blog | werkgroep caraïbische letteren
 

Makamba!

Heden en verleden van een omstreden ‘Antilliaans’ begrip

door Fred de Haas

De aanleiding tot het schrijven van dit artikel is gelegen in het toeval dat ik, bladerend in mijn Antilliaanse archief, plotseling stuitte op een column d.d. 28 april 2003 van de hand van de schrijfster en journalist Nelleke Noordervliet met als titel: Makamba! De inhoud van haar column was aanleiding voor de toenmalige Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen, de heer De Haseth, zijn pen te grijpen en op persoonlijke titel op 8 mei 2003 in dezelfde krant – de Volkskrant -een nogal grimmige reactie te geven. Nee, zo betoogde hij, het woord ‘Makamba’ was een neutrale aanduiding voor ‘Nederlander’ en misschien moest Noordervliets negatieve uitleg van het woord wel worden verklaard uit ‘een latent masochisme van de Nederlander’….A bon entendeur salut!De Haseth had overigens wel gelijk wat betreft de betekenis van het woord ‘Makamba’. Dat ‘latente masochisme’ zullen we hem maar vergeven. Dat valt in de categorie ‘Psychologie van de kouwe grond’.

Dat de Volkskrant sinds 2003 nog niet veel heeft bijgeleerd blijkt uit een artikel in die krant van correspondent Jan Mentens die op 4 juli 2011 schrijft over Bonaire en het volgende weet te melden: ‘Makamba is het lokale scheldwoord voor witte Nederlander’. De Volkskrant neemt dit klakkeloos over. Waarom zouden ze Jan Mentens niet geloven?

In onderstaand artikel ga ik op zoek naar de wieg van het woord en de inhoud van het begrip ‘Makamba’. In de loop van dit verhaal zal duidelijk worden welke een rijke, onverwachte historie er schuilgaat achter dit – op de Antillen – vaak gehoorde woord.

Ik zal u voor dit doel achtereenvolgens meenemen naar Angola, Brazilië, Uruguay, Cuba, Venezuela en de voormalige Nederlandse Antillen.

Ki-Mbundu: de moeder van Makamba

Toen de Portugese handelaren (in suiker, specerijen, textiel, ijzerwaren, mensen, geweren etc.)rond 1520vanuit São Tomé regelmatig het eiland Luanda begonnen aan te doen om slaven te kopen uit het in het binnenland gelegen Koninkrijk Ndongo, spraken de bewoners van het eiland en de tegenover gelegen kustde Bantoetaal Ki-kongo, toentertijd de meest prestigieuze taal van dat gebied. Die bevoorrechte positie zou het echter vrij spoedig kwijtraken aan het Ki-mbundu dat zich in de loop van de volgende eeuwen zou gaan ontwikkelen tot de algemene taal van Angola, een taal die zowel door de Lusitaans-Afrikaanse elite als door de ‘gewone’ bevolking overal zou worden gesproken en verkozen boven het Portugees.

De Portugezen, die in 1575 officieel de kolonie Angola hadden gesticht, slaagden er de eerste eeuwen niet in om met hun wetten ook hun taal in te voeren.De reden hiervan lag voor de hand: ze waren te gering in aantal en verwekten, bij gebrek aan Portugese vrouwen, hun kinderen bij Afrikaanse vrouwen die vervolgens hun kinderen opvoedden in hun eigen cultuur en taal, het Ki-mbundu[i] .

De eerste generaties slaven uit Angola sprak, behalve een te hooi en te gras in de bush en in de slavendepots ontwikkeld Afro-Portugees pidgin, na de tocht over de Oceaan ook nog hun moedertaal Ki-mbundu[ii] . Het lag dus voor de hand dat menig woord uit die Bantoetaal terecht zou komen in de taal van de kolonisator.

Een van die woorden is:Makamba’.

Het Bantoelabyrint

Het is lastig om met enige precisie en wetenschappelijke juistheid te achterhalen in welke context het woord ‘Makamba’in de loop der eeuwen is gebruikt. Geschreven bronnen ontbreken veelal en we kunnen hoogstens nagaan wat er zoal staat in de woordenboeken van de verschillende Bantoetalen. We moeten daarbij oppassen niet in de val te lopen van makkelijke associaties naar aanleiding van geschreven woorden. Zo zou je bijvoorbeeld overhaastkunnen concluderen dat het woord ‘Makamba’ een ongunstige betekenis had omdat het in het Shironga[iii] van Moçambique ‘dief’ betekent. En het feit dat ‘macamba’ ook een vrucht is die bekend is in Azië, Afrika en Brazilië laten we ook maar voor wat het is.

Wij boren liever een andere bron aan:het Dicionário Çokwe-Português[iv].

Het Ciokwé is een Bantoetaal die in het noordoosten van Angola wordt gesproken. In hetwoordenboek vinden we het woord‘Kamba’ met daarachter de volgende verklaring: ‘tratamento de respeito, correspondente a “senhor” (vert. ‘beleefdheidsformule die overeenkomt met “meneer”). En het grammaticale commentaar leert ons dat het voorvoegsel ‘Ma’behoort tot de voorvoegsels die de categorie ‘seres inteligentes’ (vert. ‘met verstand begiftigde wezens’) aanduidt.

De auteur wijst ook nog op de betekenis ‘vriend’ van het woord ‘Ekamba’ in een andere Bantoetaal.

Als we kijken in het Dicionário rudimentar Português-Kimbundu[v]van Padre Antonio da Silva Maia, missionaris van het Aartsbisdom van Luanda, wordt het woord ‘amigo’ vertaald door o.a. ‘Dikamba’. In de toelichting van da Silva Maia lezen we dat het voorvoegsel Ma – dat in de plaats van ‘Di’ kan staan -een possessieve betekenis kan hebben. In beide woordenboeken wordt ook aangegeven dat ‘Ma’ in het Ki-mbundu ook een meervoud kan aanduiden.

‘Makamba’ zou dus in het Ki-mbundu zoiets kunnen betekenen als het Franse ‘mon ami’ of ‘mes amis’, het Zuid-Amerikaanse‘compadre’, het Antilliaanse ‘kompai’ / ‘kompa’ of het Hollandse ‘joh’ / ‘ouwe jongen’. Het betreft hier in de praktijk dus niet letterlijk een goede vriend, maar iemand die je op een joviale,vertrouwelijke manier aanspreekt.

Omdat je uit het Ki-mbundu-woord ‘Makamba’ niet kan opmaken of er een mannelijk of vrouwelijk persoon mee wordt bedoeld zou het zowel op mannen als op vrouwen kunnen slaan.

We weten nu dat het woord en het daaraan gekoppelde begrip ‘meneer’, ‘mevrouw’, ‘vriend’, ‘ouwe jongen’ uit het Ki-mbundu de reis heeft gemaakt naar gebieden aan de andere kant van de Atlantische Oceaan in een tijd waarin honderdduizenden Afrikanen uit Angola – en vele andere gebieden langs de westkust van Afrika -zijn weggevoerd. In het begin van de 17e eeuw waren er al zo’n 300 schepen die, op gezag van de Spaanse regering, Afrikanen uit Angola naar Cartagena[vi] brachten en vanaf 1645 werd de slavenhandel ‘principalyck op Guinea en Angola’ (zoals vermeld in een document van J.M.J. Hamelberg[vii]) de voornaamste bezigheid van de West-Indische Compagnie die voor dat doel een grote stapelplaats op Curaçao inrichtte. Ook werden er veel Afrikaanse Ki-mbundu sprekers uit Angola naar Brazilië gebracht.

De Makamba in Brazilië

Het is duidelijk dat er dus een aantal woorden uit Bantoetalen zijn opgenomen in de talen die werden gesproken in de gebieden waar veel Afrikanen terechtkwamen. Met een beetje geluk zullen we misschien dan ook sporen vinden van het Bantoe woord ‘Makamba’.

We beginnen ons onderzoek in de woordenschat van Brazilië.

In de Dicionário Etimológico Nova Fronteira Da Lingua Portuguêsa van Antônio Geraldo da Cunha uit 1987 vinden we: Macamba, ‘entre os escravos, nome com que nomeavam seus parceiros na mesma fazenda ou sujeitos ao mesmo senhor’ ( vert. Macamba ‘onder slaven de naam waarmee ze hun lotgenoten aanspraken die werkten op dezelfde plantage ofin dienst stonden van dezelfde baas’). Er wordt nog verwezen naar het Ki-mbundu en ook het woord ‘macambúzio’ in de betekenis van ‘depressief’ wordt vermeld. We zullen dit laatste woord ook terugvinden in Cuba.

In de Dicionário Houaiss da lingua portuguêsa uit 2001 vinden we niet alleen dezelfde uitleg onder‘Macamba’, maar ook nog enkele andere betekenissen van dat woord: ‘apelido dado pelas quitandeiras a seus freguêses e clientes’ (vert. ‘(bij)naam die door marktkoopvrouwen aan hun klanten werd gegeven’). Interessant is hier dat het Portugese woord ‘Quitanda (Kitanda)’ óók uit het Ki-mbundu komt en in die taal dezelfde betekenis -‘markt’ – heeft.

De derde betekenis die het Braziliaanse Macamba heeft is die van een vrouw die bij een bepaalde Afrikaans-religieuzegemeenschap hoort.

Ook in de Dicionário comtemporâneo da lingua portuguêsa[viii], vinden we dat ‘Macamba’ een ‘freguês de quitanda’ is, een figuur die koopt (of verkoopt) op een markt. Er wordt bij vermeld dat het een oud woord is dat werd gebruikt in de streek rond Rio de Janeiro.

Via Brazilië is het woord ‘Makamba’ in de vorm ‘Kamba’ in Paraguay terechtgekomen. In Paraguay komt de uitdrukking voor in 1723 en duidt dan een Afrikaanse man of vrouw aan. Omstreeks 1860, (gedurende de oorlog van Brazilië, Argentinië en Uruguay tegen Paraguay) duidde het een (zwarte) Braziliaanse soldaat aan. Tegenwoordig duidt het een afstammeling van een Afrikaan aan en klinkt negatief.

‘Cambá’ in het guaraní, een van de inheemse talen van Pataguay, betekent ‘zwarte’ en is een zuivere ontlening aan het Ki-mbundu.

De conclusie die we kunnen trekken uit het Braziliaanse gebruik van ‘Macamba’ is dat het woord werd gebezigd onder Afrikanen om elkaar aan te spreken en wel op een gemeenzame, positieve manier. In Paraguay heeft het een negatieve betekenis gekregen.

De Makamba in Uruguay

We zoeken nu verder in Spaanse bronnen en kijken in de Glosario de Afronegrismos Uruguayos[ix] en zien op pag

ina 82 dat in Uruguay, een gebied dat grenst aan de zuidoostelijkeBraziliaanse Staat Rio Grande do Sul, het woord ‘Macamba’ betekent: ‘compañero, camarada, amigo (lenguaje negro arcaico)’ (vert. ‘makker, kameraad, vriend; archaïsche negertaal’).

Ook een positieve manier van elkaar aanspreken, dus.

De Macambusio in Cuba

We maken nu een sprong naar het Caraïbisch gebied en zien tot onze verrassing dat in Cuba het woord Macambusio[x] dat we al eerder tegenkwamen in het Portugees van Brazilië zijn betekenis ‘depressief’ in Cuba heeft verloren en daar gebruikt wordt in de betekenis van ‘vriend’ (‘Oye, macambusio, llámame = luister, jongen, bel me) en in de betekenis van ‘stommeling’ (‘Ya me tiene cansado el macambusio ése = Ik heb genoeg van die kaffer). Positief en negatief, dus.

De Macambo in Venezuela

We naderen nu de zuidelijke rand van het Caraïbisch bekken en zien dat in de Venezolaanse Staat Zulia, gelegen tegenover de Nederlandse Antillen, de term ‘Macambo’wordt gebezigd om een inwoner van Curaçao aan te duiden: ‘Individuo de piel blanca y cabello rubio rojizo ensortijado, especialmente los nativos de Curazao[xi]’(vert. ‘persoon met een blanke huid en rossig krulhaar, meer in het bijzonder degenen die in Curaçao zijn geboren’). Let wel: geen Afrikaan, maar een Europeaan of afstammeling daarvan.

Als voorbeeld van het gebruik van ‘macambo’ (waarschijnlijk hebben de Spaanssprekende Venezolanen gedacht dat Macambo het mannelijk moest zijn van Macamba…) wordt een passage aangehaald uit de Memorias van J.R. Pocaterra (1927), waarin de gouverneur van Curaçao op bezoek kwam in Venezuela:

‘De Curazao vino en visita también el Gobernador; un ‘macambo’ que llegó y se fue en una sola borrachera’ (vert. ‘Ook de gouverneur van Curaçao kwam op bezoek; een ‘macambo’ die vanaf zijn aankomst tot zijn vertrek stomdronken was’.

Het woord ‘macambo’ staat bij Pocaterra tussen aanhalingstekens omdat hij kennelijk wilde aangeven dat het geen Venezolaans woord was.

Jammer, dat we toen in Venezuela een minder goede indruk hebben achtergelaten.

De Makamba op de ‘Nederlandse Antillen’

Laten wena deze speurtocht in Angola, Brazilië, Cuba en Venezuela eens te rade gaan bij Nederlands-Antilliaanse bronnen en citeren uit de Geschiedenis van de Nederlandse Antillen[xii] waarin Johan Hartog op bladzij 343 het volgende schrijft:

‘Omstreeks 1779 zouden ongeveer 2000 blanken op Curaçao hebben gewoond, t.w. Joden en nazaten van hoofdzakelijk Noord- en

Middeleuropese volken. De Nederlanders onder hen ging men als macamba aanduiden, vermoedelijk de naam van een negerstam in het Oostelijk Congogebied. Latour[xiii] meent, op grond van goede argumenten, dat de slaven, die hun benaming ‘neger’ als een scheldwoord opvatten, op hun beurt, de blanken de naam gaven van een als dom en achterlijk bekend staande negerstam, de macamba’s. Een scheldwoord is het woord nú evenmin als het woord ‘neger’, al kunnen beide woorden bij woordentwist een denigrerende bijklank krijgen’.

Deze verklaring van de oorsprong van het woord macamba lijkt mij niet juist, omdat deAkamba ( of : M’kamba)uit het zuiden van Midden Kenya, voor zover mij bekend uit de literatuur, een ontwikkeld volk waren en beslist niet dom of achterlijk. Hans Vaders, eindredacteur van de Amigoe weekkrant Ñapa, maakte mij erop attent dat Makamba de hoofdstad was van een gelijknamige provincie in Burundi, Afrika.

De socioloog Harry Hoetink oppert over onze Makamba het volgende[xiv]:

‘Het Papiamentu bezit een aantal uitdrukkingen, meest van denigrerende aard, die op negersvan verschillende Afrikaanse afkomst betrekking hebben. […]Verder betekent ‘canta Macamba’ volgens Latour: onzinnige, domme d ingen doen, evenals ‘canta Guenee’. Eenzelfde betekenis tenslotte heeft de uitdrukking ‘haci co’i Bobo’ (als een Bobo doen), die echter in het hele Spaanstalige gebied voorkomt.

Het is helaas niet mogelijk de reden van deze depreciatieve uitdrukkingen op te sporen. Ze kunnen zijn ontstaan binnen de negergroep zelve, en slaan op lieden, die wegens een afwijkend gebied van herkomst zich in taal en gedrag van de overigen sterk onderscheidden etc. etc.’

Hoetink vertrouwt hier mijns inziens als ondersteuning van zijn stelling teveel op pater Latour die de uitdrukking ‘Canta Makamba’ uitlegt als ‘domme dingen doen’. Verder wil het loutere feit dat er een Afrikaanse stam met de naam‘Bobo’ zou bestaan in Afrika nog niet zeggen dat het woord ‘bobo’ (= dom in het Spaans en Portugees) uit Afrika in het Spaans-Portugese taalgebied zou zijn terecht gekomen. Alsof de Spanjaarden niet zelf in staat zouden zijn geweest om een naam te geven aan hun eigen -Spaanse -domoren!

Interessant is de uitleg die het Groot Woordenboek Papiaments-Nederlands geeft aan de uitdrukking ‘kantika makamba’: liedjes die door de slaven bij het oogstfeest werden gezongen in de ‘geheimtaal’ ‘gueni’ (= Guinees)’. Het woordenboek vertaalt de uitdrukking ‘no ta kos di kanta makamba’met: ‘het is niet veel soeps’. ‘Kanta maka

mba’ wordt hier dus als een positieve bezigheid gewaardeerd; de uitdrukking ‘no ta kos di kanta makamba’ betekent dat iets niet de moeite waard is om er in het ‘makamba (= Afrikaanse taal) over te zingen. Men zong kennelijk alleen in het ‘Afrikaans’ bij een gebeurtenis die wèl de moeite waard was, bijvoorbeeld bij het oogstfeest. Ook het Dikshonario Papiamentu-Hulandés (1991) van Joubert vermeld bij Makamba: ‘door afstammelingen van slaven gesproken of gezongen (Afrikaanse) taal. Beide woordenboeken vermelden– naast de neutrale betekenis ‘Hollander’ -ook het woord Makamba in combinaties met andere woorden die het een denigrerende betekenis verlenen[xv]. Maar we moeten niet vergeten dat je, met een beetje kwade wil, bijna elk woord een ongunstige betekenis kan verlenen.

Het wordt nu tijd om ons licht op te steken bij iemand die diep is doorgedrongen in de Curaçaose taal en cultuur en – noblesse oblige! – in de ziel van het Curaçaose volk: Pater Brenneker O.P.

In zijn Curaçaoensia[xvi] lezen we op bladzijde 118 onder het hoofdje ‘Macamba’ het volgende: ‘Macamba is een mysterieus woord. Het schijnt Afrikaans te zijn en in oorsprong te betekenen: vreemd, van verre, autochtoon, afrikaans. Zo zingt een negerslaaf in een lied’(wij citeren de hele tekst uit Benta[xvii], eveneens van de hand van Pater Brenneker):

Mi tata ta macamba (mijn vader is een macamba)

Mi mama ta macamba (mijn moeder is een macamba)

Mi tata ta macamba (mijn vader is een macamba)

Mi mama ta macamba (mijn moeder is een macamba)

Mi ta dande (?)

Ah dande mi pon (?)

Mi mama ta hulandes (mijn moeder is een Hollandse)

Mi tata ta macamba (mijn vader is een macamba)

Mi ta dande (?)

Ah dande mi pon(?)

Dit plaatst ons voor een dilemma: wie is er in dit liedje nu Afrikaans en wie Hollands? Gaat het over een Afrikaanse vader en een Afrikaanse moeder

? Over een Afrikaanse vader en een Hollandse moeder? Dit laatste lijkt me onwaarschijnlijk.Het woord ‘macamba’ klinkt in dit liedje overigens niet ongunstig.

De vraagtekens staan achter de woorden die worden gezongen in de taal die men ‘gueni’ noemde op Curaçao. Ik weet niet wat ze betekenen. Misschien wijst het woord ‘Dande’ op de naam van de gelijknamige rivier in Angola.Op Aruba is het de naam van de muziek die men maakt omstreeks Nieuwjaar, een muziek die oorspronkelijk een sterk Afrikaans karakter heeft. Het woord ‘gueni’ zelf is afgeleid van ‘Guinee’, waaronder men de hele westkust van Afrika van Senegal tot Angola bedoelde. In het Spaans en Portugees van de tweede helft van de 15e eeuw kende men trouwens op het Iberisch schiereiland de uitdrukkingen ‘hablar en guineo’ en ‘falar guiné’ (= guiné spreken). Met guineo en guiné werd het Luso-Afrikaanse p idgin bedoeld dat de Afrikanen spraken die te werk werden gesteld in Andalusië, voornamelijk in de drie provincies Huelva, Sevilla en Cádiz. De aanduiding ‘gueni’ hoort dus niet typisch bij Curaçao en een geheimtaal was het al evenmin, al vonden de Afrocuraçaoënaars het misschien interessant om dit te suggereren. Dat laatste zou heel begrijpelijk zijn, want je moet toch íets als er op je eigen identiteit en cultuurverniet igende kaalslag is gepleegd en slechts de mythe overblijft om je aan op te trekken.

Het wordt echter nog íets ingewikkelder met de betekenis van ‘Makamba’.

In 1963 gaf pater Brenneker een boekje uit waarin hij tal vanPapiamentstalige spreekwoorden en gezegdes opnam, waarvan hij zelf de vertaling verzorgde na overleg met zijn lokale, ervaringsdeskundige informanten. Het boekje heet Proverbio en op bladzij 55 treffen we de volgende gezegdes aan.

(No 596): ‘Macamba, poeshi, palomba, animal di mas falsu cu tin’ (vert. Brenneker: ‘Hollanders, katten en duiven zijn de kwaadste dieren die er bestaan’).

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ‘Macamba’ hier een ongunstige betekenis heeft….

(No 597): ‘Macamba di: kani mi pa mi kani bo’. (vert. Brenneker:‘De Afrikaan zegt: geef mij, dan geef ik jou’).

Dat gezegde getuigt van rea liteitszin en klinkt niet zo ongunstig. Maar de ‘Macamba’ is nu ineens een Afrikaan geworden.En, in het licht van mijn bevindingen hierboven, lijkt die betekenis de meest waarschijnlijke.

‘Makamba’ kan kennelijk zowel het een als het ander betekenen en je kan het in gunstige en ongunstige zin gebruiken.Maar je schijnt de suggestie die ervan uitgaat wel ‘per keer’ op zijn merites te moeten beoordelen.

Lust u nog wat peultjes? We hebben er nog een paar voor u in petto!

In de Antilliaanse Cahiers, vijfde jaargang nummer 1, 1962, kunnen we een gedicht lezen van de jonge Frank Martinus Arion, student te Leiden. Hij schrijft:

Bo n’ta korda

Kon nos dos

Sa kamna tene man huntu

Na Hulanda –

Hunga den sneeuw

Manera Makamba

(vert. ‘Weet je nog hoe we in Holland allebei hand in hand liepen en, net als Makamba’s, stoeiden in de sneeuw?). Het woord ‘Makamba’ is hier neutraal bedoeld als aanduiding van de blanke Hollander.

In E dia di mas históriko[xviii], een historische roman over de arbeidersopstand en de brand van Willemstad in 1969 lezen we op bladzij 106 onderaan:

‘Un hòmber makamba, kompaña pa su kasá, pará na Awa Sa di Punda, tabata wak den un kijker’ (vert: ‘een Hollandse man stond met zijn echtgenote op Awasá in Punda door een verrekijker te turen’). Geen vergissen mogelijk! Makamba is hier een neutrale uitdrukking voor Nederlander.

De laatste restjes Makamba

Eind jaren zestig was ik aanwezig op een zogenaamde ‘Teach-in’, de in die tijd gebruikelijke naam voor een discussieavond waarop iedereen kon zeggen en schelden wat ie wou. Men had toen nog niet zoveel moeite met de vrijheid van meningsuiting. Het speelde zich allemaal af in de Ballroom van het Hilton op Curaçao.
Er viel cultuur te halen en als speciale gast was uitgenodigd de Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans (foto links), die, op uitnodiging van de Sticusa, een serie lezingen kwam geven om de ‘culturele elite’ van het eiland bij te voeden. Alle kleuren waren die avond welkom, maar ik denk niet dat er veel mensen van Barber ofBoka San Michiel bij waren….

Hermans had voor die avond zijn gebruikelijke grote mond maar thuisgelaten, want de stemming in de zaal was verre van pro-Nederlands en de gemoederen liepen hoog op. Het was vooral één grote scheldpartij op de Nederlandse ontwikkelingshulp en subsidieregelingen.

Hiermee is de sfeer wel getekend.

Als herinnering aan die avond heeft Hermans later een boekje geschreven waarin hij vertelt over zijn culturele reis naar de Antillen en Suriname met als fraaie titel: De laatste resten tropisch Nederland[xix]

Op pagina 138 van zijn boekje schrijft hij het volgende:

‘Bakra[xx], zoals de Nederlanders in Suriname (soms met onvriendelijke bedoeling) genoemd worden, betekent tenslotte alleen maar ‘blanke’. Maar op Curaçao noemt men ons ‘macamba’, dat betekent ‘indringer’. Een ander lief woord is ook ‘pletter’ (=Nederlander van niet zo rijke familie). Een op de Nederlandse Antillen bijzonder gehate groep is voorts die van de onderwijzers en leraren: heel begrijpelijk’.

Ja, Frederik Willem Hermans kon het weten, want, zoals hij elke Nederlander heeft ingepeperd : ‘Ik heb altijd gelijk’!

Men kan zich alleen maar verwonderen over de mate waarin iemand die altijd gelijk heeft kan dwalen!

De Makamba op de rots der struikeling

Een van de meest humoristische schrijvers van de Antillen vind ik Boeli van Leeuwen, een vlijmscherp, kundig en eerlijk observator van het menselijk bedrijf. In De rots der struikeling[xxi] schrijft hij over de Hollandse jongen Karel, lasser van beroep, die, op een dag, de buurman werd van Da, de Curaçaose vrouw met wie hij later wilde trouwen. Karel was ‘een grote, lelijke Hollander met rood haar en goedige ogen. Hij had vuile nagels en sprak met een plat Haags accent, waarin de achterbuurten van de stad doorklonken’.

Op een goede dag ging Karel kennis maken met de broer van Da die ‘met één oogopslag de pretendent classificeerde: macamba (Nederlander op Curaçao) en pletter (Nederlander uit de arbeidersstand) bovendien’.

De broer van Da: ‘En omdat we je welzijn op het oog hebben, geloven we dat je niet langer om moet gaan met die macamba, die maar een gewone werkman is, lasser of zoiets, een pletter die in Nederland driehoog achter woont in een van die huizen waar het wasgoed achter uit de ramen hangt’.

Tenslotte

We zijn aan het eind van een lange reis gekomen en we hebben onderweg kunnen constateren dat ‘Makamba’ niet een eenduidig begrip is, historisch gezien niet en ook niet in het licht van déze tijd. Het kan zowel betrekking hebben op Afrikanen als op Blanken, op goede en minder goede vrienden, het kan gunstig en ongunstig worden bedoeld en ook volkomen neutraal zijn. Ja, het kan in een bepaalde context zelfs enige meerwaarde krijgen. Om dit laatste te illustreren wil ik tenslotte nog het woord geven aan de door mij zo gewaardeerde Papiamentstalige schrijver en dichter Pierre Lauffer.

Het was op een warme Curaçaose avond en ik vroeg Pierre Lauffer om zijn boekje Ora solo baha[xxii] voor me tesigneren. Pierre keek me even aan met zijn trieste ogen en schreef:

Pa un makamba

Ku ta latino

I bohemio[xxiii]

Een mooie herinnering voor een makamba.


[i]Het voorvoegsel ‘Ki’ betekent ‘taal’ en ‘Mbundu’ betekent ‘Mensen’, dus: Mensentaal.

Het Ki-mbundu behoort tot de Bantoetalen dieworden gesproken vanaf de evenaar tot ± 20° Zuiderbreedte (ongeveer waar Namibië begint) . ‘Bantoe’ duidt geen ras aan maar is een term die een taalfamilie aanduidt. De term ‘Ba-ntu’ is verzonnen door Wilhelm Bleek, de Duitse bibliothecaris van de gouverneur van Kaapstad, in zijn A Comparative Grammar of the South-African Languages, Londen, 1862-1869.

[ii] Bijvoorbeeld in de gemeenschappen van gevluchte slaven in Brazilië en op de plantages. Aan het eind van de 17e eeuw kon je in Bahia nog mensen vinden die uitstekend Ki-mbundu spraken. Na die tijd is de taal langzaam uitgestorven in Brazilië.

[iii] Dicionário Ronga-Português, Rodrigo de Sá Nogueira, Lisboa, 1960

[iv]Dicionário Çokwe-Português, Adriano Barbosa, Instituto de Antropologia, Universidade de Coimbra, 1989

[v] 1a edição, editorial missões – cucujães, 1964

[vi] In het Spaans van Colombia kan men Bantu woorden aantreffen als ‘afunchado’ (= vochtige rijst; afgeleid van nfunji= gestampt maniokmeel (vgl. het Papiamentu:funchi); ‘cumbia’ (van Zuid-Kikongo nkumbi=trommel); ‘guaro’=suikerrietbrandewijn (van Ki-kongo ngwala= alcoholhoudende drank).

[vii] De Nederlanders op de West-Indische eilanden, Amsterdam 1901 en 1909

[viii] Dicionário contemporâneo da lingua portuguêsa, edição brasileira, Hamilcar de Garcia, Editôra Delta, Rio de Janeiro, 1958

[ix]Glosario de Afronegrismos Uruguayos, Alberto Britos Serrat,1999, ediciones Mundo Afro – el Galeón

[x] Diccionario mayor de Cubanismos, ediciones universal, Miami, Florida, 1999

[xi] Diccionario de Venezolanismos, Universidad Central de Venezuela, Caracas, 1993

[xii] Geschiedenis van de Nederlandse Antillen, dr. Johan Hartog, uitgegeven bij D.J. de Wit, Oranjestad, Aruba, 1961

[xiii] M.D. Latour O.P., West-Indische Gids, 1935, bldz. 256 e.v.

[xiv] Het patroon van de oude Curaçaose samenleving, De Wit N.V. Oranjestad-Aruba, tweede druk, 1966, bldz. 70 e.v.

[xv] Makamba kachikambito, makamba kulu bèrdè, makamba stinki

[xvi] Uitgever: Boekhandel St Augustinus, Curaçao, 1961

[xvii] Benta, uitg. Boekhandel St Augustinus, Curaçao, 1959

[xviii] In eigen beheer uitgegeven door Edward A. de Jongh, mei 1970

[xix] Uitgegeven bij De Bezige Bij, Amsterdam, 1972

[xx] In het Efik, een van de talen die in Nigeria wordt gesproken betekent ‘Mbákara’ : blanke Europeaan. In de Dictionary of the Efik Language, Rev. Hugh Goldie, Republished in 1964 by the Gregg Press Incorporated, Ridgewood, New Jersey, U.S.A. staat: ‘…the term is applied to the white men not on account of colour, but because of their superiority in arts & customs, and hence, black men practising the arts and customs of civilized life, are sometimes called Mákara, or by way of distinction, Obubit mákara, Black mákara’. N.B. Op de Antillen kennen we het verschijnsel van de Makamba pretu; daarmee duidt men een zwarte Antilliaan aan die zich zozeer heeft vereenzelvigd met de Nederlandse taal en cultuur dat zijn eigen – Antilliaanse -identiteit praktisch lijkt te zijn verdwenen.

[xxi] Uitgegeven bij Querido, 1965

[xxii] Vert. Als de zon ondergaat. Uitgegeven door Librería Salas, Willemstad, Curaçao.

[xxiii] Vert. Voor een Makamba die een Latijn en een bohémien is.

14 comments to “Makamba!”

  • Prachtig artikel, bedankt Fred.
    Geef dit artikel aan alle nederlandse journalisten die proberen (?) de voormalige Antillen te begrijpen. Maar die arme mensen nemen alleen maar stereotypes over, da’s gemakkelijker.
    Makamba betekent, zoals ik het geleerd heb, “vriend”, en dat schetst de tragiek van de situatie, dat de Afrikaan de Hollander “vriend” schold!

  • Complimenten met deze zeer brede en diepe analyse.

    Ik zag dat het woord ook twee keer voorkomt in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in het Kikongo, een taal uit het grensgebied tussen Kongo en Angola, en een buurtaal van het Kimbundu. Beide keren in de vijfde paragraaf. Daar heeft het waarschijnlijk een betekenis van lid (van een vereniging) en sociaal (social progress). Ligt zeer dicht bij vriend (socius is vennoot/vriend). Misschien betekent makamba ook in het Kikongo “vriend”, maar dat is speculatief. Misschien goed om uit te zoeken, maar ik heb daar niet de bronnen voor.

  • Mijn complimenten:

    Een heel mooi, goed en uitgebreid verhaal. Het is goed beschreven en onderzocht, vind ik. Tegenwoordig wordt het woord ‘Makamba’ alleen gebruikt bij aanduiding ‘blanke Nederlander’. Zelfs een Antilliaan die lang in Nederland gewoond heeft en de taal, papiamento niet zo machtig is, kan aangeduid worden als ‘Makamba’, wat gewoon Nederlander betekent. Het is dus naar mijn mening geen negatief woord.

    Duim op voor je verhaal!

  • Hopi bon, Fred! Merci cher ami!

  • Als macamba op Aruba, ervaar ik het woord op zich als een neutrale aanduiding voor een groep mensen met bepaalde kenmerken. Pas in de intonatie en in zijn kontekst krijgt het een emotionele waarde. En dan kan het alle kanten op. Het kan zowel neutraal gebruikt worden, als een aanwijzing zijn voor diepliggende discriminatie, zowel in positieve als negatieve zin. Ook ervaar ik dat het negatief, discriminerend gebruik van het woord in een aantal wijken sterker wordt gebezigd, evenals dat het geval is bij leden van bepaalde politieke organisaties. Ik ben benieuwd of anderen deze ervaring delen. Bedankt voor alle bronnen onderzoek, dat je voor dit interessante artikel hebt verricht.

    • Jan, ik ben volkomen me je eens. Ik gebruik het woord “Makamba” altijd als een neutrale aanduiding en nooit met negatieve doelstellingen. Ik heb dit woord van mijn (voor)ouders geleerd en ik heb nooit van ze gemerkt dat zij dit woord voor negatieve doeleinden gebruikten. Zij hadden trouwens geen ander aanduidend woord; het aanduidende woord “Hulandes” heb ik ze zeer zelden of bijna nooit horen gebruiken.
      Saludos, mi amigo Jan.
      Tot kijk.

  • Wat een goed artikel. Niet alleen het onderzoek. Zeker ook je gebruikte taal, wil ik zelfs mooi noemen. Je benaderd het heel rationeel. Maar mensen zijn emotionele wezens. Als Arubaanse getrouwd met een Makamba, stond ik eigenlijk nooit stil bij het gebruik er van. Maar nu mijn oudste (13) niet wilt dat men hem, zijn broertje of zijn vader, makamba noemen.
    Hij vindt het discriminatie! Dus negatief! Hij zegt het zo: mijn vrienden komen van overal ter wereld maar ik wordt als enige onderscheidt vanwege mijn, achternaam, mijn uiterlijk en omdat ik veel nederlandse woorden gebruik. En dat is niet leuk! Ik noem mijn van huis uit spaans sprekende vriendjes toch ook geen Latino om hun achternaam en hun papiaments vol spaanse woorden?
    Ik , wij, zijn geen Makamba! Ik ben hier geboren! En als mama, moet ik hem gelijk geven. Omdat ik ook vooral met dat gebruik van het woord Makamba ben op gegroeid. Het betekend een Nederlander.
    En welke eigenschappen, stereotypen zijn er op Aruba over Nederlanders?? Laten we eerlijk zijn, als je het over een nederlands persoon hebt, die je lief hebt, die jij aardig vind of als compader ziet, dan noem je hem geen Makamba!

  • Een zeer interessant, educatief en informatief artikel. Kudos to Fred de Haas.
    Heb op Colorszine pagina op Facebook en Twitter gedeeld.

  • Mijn dank voor de diepgaande analyse.
    Of Nederlandse journalisten en makamba’s op Curaçao voortaan met terughoudendheid zullen spreken over hun kennis van Papiamentu en haar oorsprong, dat is nog de vraag.
    Ik mag het met Carel de Haseth eens zijn dat men graag ‘in de slachtofferrol duikt’. Maar latent masochisme? Ik weet het niet. Mijn voorzichtige verklaring is dat hier de achterdochtige waard aan het woord is die zijn gasten niet vertrouwt.

  • Met enorme interesse en belangstelling heb ik dit cultureel/historische, informatieve en educatieve artikel gelezen, zeer goed gedocumenteerd literatuur. Ik was altijd de mening toegedaan, dat Makamba, gewoon een Europese Nederlander was, en geen scheldwoord. Ik geloof wel dat er mensen zijn die dat in een ander perspectief plaatsen of op een emotionele gebeurtenis negatief uitdrukken, vrijheid van meningsuiting. >>> Gemoederen kunnen soms wel hoog oplopen inzake een gebeurtenis, zoals toen (1969) de brug in Curacao instortte met alle gevolgen van dien. Die specifieke gebeurtenis in de kranten liegen er niet om, maar niet alle Antillianen en/of Arubanen denken- of zijn zo emotioneel en negatief ingesteld. Ik hoop dat Nederlandse journalisten, zichzelf de tijd gunnen, dit goed door te nemen en dat er uiteindellijk, een goede en professionele interpretatie in de toekomst zullen wittigen. Dit horen journalisten gewoonweg eerst uit te zoeken, alvorens klakkeloos, van horen zeggen, in hun publicaties te plaatsen. Bedankt voor deze cultureel/historische reis, ik heb genoten en ben u zeer erkentelijk voor. Komen er nog meer??? Pabien y masha danki, Belita, een Arubaan, 25 jaar in Nederland en gepensioneerd.

  • Tijd voor een toelichting op het Surinaamse Bakra (Hollander), wie kan ons helpen?

    Staat het wellicht voor Baas van de Ziel, Blanke Bakru (spook), Koe (vanuit het Arabisch),
    of is het het de samentrekking van Den di no abi kra (personen zonder ruggegraat)

  • Als je Nederlanders niet zo graag mag, omdat ze arrogant en eigenwijs zijn, omdat ze altijd denken gelijk te hebben ( en meer van dat soort cliché’s) en je refereert vervolgens aan hen als ‘makamba’s, dan krijgt die term vanzelf een negatieve lading, los van alle etymologische verklaringen.Zo werkt taal nu eenmaal.

  • Heel informatief artikel en wel onderzocht onderwerp. Verder lees ik ook andere opvatingen die op Aruba gebruikt worden.in de neutrale en ook negatieve zin.
    In de ambtenarij wordt een macamba aangeduid als iemand die uit Nederland komt en die denkt het altijd beter te weten; zo’n iemand met oogkleppen en het lokale niet waardeert.
    Heb mijn grootmoeder (+1968, blank en veehoudster) ook het woord macamba horen gebruiken voor de grote witte varkens, porco macamba.
    De Encyclopedie van de Nederlandse Antillen (1969, p.372) geeft aan dat de term ook macamba pretu “white black” bestaat. Op pag. 610 wordt gesteld dat ” deze uitdrukking gebruikt door kleurlingen op de Bovenwinden voor iemand van hun eigen ras, die sociaaleconomisch en/of politiek succes heeft gehad; iemand die een leidinggevende positie heeft bereikt. Het dringt de gedachte op, dat men zijn plaats behoort te weten. Het schijnt te worden toegeschreven aan een samenhang van een minderwaardigheidsgevoel met jaloezie van de kant van degenen, die de uitdrukking gebruiken. Op de Ben. Eilanden gebruikt men er wel eens de term macamba pretu voor; deze laatste term houdt ook en veroordeling van een te sterke (culturele) ‘ vernederlandsing ‘ in.

  • Duidelijke uitleg, het blijft voor mij een woord met een gevoelswaarde 😉

1 Trackback/Ping

Your response at Nico Eigenhuis

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter