blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Helman en de Surinaamse & wereldpolitiek

door Jerry Egger

In de politieke geschiedenis van Suriname na 1945 heeft Albert Helman diverse sporen achtergelaten. Zijn confrontatie als minister van Onderwijs en Volksgezondheid met de bekende medische specialist Dr. Van Ommeren in 1950-1951 heeft ervoor gezorgd dat in korte tijd een hele reeks kranten zijn verschenen die allemaal partij kozen in dit conflict, maar die even snel verdwenen toen het was beëindigd.

81-ommeren

Brochure van H.C. van Ommeren, waarin deze zich verdedigt tegen de beschuldigingen van Lou Lichtveld (Albert Helman) dat hij van ‘s Lands Hospitaal een Augiasstal had gemaakt.

 

Hij heeft verschillende functies bekleed voordat hij uiteindelijk Suriname weer verliet aan het begin van de jaren 60. Helman in de Surinaamse politiek bestrijkt de periode tussen 1946 en 1961. In 1946 verblijft hij enkele maanden in Suriname om in 1949 terug te komen en minister te worden in de eerste regering (eigenlijk College van Algemeen Bestuur) onder leiding van Julius Caesar de Miranda. In 1961 vertrekt hij en wordt ambassadeur. Behalve in de Surinaamse politiek heeft Helman ook altijd aandacht besteed aan de gebeurtenissen in de wereld. Zijn vele reizen en het wonen op verschillende plaatsen in de wereld hebben daartoe zeker bijgedragen.
De opvattingen van Helman nog voor hij naar zijn geboorteland kwam, staan in een geschrift uit 1945, Suriname aan de Tweesprong, gepubliceerd in Amsterdam. Het geeft een beeld van zijn ideeën over de plaats van Suriname vooral in Zuid Amerika en het Caribische gebied. Hij ziet een geleidelijke ontwikkeling naar meer zelfstandigheid, maar beseft ook dat de ontwikkelingen toen in Indonesië duidelijk maakten, dat Nederland zelf ook zou moeten wennen aan gewijzigde omstandigheden. In 1945 was het nog moeilijk te accepteren dat deze “onderdanen” uit de Oost zelfstandig zouden zijn. In het geval van Suriname suggereerde hij dat Brazilië uiteindelijk zou domineren in de drie verschillende gebieden die behoorden aan verschillende Europese machthebbers.

 

86-barrat

Helman (midden) met zijn oude schoolkameraad dr Roland Barrat, maire de Cayenne, Frans-Guyana, 21 november 1946

In het boek van Michiel van Kempen wordt stilgestaan bij diverse aspecten van het wereldbeeld van Helman. Een mooi voorbeeld is het stuk dat Helman schrijft over Gandhi waarbij hij zegt, dat een deel van de Creolen het belang niet inziet van deze man. Wanneer hij terug is in Suriname in 1946, gaat hij ook naar diverse buurlanden zoals Frans Guyana. Zo maakt hij kennis met de omringende landen. Ook na zijn vertrek aan het eind van 1946 blijft hij contact houden met de Surinaamse politieke voormannen van die tijd en in 1948 ontvangt hij de delegatie die dan in Nederland is voor de eerste Ronde Tafel Conferentie (RTC). Hij wordt ook aangesteld om Suriname te vertegenwoordigen tijdens de Pan Amerikaanse conferentie in Columbia waar de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) wordt opgericht. Zo is Helman in staat een aantal belangrijke meetings in de eerste jaren na het einde van de Tweede Wereldoorlog bij te wonen.
In die jaren blijft hij reizen en schrijven waarbij hij ook diverse latere beroemdheden ontmoet zoals de wereldvermaarde cellist Pablo Casals. Dit gebeurt in de Franse Pyreneeën waar Helman zich heeft teruggetrokken om weer rustig te kunnen schrijven. Hij gaat ook naar New York waar hij een jeugdvriend, Nico Dankerlui, ontmoet die een bekende vakbondsleider is geworden. Zo blijft Helman niet op een plaats tussen 1946 en 1949. Deze periode levert ook de derde roman op die zich in Mexico afspeelt, Afdaling in de vulkaan (1949).

afdaling in de vulkaan

Op verschillende fronten doet hij het nodige of wordt hij gevraagd dat te doen. Helman helpt meedenken om te komen tot de oprichting van de STICUSA (Stichting voor Culturele Samenwerking tussen Nederland, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen in 1948).
In 1949 komt hij terug naar Suriname en wordt minister in het eerste kabinet nadat er verkiezingen zijn gehouden gebaseerd op het algemeen stemrecht. Uit de brieven die hij schrijft aan zijn zoon uit zijn eerste huwelijk en waaruit Van Kempen citeert, blijkt dat hij geen hoge dunk heeft van het hele politieke bedrijf in Suriname. Ook hier weer is het duidelijk dat zijn ideeën niet altijd gewaardeerd worden. Toch weet hij een middelbare school op te zetten en gedachten over een cultuurpolitiek over te brengen naar de bevolking.
Van Kempen schrijft over de ontmoetingen die Helman als minister in een Surinaams kabinet heeft met Caribische schrijvers, intellectuelen en politici. Hij maakt kennis met de Trinidadiaanse historicus Eric Williams, de Guyanese schrijver A.J. Seymour, en ook Léon-Gontran Damas van de Franse Cariben. Verder bezoekt hij regionale conferenties op de eilanden, maar ook in diverse Zuid-Amerikaanse landen. Vol lof schrijft hij over Rio de Janeiro als een van de prachtigste steden die hij heeft gezien. In 1950 bezoekt hij ook nog Venezuela en Columbia. Na terugkomst van een van zijn reizen, moet hij volgens van Kempen droogjes hebben genoteerd, dat er geen rampen zijn gebeurd in Suriname.
Nadat hij minister af was, bleef hij actief in diverse regionale organisaties. Zo werd hem aangeboden zitting te nemen in ‘The Caribbean Commission’ die vooral een studie maakte van diverse aspecten van de regio. Helman zat in de Technical Research Committee voor Sociologie en Opvoeding. Het geeft wel aan dat ook in het buitenland graag gebruik werd gemaakt van zijn deskundigheid op velerlei gebied.
Later wordt hij ambassadeur en zal in onder andere New York en Washington actief zijn. Daar maakt hij de grote demonstraties mee die onder leiding van Martin Luther King worden gehouden om gelijke rechten van Afro-Amerikanen af te dwingen. Wat een stuk pijnlijker voor Helman is, zijn de Nederlandse standpunten ten aanzien van de Apartheid in Zuid Afrika. Als onderdaan op de Nederlandse ambassade moet hij de standpunten van dat land kenbaar maken. Dat zijn niet altijd zijn standpunten en zeker niet die van de Surinaamse regering. Helman blijft reizen. Hij ziet in de jaren 60 nog meer delen van de wereld. In 1965 gaat hij naar het Perzië van de Shah. Helman blijkt een bewonderaar te zijn van de literatuur van het land.
Na zijn pensionering strijkt hij neer op Tobago. Van Kempen volgt in de sporen van Helman om zijn eigen beschrijving te geven en uiteraard ook onderzoek te doen om het leven van Helman te kunnen beschrijven. Ook dit deel van het leven van deze wereldburger wordt levendig beschreven in de biografie. Omdat er zoveel brieven en andere persoonlijke stukken zijn, kan vaak uitgebreid worden geschreven over Helman’s observaties en kan hij gevolgd worden naar heel wat van de plaatsen die hij bezocht. Het komt deze publicatie ten goede, al moet direct erbij gezegd worden dat het Helman niet altijd sympathieker maakt vanwege de venijnige manier waarop het een en ander wordt beschreven.

 

rusteloos-en-overal

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter