blog | werkgroep caraïbische letteren

Mag het een onsje milder zijn?

door Wim Berends
 
‘De stinkende hypocrisie bij veel stadscreolen in Suriname’. ‘Wat maalde er door je door cocaïne verlamde neuronale cellen toen je deze rotzooi opschreef?’ ‘De dwangneurotische leugenaar Guillermo Samson’. ‘Mijn leven is een prachtig voorbeeld van succes’. Dit zijn vier – geheel uit hun verband gehaalde – uitspraken van drs. Julian S. With in zijn nieuwste boek. Hier is een polemist aan het woord, zoveel is duidelijk. Eentje die er niet op uit is om vrienden te maken met zijn kritieken.
Je tegenstander wegzetten met een neerbuigende of zelfs beledigende kwalificatie en jezelf bewieroken als een deskundig en geslaagd mens is bepaald niet nieuw in de polemiek. Maar of dat wel effectief is om je eigen inzichten bij anderen aanvaard te krijgen, lijkt iets te zijn waaraan Julian With geen al te hoge waarde hecht. In het eerste deel van zijn 436 pagina’s tellende boek, ‘Correspondentie met intieme vrienden’ geheten, gaat With de pennenstrijd aan met journalisten, recensenten en andere publicisten die zijn verbazing of gramschap hebben gewekt en dat gaat er hard aan toe. Stukken worden niet alleen inhoudelijk maar ook taalkundig gefileerd en de opstellers krijgen scheldwoorden toegevoegd waarvan je je afvraagt of die nu wel nodig zijn om je argument kracht bij te zetten.
In ‘Opiniepeilingen en andere wetenschappelijke onderzoeken in Suriname’ legt With inderdaad opmerkelijke domheden en blunders bloot in onderzoeken van IDOS en het Algemeen Bureau voor de Statistiek. Dus krijgen John Krishnadath en Iwan Sno ervan langs. Of die dat persoonlijk kan worden aangerekend, al zijn ze verantwoordelijk voor de publicaties, is voor mij een vraag maar voor With blijkbaar een vaststaand gegeven. Het is wel leuk ‘leesvoer’, net als ‘Stommiteiten en merkwaardigheden in de media’, waarvan de titel de inhoud uitstekend dekt. Wat With daar ten tonele voert moet menig krantenlezer of radioluisteraar toch ook hebben verbaasd, zou je denken. Of ten minste hopen.
Het hoofdstuk ‘De anti-With-kliek’ speelt zich voornamelijk in de Amsterdams-Surinaamse kringen af. Onder andere wordt een vete met ‘Mart Radio’ uitgevochten. Meer iets voor de insiders.
Weer leuk worden de ‘Persberichten’, waarvan With er een aantal heeft gevonden die zowel lachwekkend als tenenkrommend zijn. ‘De man is anders gebouwd dan de vrouw’, staat er in zo’n bericht, blijkbaar in de veronderstelling dat men daarmee interessant nieuws brengt.
In ‘De slavernijklucht’ is With geheel op dreef, net als in ‘Inzake de Marrons’. Beide onderwerpen liggen With na aan het hart en hoewel hijzelf in het binnenland is geboren, spaart hij marron-politici geenszins. Hij legt de vinger op zere plekken in het onderwijs en hij gaat uiteraard in op de typering ‘djoeka’.
Zijn laatste hoofdstukken vormen een bonte verzameling van misstanden, merkwaardige opvattingen die hij scherpzinnig analyseert en mensen die hij inzake hun uitspraken of handelingen nog even over de hekel wil halen. Op zichzelf wel een boeiend tijdsbeeld.
Het is opmerkelijk hoe fel With wordt aangevallen door degenen die hij eerder heeft bekritiseerd. Hij neemt hun stukken vaak integraal op alvorens erop te reageren. Vervolgens maakt hij er qua inhoud en taalbeheersing gehakt van. Dit is zowel vermakelijk als leerzaam, hoewel ik vermoed dat de betrokkenen er niet werkelijk iets van zullen (willen) leren.
En daarin zie ik de tragiek van de criticus en polemist Julian With. Hij kan wel degelijk argumenteren. Zijn analyses en zijn argumenten kloppen, hoewel je het met zijn standpunten uiteraard niet altijd eens hoeft te zijn. In zijn argumentatiestrategie gebruikt hij vrijwel alleen ‘ethos’. Hij valt de tegenstander zowel persoonlijk (ad hominem) als op hun inhoud aan en hij schermt graag met zijn eigen kwaliteiten als psycholoog en taalbeheersingsdeskundige. Dat mág overigens in de polemiek als dat zinnig is voor het debat. Op ‘logos’-drogredenen zul je Julian With niet betrappen. Misschien wel op de ‘autoriteitsdrogreden’, al zal With onmiddellijk aanvoeren dat je dan moet bewijzen dat hij zijn uitspraken (waar, niet waar?) ten onrechte koppelt aan zijn deskundigheid. Nee, de kern zit ’m meer in het gebrek aan ‘pathos’ bij de schrijver. With spreekt zowel de tegenstander als de lezer voornamelijk aan op het ‘verstand’ en niet of nauwelijks op het ‘gevoel’. Tenzij je daarbij het opwekken van haatgevoelens meerekent, daarin slaagt Julian With helaas uitstekend.
Het is menselijk om een warm gevoel te willen hebben bij de spreker of schrijver, zelfs al brengt die een boodschap waar je niet blij mee bent. Denk aan de ‘strenge doch rechtvaardige’ leraar die je misschien niet direct, maar later wel dankbaar bent voor de opbouwende kritiek. Of aan de politicus die je vertelt dat je nu de broekriem moet aanhalen, maar ook uitlegt wat jij en je kinderen daar te zijner tijd voor terugkrijgen.
De academicus en criticus Julian With wordt echter door eigen toedoen weggezet als een polemist die het meer om de strijd dan om de overwinning of het inzicht gaat. Op de eerste pagina’s van zijn boek verdedigt hij zijn stijl door te wijzen op schrijvers van polemische literatuur die ook niet mals waren, zoals Willem Frederik Hermans, Hugo Brandt Corstius en Gerrit Komrij. With geeft expliciet noch impliciet aan in dat rijtje thuis te horen, maar breekt een lans voor schrijvers die domheid, onkunde, hoogmoed en vileine intenties aan de kaak stellen en er daarbij geen been in zien, man en paard te noemen. Dus ook voor Julian With zelf.
Maar wat is dan de tragiek? Ten eerste dat Julian With wel degelijk zinnige dingen te zeggen heeft. En dat die dingen vaak nog onderhoudend en leerzaam zijn ook. Ten tweede dat zijn boek, hoewel wat intellectualistisch van toon, heel goed leesbaar is. Ten derde dat zijn boek een heel aardige kroniek vormt van wat er zoal speelt onder de Surinamers van deze tijd. Alleen al daarom vind ik het boek een aanrader. De weerzin die With weet op te wekken bij zijn tegenstanders en ook bij (een deel van) het publiek zou overigens heel wat minder kunnen zijn als hij een wat mildere toon zou aanslaan en wat meer sympathie zou proberen op te wekken voor zowel zijn standpunten als zijn persoon. Vandaar mijn vraag: ‘Mag het een onsje milder zijn?’
Drs. Julian S. With: Kritieken, het schoonmaakmiddel van de geest. Utrecht: eigen beheer, 2014. ISBN 978 90 817585 1 2

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter