blog | werkgroep caraïbische letteren

Herdefiniëring van literaire criteria

door Quito Nicolaas

De letterkunde van onze eilanden kent zijn oorsprong in de 19e eeuw en heeft zich gedurende de afgelopen decennia kunnen ontwikkelen tot een volwassen literatuur. Zo kan bij het lezen van werk van auteurs die in verschillende talen schrijven de vraag tot welke literatuur hij/zij behoort zich voordoen. Afhankelijk of de auteur in eigen land woont en de eigen taal bezigt, roept dit geen extra vragen op. Anders is het als je in een ander land bent gevestigd en in een vreemde taal je proza dan wel poëzie schrijft.

Quito Nicolaas

 

Met de migratiestromen die vanaf 1945 op gang kwamen, verhuisden of werden schrijvers geboren in den vreemde. Voor hen die in het buitenland hun toekomst hebben opgebouwd, geldt steeds de vraag: tot welke literatuur behoort mijn werk de facto? In het algemeen geldt in de literatuur een aantal criteria waaraan voldaan moet worden, wil men tot de literatuur van een land behoren. Deze criteria kunnen samengevat als volgt worden gerubriceerd: ius-sanguinis regel, de ius-soli regel, nationaliteit, woonplaats, taal, thema, decor en plaats van uitgifte.

.
Arubaanse-Antilliaanse literatuur
Binnen de Arubaanse- en Antilliaanse literatuur kunnen we de auteurs grofweg indelen volgens de ius-sanguinis-regel (afstamming van voorouders), de ius-soli regel (geboren op het eiland) en zij die noch tot de ius-soli of ius-sanguinis regel behoren. Afhankelijk van hun afkomst, verworven nationaliteit, mate van integratie en qua aandeel in de geleverde teksten in het Papiamento, Engels en Nederlands, behoort men volledig tot de literatuur van dat eiland. Op de ABC- en SSS-eilanden geldt steeds weer dat het thema en decor gecentreerd is rondom een van de eilanden en meestal is dit geschreven in het Papiamento(u) of in het Engels. In de Papiamentstalige literatuur kunnen we een tweede onderscheid maken voor wat betreft de gebezigde spelling c.q. de etymologische- en fonologische spelling op respectievelijk Aruba, Bonaire en Curaçao. Doorgaans behoort een op Aruba geboren auteur die over het reilen en zeilen op het eiland schrijft tot de Arubaanse literatuur. De vraag die zich voordoet is of een Arubaanse schrijver die – uit marketingoogpunt – de fonologische spelling hanteert of die – ofschoon aan alle andere criteria voldoet – tot de Arubaanse- dan wel Curaçaose literatuur behoort? Indien het thema de Arubaanse ruimte behandelt en de personages typische trekjes vertonen, maar alleen de taal c,q, de spelling (Papiamentu) verschilt, dan kun je veronderstellen dat het verhaal/gedicht voor het Antilliaanse publiek is geschreven en men toch als Arubaanse auteur moet worden beschouwd. Hierbij valt te denken aan dichter/kinderboekenschrijfster Alida Kock en dichter/schrijfster Frida Winklaar. Een ander voorbeeld is dat van Hubert (Lio) Booi die weliswaar geboren werd op Bonaire, maar op jonge leeftijd naar Aruba emigreerde. Door zijn betrokkenheid met de Arubaanse cultuur en zijn talloze geschriften over de Arubaanse literatuur, is de resultante dat niet zijn geboorteplaats maar diens woonplaats een rol speelt bij de vraag tot welke literatuur hij behoort.

Booi
Hoe anders is het voor schrijvers die geboren en getogen in Nederland of op Curaçao en jarenlang op de eilanden woonachtig zijn of andersom auteurs afkomstig van de eilanden die in het Europees deel van het Koninkrijk worden uitgegeven. Bekend is de generatie schrijvers Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marugg en Frank Martinus Arion die op Curaçao woonachtig was, in Nederland werd uitgegeven en die alle vier tot de Nederlandse literatuur behoren. In dit voorbeeld is overduidelijk dat zowel de taal als de plaats van uitgifte van belang is geweest. Voor hen die geboren zijn in Nederland, maar jarenlang werkzaam en woonachtig op de eilanden geldt ipso facto dat hun werk in de Nederlandse taal enerzijds tot bijvoorbeeld de Arubaans-Nederlandstalige literatuur en in Nederland tot de Nederlands-Caribische literatuur behoort. Hetzelfde geldt voor auteurs als o.a. Aliefka Bijlsma, Eric de Brabander, Aart Broek (geboren in Maasland), Ronny Lobo en Els Langenfeld (2013). Hier gelden behalve de woonplaats Curaçao, m.n. de criteria thema, decor, taal en plaats van uitgifte dat deze groep tot de z.g. hybriden behoren. Men behoort zowel tot de Nederlandstalige-Curaçaose als de Caribische Nederlandstalige literatuur. Voor hen die Nederland als woonplaats hebben gekozen en in het Papiamento schrijven, is het aannemelijk dat zij automatisch tot de Arubaanse dan wel Curaçaose literatuur behoren. Dit mits zij zich met hun thematiek op Aruba of Curaçao richten.

Vanaf 2002 valt een tendens te bespeuren onder Arubaanse auteurs dat men steeds meer in het Nederlands is gaan schrijven. In de periode 2000-2015 zijn er maar liefst 15 boektitels in Nederland verschenen. Of deze groep die in het Nederlands schrijft, ook tot de Nederlandse literatuur behoord is vooralsnog de vraag. Hooguit maken deze schrijvers deel uit van wat Wim Rutgers de Euro-Arubaanse literatuur noemt. In deze categorie vinden we auteursnamen als Joan Leslie, Giselle Ecury en Quito Nicolaas. Hetzelfde geldt voor auteurs – werkzaam en woonachtig in Nederland – die hun proza en poëzie in het Papiamento doen verschijnen. In dit geval geldt dat deze auteurs onderdeel zijn van het Papiamentstalig taalgebied en onder de afzonderlijke literatuur van hun eiland ressorteren.
In de jaren ‘90 werden schrijvers als Denis Henriquez, Erich Zielinski, Jacques Thönissen en Myra Römer ingedeeld onder de noemer Caribisch-Nederlandse literatuur, als pendant van de Nederlandse letteren. Deze hybride-auteurs behoren net zo goed als hun voorgangers Debrot, Marugg, van Leeuwen en Arion tot de Nederlandse letteren. Eerstgenoemde auteurs voldeden allen aan de gestelde randvoorwaarden qua taal en het feit dat ze werden uitgegeven in Nederland, echter alleen de thema van het boek was gericht op het Caribisch deel. Een plausibele verklaring is dat door de verdere integratie van Nederland in EU-verband, het accent is komen te liggen op de eigen europese identiteit en alles dat verder in het Nederlandse taalgebied verscheen als tweederangs werd aangemerkt. Zo heeft Bert Paasman, emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale cultuur- en literatuurgeschiedenis de uitspraak gedaan dat het werk van dichters als Carel de Haseth, Walter Palm en Quito Nicolaas pas over een generatie de toegeschreven erkenning zou krijgen.

OnderdeWatapana
Literaire prijzen
Hoe gaat men op Aruba en Curaçao om met deze criteria en hoe pakt de werkelijkheid uit? Op de Benedenwindse eilanden Aruba en Curaçao – in tegenstelling tot de BES-eilanden en St. Maarten – bestaat sinds enkele decennia het initiatief om een auteur of een burger die zich verdienstelijk heeft gemaakt op het culturele vlak te waarderen met een prijs. Op buureiland Curaçao kent men een grotere variatie aan prijzen zoals, de Premio Cola Debrot (1968), de Premio Pierre Lauffer (1990), de zg Chapi di plata en de Premio Willem C.J. ‘Boeli’ van Leeuwen (2009).
Zo kennen de verschillende organisaties die belast zijn met de prijsuitreiking een enge definitie in hun doelstelling van wie in aanmerking komt. De Premio literario Cadushi Cristal wordt toegekend aan een Arubaan die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de literatuur en linguïstiek. De Premio Cola Debrot daarentegen geldt voor zij die hebben bijgedragen aan de muziek, folklore, zang, dans theater, literatuur & wetenschap en beeldende kunst en architectuur. De Premio Willem C.J. ‘Boeli’ van Leeuwen is in dit opzicht een aanvulling op de categorieën aan wie een persoon of organisatie die op cultureel, juridisch, bestuurlijk, sociaal of journalistiek gebied een bijzondere prestatie heeft geleverd van wetenschappelijke diepgang, in aanmerking komt voor zo’n erkenning. [zin loopt niet]
Op Aruba kent men de Premio Literario Cadushi Cristal ), die vanaf 1997 aan de volgende personen werd overhandigd: Digna Lacle (1997), Ernesto Rosenstand (1999), Hubert ‘Lio’ Booi (2001),Ramon Todd Dandaré (2003), Grupo di Teatro Mascaruba (2006) en Mario Dijkhoff (2008). Voor wat betreft de Premio Cola Debrot die jaarlijks wordt uitgereikt is in de categorie literatuur tot heden tien keer aan een auteur overhandigd. De volgende auteurs ontvingen de Cola Debrot-prijs: P. Lauffer (1969), E. Juliana (1977), S. Garmers (1983), T. Marugg/C. De Haseth (1989), J. de Palm (1995), F.M. Arion/Fd. P. Lauffer (2001), N. Ecury/E. Zielinski (2007) en L. Berry-de Haseth (2014). Uit deze lijst valt zowel voor de Premio Literario Cadushi Cristal als de Premio Cola Debrot af te leiden dat uitsluitend ingezetenen van Aruba respectievelijk Curaçao in aanmerking komen voor eerdergenoemde prijzen. Bij de Premio Cola Debrot dient echter geconstateerd te worden dat men voor de categorie wetenschap, het criterium van geboorteplaats had losgelaten voor dat van woonplaats en de prijs o.a. aan Jaap van Soest (1978) voor zijn omvangrijke studie over de Curaçaose economie in de eerste helft van de 20 eeuw, W. Statius van Eps (1984) en P.M. Bak (1990) werd toegekend.

 

Cola Debrot
Met de invoering van de Premio Willem C.J. ‘Boeli van Leeuwen zien we voor de categorie wetenschap een verschuiving, waarbij in 2011 voor het eerst een yiu di Korsou de antropologe Rose Mary Allen de prijs voor haar verscheidene studies en publicaties ontving. In 2009 ging de prijs naar Henny Coomans en zijn echtgenote Maritza Eustatia die een belangrijke rol hebben gespeeld om de sociaal-historische publicaties toegankelijk te maken. In 2013 werd de prijs uitgereikt aan drie personen, nl Tania Kross (mezzosopraan), Randal Corsen (pianist) en Carel de Haseth (auteur) voor de bewerking van de eerste Papiamentstalige opera Katibu di Shon. En vorig jaar kreeg Antropologe Angela Roe deze prestigieuze prijs voor haar documentaire Sombra di Koló, die de tweedeling tussen kleur en ras op Curaçao aan het licht bracht. Ook hier zien we dat men bereid is de traditionele criteria los te laten en deze te vervangen voor meer objectieve criteria. Het criterium geboorte- en woonplaats wordt afwisselend gebruikt.

Het taalgebied van het Papiamento(u) omvat behalve de ABC-eilanden ook andere delen van het Koninkrijk en strekt zich in elk geval tot St. Maarten, de BES-eilanden en Nederland, waar een grote gemeenschap Papiamentstaligen zich heeft gevestigd. Zowel op Aruba als op Curaçao zien we dat de culturele prijzen sterk gebonden zijn aan het ingezetenschap van de genomineerden. Het criterium van woonplaats wordt gelimiteerd door het vereiste van burger zijn van een van die eilanden. In het algemeen wordt gekozen voor een afbakening en beperking van de criteria geboorteplaats en ingezetenen in plaats van een verruiming die meer overeenstemt met het algehele taalgebied. Hierdoor ontstaat onbedoeld op het literaire vlak vanwege een geringe literaire productie, een culturele verarming die verder versterkt wordt door de afwezigheid van literaire prijzen c.q. het toekennen van een aanmoedigingsprijs aan debutanten.
Buitenland
Wanneer we een blik werpen op het buitenland, dan merken we dat het daar iets anders aan toe gaat. Er wordt niet zo strak aan de richtlijnen gehouden en in de meeste gevallen worden de criteria als richtlijnen zelfs losgelaten. Er is eerder sprake van een extensieve interpretatie van de gehanteerde criteria, waarbij een verruiming ten aanzien van het toepassingsgebied ontstaat. Allereerst zien we een verruiming bij de selectie van auteurs bij optredens tijdens festivals. In London is het heel gewoon dat tijdens een Caribbean poetry-avond, ook vertegenwoordigers van andere migrantengroepen deelnemen. In Nederland bestaat nog steeds het hokjesdenken, een manier van denken en organisatievorm die voortgekomen is uit het integratie- en subsidiebeleid van vroeger. Een poging in Amsterdam om in 2015 met Waves of words eveneens een smeltkroes aan dichters en schrijvers uit verschillende culturen bij elkaar te brengen is niet geslaagd.

Biography V.S. Naipaul resized

Britse literatuur
De Britse literatuur is een goed voorbeeld om aan te tonen dat auteurs die elders werden geboren, na vestiging of uitgegeven te zijn in Groot-Brittanië tot de Britse literatuur zijn gaan behoren. Met name Afrikaanse auteurs als Ben Okri en Caribische schrijvers als V.S. Naipaul, Caryl Phillips, Derek Walcott en Marlon James – geboren Jamaicaan die in de VS woonachtig is – die recentelijk de Britse Man Booker Prize 2015 in de wacht sleepte. Uit dit voorbeeld valt op te maken dat de geboorteplaats van de auteur c.q. het behoren tot een van de gemenebestlanden van Groot-Britannië bepalend is geweest en dat de woonplaats in dezen irrelevant is. Daarnaast zijn het de criteria als taal, decor en plaats van handeling die een rol hebben gespeeld.
Spaanstalige-Amerikaanse literatuur
De in Latijns-Amerika geboren schrijvers – als Gabriel García Márquez, José Saramago, Mario Vargas Llosa en Carlos Fuentes – behoren allemaal tot de literatuur van hun afzonderlijk land. Daarnaast bestaat een grote groep Spaanstalige schrijvers die o.a. in de VS en Canada zijn gaan schrijven en publiceren. Met de migratie vanuit het Caribisch gebied en Latijns-Amerika naar de metropoolsteden is een nieuwe generatie migrantenschrijvers ontstaan. Velen van de Zuid-Amerikanen zijn naast hun moedertaal, het Spaans, in de nieuw verworven taal het Engels gaan schrijven. Junot Diaz is zo’n representant van deze categorie, terwijl Isabel Allende haar romans nog altijd in het Engels laat vertalen. Beiden zijn los van hun geboorteplaats en op basis van hun huidige woonplaats alsook de situering van hun verhalen in de VS en daarbuiten, niet alleen tot de eigen nationale literatuur maar tevens tot de Spaanstalige Amerikaanse literatuur gaan behoren. Zo hebben Junot Diaz en Isabel Allende ook talrijke litertuurprijzen in de wacht gesleept. In dit geval zien we dat vertaalde werken eveneens in aanmerking komen voor een literaire erkenning.

Van geheel andere orde is het geval van de Peruaanse Mario Vargas Llosa die in 1994 in Spanje – en dus buiten zijn geboorteplaats en niet tegenstaande zijn thematiek en decor in zijn romans – de Cervantesprijs ontving, die als de meest prestigieuze literaire prijs in de Spaanstalige wereld geldt. In dit geval is behalve de taal eveneens de plaats van uitgifte van belang – de werken van Vargas Llosa worden uitgegeven door de gerenommeerde uitgeverij Alfaguara in Spanje – en van doorslaggevende betekenis geweest.

 

Trabou a habri na Cuba
Koninkijksliteratuur
Na de internationale praktijk in ogenschouw te hebben genomen, gaan we dit gegeven contrasteren met de situatie in Nederland. De meeste literaire prijzen als de ECI- (voorheen AKO-literatuurprijs) en de Libris literatuurprijs hanteren zo’n criterium, dat migranten per definitie uitgesloten zijn van enige nominatie. Reeds bij de Boekenweek 2001 pleitte Henk Kraima, directeur van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) voor een aanpassing van de reglementen van literatuurprijzen aan de diversiteit van de multiculturele samenleving. Hieruit kunnen we afleiden dat niet de woonplaats en ingezetenschap als criterium dienen, maar dat men vasthoudt aan de geboorteplaats, de ius-sanguinis regel en sowieso de taal en thematiek. Recentelijk werd met veel rumoer de PC Hooft-prijs aan de Surinaamse auteur Astrid Roemer voor haar oeuvre vergeven.
Het is te betreuren dat de aangewezenen op literair gebied destijds niet het voornemen hadden genomen om een literatuurprijs in koninkrijksverband te introduceren. Een biënnaleprijs uitgereikt aan een auteur uit Aruba, Bonaire, Curaçao, St. Maarten, St.Eustatius, Saba, Nederland. Of een tweede literatuurprijs voor de zes eilanden en de voormalige ex-kolonies Indonesië en Suriname. Een prijs die een auteur toekomt, ongeacht de talen het Papiamento, Papiamentu, Engels, Bahasa Indonesia, Sranan of Nederlands die gebezigd wordt, voor een roman die zich in een van de landen afspeelt of personages omvat afkomstig uit de voormalige kolonies. In dit geval wordt het vereiste van taal en geboorteplaats als geldend criterium verlaten en wordt het toepassingsgebied verruimd met die van de ex-kolonies. Het opvolgend bestuur (2005-2009) van Stichting Simia Literario is aanbevolen om een literatuurprijs uit te reiken aan een auteur die op de eilanden of in Nederland hetzij werken in het Papiamento, of die anders in het Nederlands publiceert. Ook hier moet het criterium geboorteplaats wijken voor dat van woonplaats en het toepassingsgebied uitgebreid worden tot het Koninkrijk der Nederlanden. De Werkgroep Caribische letteren had het voornemen om een literatuurprijs, gebaseerd op de woonplaatsregel in het leven te roepen, maar heeft door gebrek aan belangstelling van derden hiervan afgezien.

 

VoorplatNicolaas75

Een kanshebber

Uniformering
De literaire productie valt en staat met de erkenning van auteurs als cultuurdragers van de eilanden, hetgeen thans noopt tot een andere benadering c.q. uniformering van criteria binnen de Caribische letteren. Gemiddeld kent men op de eilanden Aruba en Curaçao elk een gemiddelde boekproductie van zo’n tien fictie en non-fictie boeken op jaarbasis. Van de in Nederland wonende schrijvers bedraagt vanaf het nieuwe millennium dit jaarlijkse gemiddelde vijf boeken en de productiegroei neemt toe. Het aantal van zo’n vijfentwintig boeken die op de markt verschijnen – en waarom zouden we de productie in St. Maarten en de BES-eilanden niet mogen meetellen – in drie verschillende talen is een ruim aanbod om een verantwoorde keuze te maken. Een waardevolle literaire prijs die jaarlijks op basis van literaire criteria door critici en recensenten wordt toegekend. Een erkenning die niet zozeer gebonden is aan de geboorte- maar aan de woonplaats van de auteur. Op dit moment vallen de in Nederland woonachtige auteurs – die een aanzienlijke bijdrage hebben geleverd aan de literatuur van de eilanden – tussen wal en schip. Tot de Nederlandse literatuur wordt men vanwege hun geboorteplaats niet geaccepteerd en als niet-ingezetene van de eilanden komen ze evenmin in aanmerking voor een erkenning. Een cruciale vraag in deze is op basis van welke maatstaven de jurering dient te geschieden of dat men eerder aansluiting moet zoeken bij de praktijk die in internationaal verband wordt gehanteerd? Afgaande op de gangbare praktijk in andere landen is het overwegend waard om voor de internationale variant te opteren. De eilanden dienen op hun beurt hun grenzen open te stellen voor elkaars literatuur en dat eilandelijke gevoel van chauvinisme te verlaten. In een wereld waar we in economisch opzicht steeds meer naar elkaar groeien en de samenlevingen niet langer homogeen zijn, moet men het aandurven om naar andere geluiden te luisteren. De periode dat de Nederlandse literatuur voornamelijk de gebeurtenissen uit WO-II en de psycho-sociale gevolgen voor individu en maatschappij thematiseert, moet plaats maken voor een ander hoofdstuk uit de gezamenlijke Nederlands-Caribische geschiedenis.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter