welkome aanvulling op het toch al niet zo riante salaris.’ (p 37) De mensen die hij in 1964 op Statia aantrof waren uiterst vriendelijk en begrijpend. ‘Als je goede intenties toonde maar het probleem niet direct kon oplossen, werd dat niet gezien als een schande.’
Bakker kan ook meedogenloos eerlijk zijn in zijn observeringen. Dat maakt het zo’n heerlijk boek, je hebt te maken met een mens die zich inzet voor anderen, het hart op de juiste plaats, met gevoel voor humor, schijnheiligheid ontmaskerend en, ook niet onbelangrijk, eindelijk eens een Nederlands boek waarin voor de seks geen prominente rol is toebedacht.
In het tweede verhaal in Statia, gaat het over een Hollandse huisarts van adel, die zich arrogant gedroeg. Het verhaal eindigt met de conclusie ‘Het komt nogal eens voor dat ‘deskundigen’ uit Nederland naar dit eiland komen met een vooropgestelde mening het wel even te zullen klaren, niet beseffend dat de mensen op St. Eustatius ook een mening hebben en de omstandigheden ter plaatse beter kunnen inschatten dan de arrogante en kritische ambtenaar van het moederland, de goede adviseurs niet te na gesproken.’ (p 45) Het is tegenwoordig – helaas – niet meer het alleenrecht van buitenlanders om zich arrogant te gedragen.

Droevige gebeurtenissen, spannende avonturen, grappige herinneringen, Bakker beschrijft veel emoties en doet dat zeer geloofwaardig. Ook als het smeuïg wordt blijft het, naast het vaak verrassende aspect, zeer herkenbaar. Als hij als dokter net zo vaardig zijn instrumenten heeft gehanteerd als als auteur zijn pen of toetsenbord, dan zou ik me als me wat lichamelijks mankeerde zeker aan zijn kundigheid hebben toevertrouwd.
Het verblijf in 1964 op Statia heeft zo’n goede indruk op hem gemaakt dat hij zich heeft voorgenomen om zich op latere leeftijd op dit eiland te vestigen en er zijn carrière af te bouwen. In 1983 vestigt deze vrijgezel zich voorgoed op het dan nog op een na kleinste eiland van de Nederlandse Antillen waar hij als arts en hoofd van de GGD en directeur van het Queen Beatrix Medical Center tot zijn pensioen in 2000 heeft gewerkt. De laatste drie memoires gaan dan ook weer over Statia.


Het grootste deel van het boek gaat over zijn belevenissen in Afrika. In 1965 vertrekt Bakker naar Nigeria, verblijft daar zeventien jaar en maakt daar onder andere de Biafra-oorlog (1967-1970) mee. In 1970 deed hij mee aan twee missies voor het Internationale Rode Kruis in de Amazonen, Brazilië en Libanon. Van 1971 tot 1982 had hij de leiding van een missiehospitaal in Eket, Nigeria.
‘In het begin van mijn verblijf in Afrika was ik erg sceptisch over native medicine, maar ik besefte later dat deze goede nativedoctors een fundamentele rol speelden in het leven van de Afrikaan. Ze vervulden zo ongeveer de rol van een psycholoog. Ik sluit de kwakzalvers uit, die de patiënt uitbuitten en vaak een schuldige aanwezen die de ziekte van de patiënt op zijn geweten zou hebben. (…) Ik heb wel patiënten naar de ‘goede’ native doctor verwezen, want ik had geen antwoord op de vraag van de patiënt: waarom gebeurt mij dit? Ik had later op Statia een schilderijtje uit Haïti op mijn spreekkamer dat een voodoo happening voorstelde en wees heel af en toe een patiënt, bij wie ik de wanhoop nabij was, op het ju-ju gebeuren op het schilderijtje, om daar zijn geluk te beproeven.’ (p 214-215)
‘Een Afrikaan zal je, in de rural areas althans, zelden vragen: “Welke ziekte heb ik?” De enige ziekte die populair is onder de mensen is malaria, of zoals sommigen zeggen: yellow fever. Een diagnose is niet zo belangrijk voor een Afrikaan. Hij zal je eerder vragen: “Waarom is de harmonie in mijn leven verstoord? Er moet een diepere oorzaak voor zijn dat ik ziek ben.” Daar heeft de witte, westerse dokter vaak geen antwoord op (…).’ (p 213)
Waarom moest Sjouke Bakker uit een Fries dorp, waar bijvoorbeeld ook de bekende kinderboekenschrijver Anton Hildebrand was geboren, zo nodig naar Afrika? De huisartsenpraktijk in Nederland sprak hem niet erg aan. ‘In de jaren van mijn jeugd had ik belangstelling ontwikkeld voor Afrika (…) Ik las vrij veel over deze landen en de behoefte aan medische hulp in de binnenlanden. Ik las alles over Albert Schweitzer en zijn ziekenhuis in Lambarene, Gabon. Het onbekende lonkte mij, maar ik had geen notie van wat mij werkelijk te wachten stond.’ (p 28)

Veel verhalen die zich in Afrika afspelen hebben te maken met de dood. ‘Het verschijnsel dood is in Afrika nauw verweven met het dagelijks leven. (…) De dood wordt niet weggemoffeld, het is een oog in oog confrontatie met de werkelijkheid en wordt geaccepteerd als een noodzakelijke vanzelfsprekendheid. In Afrika hoort de dood bij het leven. Ik was hier erg van onder de indruk.’ (p 11)

In 1993 heeft Bakker een Koninklijke onderscheiding ontvangen voor zijn veelzijdig werk in Afrika en op Statia. Hij is tot op heden nog actief als voorzitter van het bestuur van het Auxiliary Home, een verpleeghuis en bejaardentehuis op Statia, waar hij samen met zijn twee Dobermanns geniet van het leven.
Bakker, Sjouke: Ibia van Eket, Memoires van een tropenarts. 2012. Leeuwarden, Uitgeverij Elikser. ISBN 978 90 8954 442 1

1 comment to “Memoires van tropenarts Sjouke Bakker”

  • Wat een prachtige weergave van het leven van Sjouke Bakker Ik ken hem vanaf 1969-1970 toen ik de actie voor Biafra voor hem organiseerde Het werd een groot succes, Ik leerde zijn vader kennen en zo onstond het contact.over zijn zoon die in Biafra werkte als artsIk heb vanaf die tijd altijd contact met hem gehad en waar hij hulp nodig had dat gegeven. Als vriend zal ik deze byzondere en vriendelijke mens gaan missen.In het boek staat het als J.Schaafsma uit Kollum
    ik woon sinds 2 jaar in Jistrum

    Jos Holman
    Fjildwei 27 9258 cl Jistrum (FR)

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter