blog | werkgroep caraïbische letteren

Mausoleum voor Hira?

door Rolf van der Marck

 

Sandew Hira is niet te stoppen. Ondanks alle kritiek die hij heeft moeten incasseren op zijn idee om Fort Zeelandia tot een mausoleum te maken “waarin de pijn en het verdriet van 400 jaar onderdrukking, vernedering en moorden worden samengebracht”, komt hij vandaag –niet verrassend– op StarNieuws met een nieuwe aflevering van zijn obsessieve-compulsieve stoornis aangaande dekolonisatie, getiteld Principes, opportunisme en moraal. Geheel passend in de persoonlijkheidsstructuur van Sandew Hira reageert hij niet op de negatieve reacties, maar enkel op de –in zijn ogen ongetwijfeld– positieve reacties van Eugène van der San en Paul Middellijn. Eerstgenoemde heeft Hira niet alleen de hemel in geprezen, maar hem zelfs “deze geweldige mens Sandew Hira” genoemd, terwijl Middellijn hem via Facebook heeft benaderd om zitting te nemen in de commissie voor de invulling van Fort Zeelandia.

Hira’s column van vandaag is een antwoord op Middellijn’s uitnodiging, een antwoord dat Hira’s spagaat duidelijk maakt tussen opportunisme en moraliteit. Daarbij is Hira ook nog eens uiterst naïef door luidop en publiekelijk aan Van der San en Middellijn te vragen: “Vinden jullie dat Fort Zeelandia moet worden omgebouwd tot een mausoleum waarin ook de Decembermoorden –waar Bouterse, de president, de verantwoordelijkheid voor draagt– een volwaardige plek moet krijgen?” Het antwoord zal natuurlijk “nee” luiden, maar dat wist Hira al. Waarom moet hij dan zo op het publiek spelen? Aan het slot van zijn column herhaalt Hira nog eens zijn vraag in andere bewoording: “In de maatschappelijke commotie die is ontstaan over een nieuwe bestemming van Fort Zeelandia waren er krachten die morele argumenten rond de Decembermoorden gebruikten om politieke punten te scoren. De vraag is nu of het beleidscentrum politieke argumenten gebruikt om een morele benadering van de Decembermoorden terzijde te schuiven. Als de reactie van de initiatiefnemers op deze column bekend zijn, dan kan iedereen beoordelen of ik en andere spelers in de discussie handelen uit opportunisme of principes en moraal.”

Wat beweegt Hira om een vraag te stellen waarop hij het antwoord kent, wat in godsnaam beweegt hem, anders dan zijn obsessieve-compulsieve stoornis? Is dit de manier om ons te overtuigen van zijn hoge morele standaarden? Waarom vindt hij het nodig om ons op de vraag van Middellijn: “Je bent toch niet bang vanwege de herrie die is ontstaan?” te laten weten: “Alsjeblieft zeg, zo kijkt Middellijn kennelijk naar me. Als een opportunist, die met zo’n vraag onder druk moet worden gezet. Als ik niet in de commissie wil, dan ben ik bang. Waarvoor? Om geassocieerd te worden met de NDP!” Waarom deze omhaal van woorden om ons duidelijk te maken dat hij géén opportunist zou zijn? Om aan te tonen “dat mijn keuzen in het leven niet worden ingegeven door angst, maar door morele principes, ongeacht de associaties die wie dan ook wil leggen als gevolg van mijn keuzen.” Was het niet veel eenvoudiger geweest om eerlijk te zeggen dat hij zich heeft vergist? Dat zijn voorstel niet opportuun is in de huidige politieke constellatie? Dan hoeft hij ook geen angst meer te hebben voor ongewenste associaties.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter