blog | werkgroep caraïbische letteren

Kom met oorlogsverhalen uit je kindertijd

Speuren naar de oorlog op de ABC3xS-eilanden

Wat is vrijheid, wat betekent bevrijding? We moeten niet alleen op 4 en 5 mei stilstaan bij deze zinsvragen, maar het is wel een internationaal ijkpunt om samen stil te staan bij het einde van de Tweede Wereldoorlog en het herbegin van leven in vrijheid. Veel schoolkinderen kennen weliswaar ruzies en vechtpartijen, gang-geweld en moorden al dan niet criminaliteit-gerelateerd, maar vliegtuigen die bomtapijten op woonwijken droppen, luchtalarmen die je naar schuilkelders nopen, dát is andere koek, tenzij je als kind in een hedendaags oorlogsgebied bent opgegroeid. Daarom is het goed dat er op school verteld wordt over de wereldoorlog. Daarom zijn Justa en Cristan op zoek naar mensen die over ervaringen van kinderen in de oorlogstijd, in Curaçao en de andere eilanden van de voormalige NA, kunnen vertellen.

  • door Jeroen Heuvel i.s.m. Justa Bezemer, Cristan van Emden en Saskia Luckman-Meijer –

Justa Bezemer en Cristan van Emden, van het Nationaal Comité 4 en 5 mei waren van 11 tot 18 juni in Curaçao om te praten met mensen over de rol van de Antillen in WO II en over de belevingen van mensen in die tijd. Op de pagina hiernaast staan fragmenten uit hun reisverslag. Welke lezer van deze krant heeft een verhaal over zijn/haar kindertijd in de oorlog? Pierre Lauffer heeft zijn ervaringen als jonge man vastgelegd in Seis aña kaska bèrdè, maar voor de doelgroep van het Nationaal Comité zijn juist verhalen die kinderen hebben meegemaakt het belangrijkste, omdat er een boekje met educatief materiaal voor 10-jarige kinderen wordt gemaakt. Kijk voor inspiratie bijvoorbeeld: www.4en5mei.nl en www.tweedewereldoorlog.nl.

Op 4 mei staat een klein groepje mensen in Curaçao stil bij de dodenherdenking. Nabestaanden van de slachtoffers, bijvoorbeeld zeelieden. Maar de belangstelling is gering en op school wordt er te weinig aandacht aan besteed. Justa en Cristan proberen daar wat verandering in aan te brengen, door een interactief lesboekje te gaan produceren, speciaal afgestemd op de – laten we het voor het gemak nog maar even noemen – Antilliaanse realiteit. Ze hebben vernomen en hopen dat Kas di Kultura in de nabije toekomst een grotere rol gaat spelen bij de herdenking. Schoolkinderen, wat zouden ze allemaal willen weten over de Tweede Wereldoorlog? Over de soldaten, die van hier en die van Amerika. Over de kinderen die in die tijd geboren zijn, misschien van een Amerikaanse soldaat; het liedje Merengue mericano van Julio Perenal, met het couplet: Colá a subi warda, ku kurason trankil, sin pensa niun momentu ku Carmen ta ku Bill, verraadt dat er lokale meisjes gevallen waren voor Amerikaanse soldaten. Over de wapens, de verduistering, de Duitse onderzeeërs, het kamp op Bonaire. Dankzij de inspanningen van Saskia Luckmann-Meijer hebben alle schoolkinderen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs afgelopen schooljaar naar de machtig interessante tentoonstelling over George Maduro kunnen gaan, de Curaçaoënaar, verzetsheld die de militaire Willemsorde postuum heeft ontvangen. Misschien willen kinderen weten hoe sommige mensen hoopten dat Duitsland de oorlog zou winnen, zodat we dan onder het juk van Nederland zouden vrijkomen, ook al is niet bekend wat de gevolgen in die tijd van een onafhankelijkheid zouden zijn. We weten hoe rijk Curaçao in de oorlog was dankzij de raffinaderij en dat de bijdrage van de door ons geproduceerde brandstof de oorlog aanzienlijk heeft ingekort. Veel kinderen hebben ook de tentoonstelling Guera na Kòrsou in 2015 bezocht en het materiaal voor deze tentoonstelling zal ook door Justa en Cristan worden geraadpleegd. Ook de koelbloedige moord op de Chinese arbeiders van de raffinaderij die opkwamen voor betere veiligheid en arbeidsvoorwaarden is een onderwerp dat niet aan de aandacht van de jongeren mag ontgaan.
Tijdens het vraaggesprek met Saskia, Justa en Cristan blijkt dat ze al met veel mensen hebben gesproken. Ik stel ze voor ook onder andere Carel de Haseth, René Levi Maduro, Boy Antoin, de kinderen van Chris Engels, Aubert Wiels, Fifi Rademaker, Nizaar Makdoembaks en Junnes St Jago te raadplegen, om de eersten te noemen, in willekeurige volgorde, die bij mij opkomen.
Eén van de vele gevolgen van de oorlog is de censuur in het moederland op alle publicaties, ook de literaire. Elk ‘legaal’ drukwerk moest goedgekeurd zijn door de Duitse bezetter. Natuurlijk verschenen in Nederland ‘illegale’ pamfletten en andere drukwerkjes, maar de legaal verschenen tijdschriften waren gepubliceerd met toestemming van de Nederlandsche Kultuurkamer. Dat was “een door de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog ingesteld instituut, waar alle kunstenaars, schrijvers, journalisten, muzikanten, filmacteurs en podiumartiesten bij aangesloten moesten zijn om te mogen werken. Het oogmerk was, de pers en de kunstenwereld onder strenge controle te houden en waar nodig te censureren. De Kamer was onderdeel van de nazificatie van de Nederlandse samenleving tijdens de bezetting.” (bron: Wikipedia) Maar voor de auteurs die in vrijheid wilden publiceren was er in Curaçao een mogelijkheid geschapen. Chris Engels heeft zich ingespannen voor een literair tijdschrift, getiteld De Stoep, Nederlands periodiek, waarin schrijvers konden publiceren. Een dichter, Leo Vroman, waarvan enkele regels uit zijn gedicht ‘Vrede’ door het Nationaal Comité 4 en 5 mei zijn geciteerd: Kom vanavond met verhalen / hoe de oorlog is verdwenen / en herhaal ze honderd malen / alle malen zal ik wenen, heeft bijvoorbeeld ook het platform dat De Stoep aanbood, gebezigd, zowel voor een verhaal als voor gedichten.

Monument gevallenen Tweede Wereldoorlog bij het Waaigat

Monument gevallenen Tweede Wereldoorlog bij het Waaigat. Wie hier een verhaal bij heeft kan het desgewenst zelf noteren op http://www.4en5mei.nl/herdenken-en-vieren/oorlogsmonumenten/monumenten_zoeken/oorlogsmonument/425/willemstad%2C-%27monument-voor-de-gevallenen%27

Een bladzijde uit het her-vrij-be-aan-DENKboek

 

In gesprek met docenten een leerkrachten FO en VO

 

Het volgende deel is geschreven door Saskia, Justa en Cristan, de foto’s zijn aangeleverd door Het Nationaal Comité

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei organiseert in Nederland de Nationale Herdenking op 4 mei van de Tweede Wereldoorlog en maakt educatief materiaal voor scholieren. Bijna alle kinderen in groep 7 van de basisschool ontvangen elk jaar het 4 en 5 mei Denkboek. Ruim 200.000 leerlingen komen spelenderwijs meer te weten over wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland en daarbuiten is gebeurd. Ook wordt het boekje naar het funderend onderwijs in het Caribisch Gebied gestuurd. Maar op de eilanden slaat het materiaal minder goed aan. Soms komt het ook niet eens bij de kinderen terecht.

Het Comité heeft het vermoeden dat het lesboekje voor het Caraïbisch gebied te Nederlands is en stuurt Saskia Luckmann, projectleider van Stichting de Cultuur Kameleon, op pad. De stichting is bekend van het Medialab en organisator van de George Maduro tentoonstelling en de bijbehorende film en strip. In gesprek met organisaties, docenten en scholen vindt zij uit wat de behoeftes zijn. Interactieve lesboekjes over de eigen oorlogsgeschiedenis, dat wat er op de eilanden heeft plaatsgevonden in de periode 1940-45, daar zit iedereen op te wachten.

Van 11 juni tot 18 juni brachten Justa Bezemer en Cristan van Emden van het Nationaal Comité 4 en 5 mei uit Nederland een bezoek aan Curaçao om met allerlei mensen door te praten over de bevindingen van Saskia. Zij bezochten hiervoor mensen die hen verder kunnen helpen met informatie, onderzochten draagvlak en zochten naar verhalen. In deze fragmenten van hun reisverslag belichten ze zes van in totaal 14 bijzondere ontmoetingen. Deze geven een beeld van de voorbereiding om lesmateriaal voor kinderen over de Tweede wereldoorlog in de Antillen te maken.

 

Michèle Russel-Capriles, voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied

Michèle Russel-Capriles, voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds Caribisch Gebied werpt een blik op het nette pak van Cristan en zegt hoofdschuddend dat het veel te warm is voor een jasje. De toon is gezet en ontspannen volgt een waterval van feiten en namen over wat zij weet over de Tweede Wereldoorlog op de eilanden en met name op Curaçao. Ze vertelt dat ze een aantal jaar geleden in Rotterdam de, door het Nationaal Comité geïnitieerde, tentoonstelling ‘De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen’ bezocht. Terug in Curaçao vraagt ze verzamelaar Allan van der Ree of hij 100 voorwerpen uit Curaçao kan aanleveren voor een dergelijke tentoonstelling op het eiland. Dit mondt uiteindelijk uit in de eerste expositie over de Tweede Wereldoorlog op Curaçao: Guera na Kòrsou.

Allan van der Ree van de stichting Battle Station Blaauw Force Curaçao

Trots neemt verzamelaar Allan van der Ree van de stichting Battle Station Blaauw Force Curaçao 1942, Justa en Cristan mee naar een klein kamertje in zijn huis in Julianadorp. Het is van boven tot onder volgepakt met spullen die Allan heeft gevonden. Vaak opgegraven rondom fort Blaauw. Allan is directeur geweest van een beveiligingsbedrijf dat oorspronkelijk bestond uit de ‘schutters’ die de Nederlandse militaire aanwezigheid in de Tweede Wereldoorlog versterkte. Hij werkte ook bij Blue Bay waar Amerikaanse militairen waren gelegerd. Zijn collectie was in eerste instantie vooral Amerikaans georiënteerd. Allan wijst Justa op een deel van een jeep en vertelt dat hij de hele wagen wil reconstrueren. Vervolgens laat hij Cristan oefengranaten die de Amerikanen op Hato uitwierpen zien. Allan heeft ook mee geschreven aan een werkblad voor leerlingen van het voortgezet onderwijs bij de tentoonstelling Guera na Kòrsou onder leiding van Marlon Reina van NAAM.

 

Marlon Reina (tweede van rechts) en Mikaela Ribeiro (links) van NAAM

Marlon start een PowerPoint presentatie. Justa en Cristan kijken naar foto’s van de tentoonstelling Guera na Kòrsou. Ze zien hoe prinses Beatrix de tentoonstelling heeft openend. Marlon wijst Michèle Russel-Capriles aan. Vervolgens krijgen zij een filmpje te zien van een ooggetuige-interview. Justa en Cristan veren op. Dit is prachtig materiaal. Hier vallen verhalen uit te halen voor het boekje. Maar liefs veertien uur is er gefilmd. Twaalf interviews hebben er plaats gevonden. Na de powerpoint presentatie leidt Marlon hen rond door een tentoonstelling ‘100 jaar raffinaderij op Curaçao’. De geschiedenis van Curaçao en de aanwezigheid van de raffinaderij vallen voor een groot deel samen. Zeker in de Tweede Wereldoorlog. De oorlog had zonder de brandstof uit Curaçao en Aruba zeker twee jaar langer geduurd.

 

Waarnemend Gouverneur mevrouw Nolda Römer-Kenepa (midden), waarnemend Vertegenwoordiger mevrouw Rahman (links) en de directeur van het Kabinet de heer Benschop (rechts)

Terwijl de bode koffie inschenkt stoot Cristan Justa aan en zegt hoe bijzonder hij het vindt om na twee eerdere bezoeken aan Curaçao het paleis van de Gouverneur nu eens van binnen te zien. Omdat de Gouverneur niet op het eiland is, worden Justa en Cristan ontvangen door waarnemend Gouverneur mevrouw Römer-Kenepa en directeur van het Kabinet van de Gouverneur de heer Benschop. De waarnemend Gouverneur was voormalig directeur van het Nationaal Archief en is van huis uit historicus, daarom ligt het onderwerp haar mede na aan het hart. Bij het gesprek is ook mevrouw Rahman aanwezig, plaatsvervangend vertegenwoordiger van Nederland. Justa en Cristan zullen later nog uitgebreid een gesprek met haar hebben. Alle aanwezigen zij het erover eens dat de Tweede Wereldoorlog belangrijk is geweest voor de eilanden, niet alleen door de gebeurtenissen zelf maar ook voor het zelfbewustzijn dat is ontstaan door de belangrijke rol die de eilanden in de oorlog hebben gespeeld.

In de klas van de John F Kennedyschool bij juf Mari

Wel of geen Papiaments, that’s the question. Justa en Cristan leggen aan mevrouw Suiskens, onderwijsdirecteur van het bestuur en functionaris Jacqueline Cijntje van de Rooms Katholieke scholen van Curaçao uit dat ze het boekje in drie talen willen uitgeven. Zij willen namelijk dat kinderen het boekje ook mee naar huis nemen en met hun familie erover praten. Mevrouw Suiskens vindt dit een mooi streven maar geeft aan dat in de laatste jaren van het funderend onderwijs Nederlands de leidende taal is. Een dilemma dat door dit bezoek op tafel komt te liggen. Justa en Cristan denken dat er met een compromis, een combinatie van Nederlandstalige en Papiamentstalige boekjes wel uit te komen. Ze zijn blij met het enthousiasme van het schoolbestuur en realiseren hoe belangrijk het is om scholen bij hun project te betrekken.

pastedGraphic_6.png

Marquerite Heyliger van Algemene zaken, de organisator van de 4 mei herdenking op Curaçao, suggereert Justa en Cristan om te gaan praten met Kas di Kultura. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij een rol krijgen bij de toekomstige herdenkingen. Adjunct-directeur Mirushka Chirino Leito reageert direct enthousiast. Ze wil graag helpen activiteiten bij het boekje te ontwikkelen die in aanloop van 4 mei kunnen worden gedaan. Ook wil ze in de publiciteit wat betekenen. Zo hebben ze bijvoorbeeld een eigen programma voor jongeren.
Cristan en Justa kijken elkaar opgetogen aan. Weer een enthousiaste reactie. Eigenlijk hebben ze alleen maar positieve reacties gehad. Na deze reis weten ze het zeker. Dat lesboekje over de Tweede Wereldoorlog op de Caribische eilanden, dat komt er.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter