blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Inheemsen: piai en/of sjamaan

Voordat de inheemsen, vooral de ‘Bovenlandse indianen’ in het zuiden van Suriname, die nog lang zonder vaste woonplek waren, bekeerd werden tot het christendom en dorpen kregen, waren ze wat medische zorg betreft aangewezen op hun piai of sjamaan, de deskundige op het gebied van de natuur, die veel geneeskracht bezit. Nu is het belangrijk dat deze kennis van eeuwen niet verloren gaat.

inheemsen piai

De piai van Kwamalasamutu

De sjamaan van Kwamalasamutu geeft regelmatig les aan leerlingen van de hogere klassen van de lagere school. Dan heeft hij op een tafel bladeren liggen, kruiden, planten, wortels en boomschors. Hij houdt iets omhoog en de leerlingen zoeken de juiste naam op het bord. Wie de meeste goed heeft, wordt misschien wel ooit de opvolger van Kamainja!

Naast de inheemse geneeskunst is er nu ook gelegenheid voor de bewoners van de dorpen om gebruik te maken van westerse geneeskunst, in een poli, met een arts en verpleegster en, indien nodig, de gelegenheid om per vliegtuig naar een ziekenhuis in de stad gebracht te worden. Kamainja heeft zelf vanaf zijn vroege jeugd geleerd van zijn voorganger. Hij krijgt steeds meer bekendheid buiten het dorp en zelfs in het buitenland, omdat hij ook natuurmedicijnen heeft tegen ziektes zoals kanker. Deze sjamaan is dus een echte ‘vakman’, op basis van de eenheid van mens en natuur.

plotkin in de leer bij de sjamanen

Voor het christendom zijn intrede deed had vooral de piai ook andere functies; hij had contact met de geestenwereld en werd ook wel ‘geestenbezweerder’ genoemd. Na een opleiding door een of meer piais met ervaring in de geestenwereld, kon hij behalve werk op het gebied van natuurgeneeswijzen ook contact hebben met geesten, goede en kwade. Tegen de kwade geesten kon hij optreden en de goede konden hem helpen bij activiteiten van de gemeenschap, zoals om strijd met een positief resultaat af te sluiten. Met behulp van de jaguar kon de piai ook kracht en moed geven. Hij kon ‘de kleren van een dier’ aantrekken en tijdelijk dat dier worden. Mensen veranderden in dieren en omgekeerd, dat vindt men steeds ook terug in de verhalen.
De grote verteller van de Trio, Tëmeta Wetaru, was voor zijn bekering tot het christendom piai. Hij vertelt daar veel over in zijn autobiografische verhaal, het laatste in de verzameling van Cees Koelewijn. Hij vertelt zijn leven, onder andere de periode dat hij in de leer was voor piai. Zijn piai-leermeester liet hem kennis maken met de geesten. Hij liet hem naar het ‘hiernamaals’, het ‘zielendorp’ gaan.
‘Hoe het kwam dat ik dat allemaal gezien heb? Welnu, er was iemand gestorven, en nog iemand, en nog iemand. De wïrïpë (geest) wilde dat ik hun amore (ziel) weg zou brengen. “Breng hen weg’, zei de geest, “zodat ze niet verdwalen.”
Ik ben hiervandaan vertrokken, van de aarde. Een amore reist zonder lichaam. Ik zag dat de weg omhoog liep. Ik was erbij, samen met de geesten. De wïrïpë, de geesten van de hemel, reisden samen met mijn amore. Zo ben ik daar aangekomen. Als een piai in het donker reist, dan is alles heel klein. We kwamen aan bij het dorp van de Akaraman (koningsgier), het dorp van Soni (gier). Daar is een oude vrouw een soort baas, een soort kapitein die toezicht houdt.’ Hij kleedde zich nooit als dier dat door mensen wordt gegeten. Dan zou hij dood gaan, had de piai hem gezegd. Daarom ging hij soms wel als een kaiku (jaguar) of een slang. Die worden niet door mensen gegeten en bovendien is de jaguar het symbool van kracht!

Twee boeken over piai en sjamaan zijn:
Joop Vernooij: De Pyai: religie van inheemsen in Suriname. Paramaribo: Leo Victor, 1993
Mark J. Plotkin: In de leer bij de Sjamanen. Een botanicus op zoek naar nieuwe medicijnen in het Amazone-regenwoud, Nederlandse vertaling: Frans Vermeulen. Rijswijk: Uitgeverij Elmar B.V., 2005. ISBN 9038902603

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter