blog | werkgroep caraïbische letteren

Jaran kepang, milder uit de hoek

door Charles Chang

Iedereen heeft het weleens van dichtbij of op afstand meegemaakt. In een jaran kepang maken de geesten plezier door bezit te nemen van de dansers. Dit spectaculaire volksvermaak wordt beter beheerst en kan tegenwoordig vrij worden bezocht door eenieder. Soemiran Dipowitana, gambo van de Young Riders, vertelt meer over het mystieke Javaans erfgoed.
Werken met geesten is niet voor eenieder weggelegd. De ervaren Soemiran blikt tevreden terug naar een goed verlopen carrière als gambo, de jaran kepangleider. Als hij elf jaar is, wordt zijn interesse gewekt voor de mystieke Javaanse paardendans en gaat bij ouderen in de leer. Die zien in de kleine jongen een waardige opvolger en drager van de eigen cultuur.
Het ‘wapen’ wordt op hem overgedragen en drie jaar lang loopt hij mee om het Woord te leren. Waarschuwingen van anderen om de ‘verafgoding’ te laten en terug te keren naar het geloof slaat hij in de wind. Integendeel, hij toont nog meer toewijding voor de geestendans. Zijn ouders ondersteunen hem wel vanaf het begin, en ook zijn latere vrouw en schoonouders staan hem bij.
Soemiran begint als danser, wordt later gambo en richt uiteindelijk zelfs zijn eigen vereniging op. “Mijn goeroe’s hadden veel geheimen, maar die kennis hebben ze wel aan mij doorgegeven.” Het is echter zijn stiefvader, Sahari Rebo, die hem leert dansen en de khendang (percussie) leert bespelen. “Driekwart van mijn kennis over jaran kepang heb ik aan hem te danken. Sahari bracht mij overal naar toe en leerde mij ook hoe ik een vereniging moest draaien.”
Wayang-ridders
Jaran is de geest van het paard en kepang het paard van gevlochten bamboe waarmee de dansers optreden. Die laatste wordt niet zomaar gemaakt: ze worden een jaar van tevoren besteld. De maker zal een bepaalde dag uitkiezen om de bamboe te kappen en een andere dag om deze te vlechten. Ook het beschilderen gebeurt niet zonder de nodige eerbied en betekenis. Soemiran bidt vóór hij daarmee begint, want de kepang moet gezien worden als het huis van de geest. Als de jongens dansen, weet de geest waar deze naar toe moet. Een danser moet dan ook steeds hetzelfde paard gebruiken, zoals de geest gewend is.
Om zich aantrekkelijk te maken voor de jaran worden de dansers opgemaakt met gele atalpoeder en lippenstift. Tekeningen op het gezicht zijn geleend van wayangfiguren. Op het hoofd dragen ze een kulo (kroon), aan de oren een sungpen en om de armen ook een schild. Daarmee zien de dansers eruit als echte ridders een het paard.
Draak
Zodra ze in trance raken, eten ze gras en drinken water, maar ook parfum, want geesten willen graag water met een lekkere geur. Van het gebruik van geurpoeder is Soemiran afgestapt, “want dat besmeurt de gezichten van de jongens.” De leider stelt zich nu op de achtergrond en laat het werk van degambo over aan jongeren. In een hoekje hebben ze de satjen (voorouderverering), bloemwater, een fles alcohol en pompea of andere parfum. Het gebed en de rituelen die ze uitvoeren voor de ogen van het publiek zijn nodig, maar de grote geestelijke voorbereiding heeft Soemiran in feite reeds thuis gedaan.
Een jaran kepang bestaat niet alleen uit muzikanten, dansers, de gambo en zijn assistenten. In het begin lopen ook twee gemaskerde figuren rond: de mannelijke en vrouwelijke oppas van de paardengeesten. Ze worden bijgestaan door een draak die af en toe klapt met zijn bek. Dit klapgeluid imiteert de donder waar paarden bang voor zijn. Als alles onder controle is, verdwijnen ze van het toneel. Worden de paarden echter ongehoorzaam, dan komen ze terug of pakt de gambo de drakenkop.
Afspraken
Om deze Javaanse traditie mee te maken, moest het publiek zich vroeger aan een aantal regels houden. Zo was rode kleding verboden en moesten kinderen uit de buurt blijven. Dit zorgde voor angst en vermijding, maar tegenwoordig is alles toegestaan. Soemiran: “We hebben het gezamenlijk besproken en we hebben de geesten in een groot gebed duidelijk gemaakt: ‘Als jij je niet beheerst, gaan de jongens niet meer kunnen optreden en kan jij ook geen plezier meer maken!'”
Die aanpak heeft succes gehad. “Nu kunnen we het op een klein veld houden en de geesten gaan niet buiten de grenslijnen”, stelt Soemarin gerust. Toch kunnen ze maar tot op een bepaalde hoogte beheerst worden: “Het kan voorkomen dat je een stoot krijgt, maar dat gebeurt niet opzettelijk.” Door deze ‘overeenkomst’ is jaran kepang een veilig volksvermaak geworden.
Niet-Javanen
Het mystieke zal er altijd zijn, terwijl de dierverschijningen het tafereel hilarisch maken. ‘Honden’ pissen tegen palen, ‘apen’ drinken bier. Met één klap met de handen roept Soemiran ze op. “Dit is een apart onderdeel. Het zijn geen paardengeesten, maar andere winti’s die komen. De ‘tijger’ die een kip verscheurt, vinden mensen gruwelijk of spannend, maar zelf ik vind het niet diervriendelijk. Als leider moet ik dan ook rekening houden met anderen die zo denken.”
Suriname is het enige land op het westelijk halfrond waar jaran kepang bestaat. Op dit moment zijn er vijf groepen die dit stukje van de Javaanse cultuur in leven houden. Young Riders bestaat niet alleen uit Javaanse dansers, maar ook jongens uit andere bevolkingsgroepen. Soemiran noemt Marrons, boeroes en Hindostanen die komen oefenen. “Jaran kepang is een geestelijke dans en niet alle Javaanse jongeren mogen dit van hun geloof.”
Vrouwen
Ook mensen van andere bevolkingsgroepen mogen dus meedoen, maar de meeste van hen blijven niet lang. Soemiran legt uit waarom: “We hebben gedragsregels en vaak ontbreken ze de discipline hiervoor. Sommigen komen om populair te doen, maar als danser hoor je je te gedragen in het publiek na je optreden. Anders bezorg je de vereniging een slechte naam.”
Ondanks dat de vereniging openstaat voor andere etnische achtergronden, heeft zij geen vrouwelijke dansers. “Het mag, maar al ben je in trance, het is niet netjes om als vrouw tussen de mannen te rollen!” Alleen als de groep alleen uit vrouwen zou bestaan, staat Soemiran er open voor. Hij vervolgt lachend: “Het zou wel meer publiek aantrekken!”
Opvolger
De jaran kepang-meester weet de khendang te bespelen, maar geen gamelan, en dat is wel eens lastig. De vergrijzing onder gamelanspelers zorgt ervoor dat de groep soms zonder spelers zit. Bij optredens in de districten voelen sommige muzikanten zich bijvoorbeeld te oud om zo ver te reizen. Soemiran stond zelfs eens op het punt om alles op te geven.
Toen hij op een dag thuiskwam, hoorde hij zijn zoontje echter drummen. Shivam Poelong was toen zes. “Nooit mi leri en, maar a naki betre moro mi!”, klinkt Soemiran verwonderd. De jongen is nu dertien en speelt onderhand ook op gamelan. Zelfverzekerd leidt hij het orkest van Young Riders. “Ik luister naar de tonen en een oude Javaanse man vertelt mij hoe ik moet spelen. Zijn naam weet ik niet meer, maar je kan hem niet zien”, aldus het wonderkind.
Door deze gift van zijn voorouders heeft Soemiran niet alleen een goede muzikant, maar ook een geschikte opvolger. Voor elke opvoering roept hij de geesten en na afloop stuurt hij ze terug naar het bos waar ze vandaan kwamen. De paarden van Young Riders zullen dus nog lang draven door het land.
Trance
Aan het einde van elke opvoering komen de dansers schokkend tot de werkelijkheid. Een danser die vanaf zijn dertiende meedoet, is Erick Ronowidjojo(39). Hij vertelt zijn ervaring. “Ik ben het gewend, ik voel me alleen een beetje moe erna. Op mijn twintigste ben ik begonnen met trance. Wanneer het zover is, neem ‘het’ over van ons. Ik weet dan niets – ook niet wat ik eet. Alleen de rauwe geur die ik overhoud van het eten van een levende kip, zegt mij dat ik een tijger was geweest. Voor de rest moet ik het hebben van een filmopname om te zien wat ik allemaal heb uitgehaald!”
[uit de Ware Tijd, 22/12/2012]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter