blog | werkgroep caraïbische letteren

Jaarverslag 2015-2016

Het bestuur van de Werkgroep Caraïbische Letteren bestond bij de start van het verenigingsjaar uit Peter Meel (voorzitter), Igma van Putte-de Windt (vicevoorzitter), Paulette Smit (secretaris), Aart Broek (penningmeester) en de leden Michiel van Kempen, Carl Haarnack, Noraly Beyer, Charlotte Doornhein en Tanja Fraai. Laatstgenoemde trad in januari 2015 tot de Werkgroep toe, in het bijzonder om de organisatorische en programmatische expertise binnen het bestuur te versterken. Daaronder valt ook het onderhouden van contacten met de media. Tevens sloot in het najaar Jamila Baaziz zich aan. Zij brengt een vergelijkbare deskundigheid in. Bovendien bleek zij bereid om de taken over te nemen van Aart Broek, die in januari 2016 het lidmaatschap van de Werkgroep neerlegde vanwege een teveel aan andere werkzaamheden. Sinds zijn vertrek is het penningmeesterschap in handen van Jamila Baaziz.

In het verslagjaar vergaderde de Werkgroep drie keer, namelijk op 23 januari en 14 september 2015 en op 7 januari 2016. Naast deze plenaire bijeenkomsten vond er overleg in kleinere bezettingen plaats.

Het zwaartepunt van de publieksactiviteiten van de Werkgroep lag in het najaar van 2015.

 

Publiek

Aandachtig in de Lichthal van het KIT bij gelegenheid van de Caraïbische Letterendag-24 oktober 2015.

De jaarlijkse Caraïbische Letterendag vond plaats op 24 oktober in de grote lichthal van het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. In het kader van de manifestatie Suriname-Nederland, veertig jaar later (organisatie Ellen de Vries) werden onder de titel ‘Of je leven ervan af hangt’ vier tafelgesprekken gevoerd, telkens met drie gasten. Als focus voor elke periode van tien jaar werd een Surinaamse schrijver genomen die beeldbepalend was voor het desbetreffende decennium. Aldus stonden centraal de auteurs Thea Doelwijt (1975-1985), Edgar Cairo/Astrid Roemer (1985-1995), Anil Ramdas (1995-2005) en Robert Vuijsje (2005-2015). Tot de aanwezige gasten behoorden Doelwijt en Vuijsje, maar ook Nop Maas, Mike Ho Sam Sooi, Arthur Cairo, Maaike Meijer, Sharda Ganga (speciaal uit Suriname overgekomen), Pieter Hilhorst, Stephan Sanders, Rabin Baldewsingh, Manousha Zeegelaar-Breeveld en Hans Hylkema. De (niet zelden) persoonlijke gesprekken gingen over de schrijver in kwestie, maar probeerden steeds ook zijn/haar leven en werk in een historische context te plaatsen. Welke spraakmakende maatschappelijke ontwikkelingen deden zich voor en in welke wisselwerking stonden die tot het leven en werk van de gekozen auteurs? De verschillende sessies werden ondersteund met beeld en geluid en afgewisseld met gezongen gedichten door Denise Jannah, begeleid op gitaar door Wolf Martini. Als gespreksleiders traden op Tanja Fraai en Michiel van Kempen.

IMG_6719

Denise Jannah in het KIT

 

De Werkgroep leverde een belangrijke bijdrage aan het Debat ‘Suriname-Nederland 40 jaar na dato: een ongemakkelijke relatie’ op 25 oktober in het Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam. In een coproductie van de Werkgroep en de Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek (IBS) keken drie panels terug op deze complexe relatie. Natascha Adama, Peter Meel en Ellen de Vries bespraken de politieke verhouding tussen de twee landen, Sharda Ganga, Guno Jones en John Schuster de culturele verhouding en Rosemarijn Hoefte, Marein van Schaaijk en Ruben Gowricharn de economische verhouding. Aan bod kwamen onder andere de stroeve omgang tussen de regeringen van de betrokken landen, de amnestiewet van 2012, de poging tot waarheidsvinding door Sandew Hira, de hechte band tussen de Surinaamse gemeenschap in Nederland en die in Suriname, de behoefte aan speels-kritische commentatoren, processen van geheugenverlies die het beoordelingsvermogen van Nederlanders en Surinamers beïnvloeden in hun onderlinge contacten, de overbodigheid en noodzaak van ontwikkelingssamenwerking en de toenemende integratie van Suriname in de eigen regio. Slotconclusie: de twee landen hebben in belangrijke mate een gemeenschappelijk verleden, maar kijken op verschillende manieren naar die gedeelde geschiedenis en dat zal naar verwachting in de toekomst niet anders zijn. Hans Ramsoedh, Wayne Modest en Hebe Verrest leidden de discussie met de panelleden en het publiek in goede banen.

 

Karin Amatmoekrim Rijksmuseum 2 (3)

Karin Amatmoekrim in het Rijksmuseum

Karin Amatmoekrim hield op 31 oktober de vierde Cola Debrot Lezing. In het kader van de Nacht van de Geschiedenis sprak Amatmoekrim in de bibliotheek van het Rijksmuseum haar voordracht uit onder de titel ‘Los van alles, met alles verbonden. Schrijverschap als superidentiteit’. Hierin verkende zij haar positie ten opzichte van politiek en samenleving. Ze maakte duidelijk dat die positie voortdurend wisselde. Dat verschuivende perspectief schreef zij toe aan een vloeibare, zich constant opnieuw vormende identiteit. Zij beschouwde dit in beginsel als een persoonlijke aangelegenheid. Elk groepsdenken, zo stelde zij vast, was haar vreemd. Ze had als schrijver geen gezelschap nodig. Het belang van haar werk stond boven het belang van de samenleving.
Het pleidooi van Amatmoekrim voor een meer individualistisch schrijverschap sloot bovendien aan bij haar opvatting dat in een geglobaliseerde wereld niet een statische culturele identiteit centraal stond, maar dat in toenemende mate internationale relaties en interacties de identiteit van mensen bepaalden. Etiketten als ‘postkoloniaal auteur’ of ‘migrantenauteur’ schoten tekort, want legden de nadruk op begrenzingen. Hedendaagse auteurs waren niet begrensd, omdat zij er geen begrensd wereldbeeld op na hielden. De toegevoegde waarde van schrijvers die van buiten kwamen voor de Nederlandse letteren lag volgens haar dan ook vooral op het gebied van de verbeelding: ‘Schrijvers van mijn generatie zijn van Nederland, we zijn zoals u. Geen vreemdelingen, geen exoten. We komen van binnenuit en nemen de hele wereld met ons mee.’ Deze schrijvers waren naar de overtuiging van Amatmoekrim bij uitstek toegerust om de complexiteit van de moderne wereld inzichtelijk te maken. Na afloop van de lezing volgde een geanimeerde discussie met het publiek. De Cola Debrot Lezing verscheen integraal op Caraïbisch Uitzicht: klik hier.

 

Publiek Rotterdam Keti Koti 2015 CS2B2622_small (15)

Grote opkomst op 28 juni 2015 in Rotterdam

Ten slotte moet worden vermeld dat de Werkgroep heeft meegewerkt aan de Rotterdamse 1 juli-manifestatie in boekhandel Donner. De Stichting Gedeeld Verleden Gezamenlijke Toekomst (GVGT) organiseerde op zondag 28 juni een literair programma gewijd aan de herdenking en viering van de afschaffing van de slavernij. Schrijvers en historici praatten, droegen voor en gingen in debat over de thema’s slavernij en vrijheid.

In het verslagjaar heeft de Werkgroep meer dan in voorgaande jaren gesproken over mogelijkheden om met verwante organisaties samen te werken. Waar het gaat om het delen van deskundigheid en het besparen op uitgaven valt er op dit front zonder meer winst te behalen. Dit is een positieve ontwikkeling, vooral ook omdat het steeds lastiger blijkt om fondsen bereid te vinden activiteiten van de Werkgroep te steunen. Het behoud van een eigen gezicht als Werkgroep dient daarbij wel in het oog te worden gehouden. De Werkgroep zal dit aspect ook nadrukkelijk betrekken in de onderhandelingen die het bestuur momenteel voert met een zusterorganisatie om structureler samen te werken. Het stemt tot grote tevredenheid dat het publiek steeds frequenter contact zoekt met de Werkgroep als vraagbaak voor Caraïbische kwesties.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter