blog | werkgroep caraïbische letteren

Kerst in Paramaribo: De uitstekende muziek redt de voorstelling

door Kester Freriks

Muzikaal gezien zijn voorstellingen van Het Volksoperahuis altijd prima in orde: gitarist en accordeonist Jef Hofmeister en muzikant, zanger en regisseur Kees Scholten zorgen daar wel voor. Met muzikale verve van Caribische ritmes en een geweldig optreden van actrice en zangeres Manoushka Zeegelaar Breeveld is de nieuwste voorstelling Kerst in Paramaribo vooral een muzikale show. Jammer is dat de verhaallijn erg ragfijn is, feitelijk voor een complexe geschiedenis als de onafhankelijkheid van Suriname te dun.

Kerst-in-Paramaribo_Het-Volksoperahuis_-Jochem-Jurgens

Manoushka Zeegelaar Breeveld

Op 25 november 1975 verwierf Suriname de onafhankelijkheid van Nederland. Dat is nu ruim veertig jaar geleden: reden voor Het Volksoperahuis om deze voorstelling te maken. Vorig jaar kwam Hete Peper uit over de verhouding tussen Nederland en Indonesië. Daarbij viel ook al op hoe goedbedoeld de voorstelling ook was, echt snijdend en scherp werd het niet. De makers kiezen eigenlijk voor de makkelijkste weg, namelijk nooit confronterend of omstreden. In Kerst in Paramaribo vertolkt Scholten de onwetende, wat sullige Nederlander die met zijn geliefde naar Suriname reist. Hij noemt haar ‘mijn tropische verrassing’. Zij is actrice en zangeres Manoushka Zeegelaar Breeveld, gekleed in kleurrijke rok met veel Surinaamse rood, geel en groen. Er komen nogal wat clichés langs. Als Scholten ‘s nachts door de straten van Paramaribo dwaalt, wordt hij bestolen. Toneelspeelster Zeegelaar Breeveld vertolkt meerdere rollen. Ze is niet alleen zijn tropische verrassing maar ook een uitdagende vrouw, die hem wil laten kennismaken met de erotische verleidingen van de nacht.

 

Een mooie rol is weggelegd voor Borger Breeveld, de in Paramaribo woonachtige acteur en televisiemanager die in 1976 een cruciale rol vervulde in de Surinaams-Nederlandse speelfilm Wan Pipel van Pim de la Parra. Nu vertolkt Breeveld de man die met zijn kennis en inzicht enige – zij het minimale – historische achtergrond geeft. Opmerkelijk is bijvoorbeeld de aanwas van Chinezen in Suriname. Ook is er een nieuw woord gemunt voor slaven, namelijk ‘slaafgemaakte’. Ook is interessant dat Breeveld toegeeft dat de Chinezen werkkracht tonen en de Surinamers ‘lui’ zijn. Maar: wil ik dat als publiek wel horen? Is dat niet een al te gemakkelijk gescoord vooroordeel? Ook in verband met de positie van de Chinezen in het huidige Indonesië wordt dat vaak gezegd, sterker: de koloniale macht van Nederlands-Indië benoemde de Indonesiërs ook altijd als lui.

De sterkste scène is die waarin de Surinaamse geliefde haar Nederlandse man, inmiddels ingeburgerd, overhoort over typisch Surinaamse woorden en begrippen met een bijzondere betekenis en klankkleur. Hier komen twee dramatische lijnen samen die gerust sterker uitgewerkt hadden mogen worden: die van onbegrip enerzijds en van verlangen elkaar te begrijpen anderzijds.

Deze scène vloeit geleidelijk over in de grote force van de voorstelling: de muziek met, naast Hofmeister, het aandeel van de veelzijdige drummer en trompettist Walther Muringen. Aan het slot is iedereen uitgenodigd in de bar Wan bon, vernoemd naar het mooie beeld uit het gelijknamige nationalistische gedicht Wan bon van Robin ‘Dobru’ Raveles. Dit gedicht krijgt terecht een plek in de voorstelling, zij het bescheiden. De eerste regels luiden: ‘Wan bon/ someni wiwiri/ wan bon.’ Ofwel: ‘Een boom/ zoveel bladeren/ een boom.’ Het geldt als symbool van de eenheid die Suriname zou moeten bereiken.

Maar dit alles is letterkundige geschiedenis, het gaat hier om theater. Het meest opmerkelijke van Kerst in Paramaribo is dat het betrekkelijk licht, veilig en zonder grootse confrontaties toch het verhaal over de verhouding tussen Nederland en Suriname vertelt. In enkele theaters is er een voorbeschouwing door Suriname-kenner en historica Rosemarijn Hoefte van het Koninklijk Instituut voor Land- en Volkenkunde. Die inleiding is onmisbaar om de voorstelling diepte en achtergrond te geven. Want Het Volksoperahuis had dieper moeten graven en dramatisch gedurfder moeten zijn om deze Suriname-voorstelling te brengen. Leg de complexe geschiedenis van Suriname naast deze voorstelling, en we komen eerlijk gezegd niet veel verder dan de allereerste toeristische folder. En dat de Surinaamse vrouw ‘een tropische verrassing’ is, wordt te vaak herhaald. De uitstekende muziek redt veel, maar niet alles.

[van theaterkrant.nl, 13 maart 2016]

 

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter